Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.
4.Verzoek verdediging voeging nadere stukken
allewerkzaamheden die in zijn ogen in de betreffende perioden zijn uitgevoerd. Het tweede deel betreft bescheiden die volgens de verdachte uitwijzen dat hij daadwerkelijk werkzaamheden voor de betreffende cliënt heeft uitgevoerd, zoals e-mailcorrespondentie die de verdachte ten behoeve van de cliënt met instanties heeft gevoerd. [verdachte] wenst deze stukken aan het dossier toegevoegd te zien, omdat daaruit naar zijn overtuiging blijkt dat hij wel degelijk werkzaamheden heeft verricht voor de betreffende cliënten. Volgens [verdachte] waren deze stukken aanwezig en zijn ze ten onrechte niet betrokken bij het onderzoek van de Belastingdienst/FIOD.
5.Waardering van het bewijs
ende herkomst, heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op genoemde voorwerpen was, en/of heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen
6.Verzoek getuigenverhoren
7.Strafbaarheid feiten
8.Strafbaarheid verdachte
9.Motivering straf
voordathet PGB was toegekend, zodat die zorg niet voor vergoeding in aanmerking had kunnen komen in de periode die op de facturen stond vermeld. Een substantieel deel van de daarmee verkregen geldbedragen heeft hij vervolgens witgewassen, door overboeking ervan naar de bankrekeningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlage
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van tien (10) maanden.