ECLI:NL:RBROT:2025:4726

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
ROT 24/2656
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit Dienst Toeslagen inzake aanvullende compensatie op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen

Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres, gedupeerd in de toeslagenaffaire, had beroep ingesteld tegen besluiten van de Dienst Toeslagen over de toekenning van aanvullende compensatie op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De Dienst Toeslagen had in totaal € 27.181,- compensatie en € 11.591,- aanvullende compensatie toegekend. Eiseres betoogde dat dit bedrag onvoldoende was en dat er een causaal verband bestond tussen het handelen van de Dienst Toeslagen en haar geleden schade. De rechtbank oordeelde echter dat de Dienst Toeslagen het bedrag van de aanvullende compensatie juist had vastgesteld. Er was onvoldoende bewijs voor een causaal verband tussen de terugvorderingen van de Dienst Toeslagen en de door eiseres gestelde schade. Het beroep werd ongegrond verklaard, maar eiseres kreeg wel een vergoeding van haar proceskosten en het betaalde griffierecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 16 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/2656

uitspraak van de meervoudige kamer van 16 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. G.H. Amstelveen),
en

Dienst Toeslagen

(gemachtigden: mr. [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).

Samenvatting

1. De Dienst Toeslagen heeft € 27.181,- compensatie en € 11.591,- aanvullende compensatie aan eiseres toegekend op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Dienst Toeslagen het bedrag van de aanvullende compensatie juist vastgesteld. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat sprake is van een causaal verband tussen het institutioneel vooringenomen handelen door de Dienst Toeslagen en de door eiseres gestelde schade. Het beroep is ongegrond.

Procesverloop

2. Met het besluit van 22 september 2022 heeft de Dienst Toeslagen € 4.223,- aanvullende compensatie voor de werkelijke schade aan eiseres toegekend op grond van de Wht.
2.1.
Met het besluit van 28 februari 2024 (het bestreden besluit I) heeft de Dienst Toeslagen het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 22 september 2022 gegrond verklaard en de aanvullende compensatie tot € 7.253,- verhoogd.
2.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De Dienst Toeslagen heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
Met het besluit van 22 januari 2025 (het bestreden besluit II) heeft de Dienst Toeslagen de aanvullende compensatie tot € 11.591,- verhoogd.
2.4.
De rechtbank heeft het beroep behandeld op de zitting van 28 januari 2025. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de Dienst Toeslagen.

Overwegingen

3. Eiseres is gedupeerde in de toeslagenaffaire. Haar dochter is geboren op [geboortedatum] 2005. Van 2006 tot en met 2015 heeft eiseres kinderopvangtoeslag aangevraagd. Bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag over de toeslagjaren 2012 en 2013 is sprake geweest van institutionele vooringenomenheid van de Dienst Toeslagen. De Dienst Toeslagen heeft € 27.181,- compensatie aan eiseres toegekend. Op 23 juli 2021 heeft eiseres een aanvraag gedaan om aanvullende compensatie voor haar werkelijke schade.
4. Op 5 juli 2022 heeft de Commissie Werkelijke Schade (CWS) aan de Dienst Toeslagen geadviseerd € 4.223,- aanvullende compensatie toe te kennen. Met het besluit van 22 september 2022 heeft de Dienst Toeslagen dit advies gevolgd. Met het bestreden besluit heeft de Dienst Toeslagen de aanvullende compensatie tot € 7.253,- verhoogd, gelet op de ernstige psychische problemen van de dochter van eiseres. Op 1 juli 2024 heeft de CWS een nieuwe versie van haar werkwijze en het schadekader gepubliceerd. Met het besluit van 22 januari 2025 heeft de Dienst Toeslagen dit herziene schadekader toegepast en de aanvullende compensatie tot € 11.591,- verhoogd. Het beroep heeft van rechtswege mede betrekking op het aanvullende (gewijzigde) besluit van 22 januari 2025 [1] en is tegen beide besluiten gericht.
5. Eiseres betoogt dat de Dienst Toeslagen te weinig aanvullende compensatie heeft toegekend. Door de toeslagenaffaire is de relatie tussen eiseres en haar toenmalige partner stukgelopen en moesten zij hun huis gedwongen verkopen. Eiseres is met haar dochter bij haar moeder in [plaats 2] ingetrokken. De Dienst Toeslagen had ook de reiskosten van de dochter vanuit de woning in [plaats 2] naar haar school in [plaats 3] moeten vergoeden. Eiseres is haar baan verloren door de toeslagenaffaire en de Dienst Toeslagen had ook de inkomensschade moeten vergoeden. Eiseres heeft haar studie in [plaats 4] door de toeslagenaffaire moeten afbreken. De Dienst Toeslagen had de reiskosten van eiseres in verband met haar studie moeten vergoeden. Tot slot had de moeder van eiseres geen recht meer op toeslagen omdat eiseres bij haar inwoonde. Eiseres heeft haar moeder daarom een tegemoetkoming betaald. De Dienst Toeslagen had deze tegemoetkoming moeten vergoeden.
6. De Dienst Toeslagen kent aanvullende compensatie voor de werkelijke schade toe aan een aanvrager die aannemelijk maakt dat de door hem werkelijk geleden schade overeenkomstig het civiele schadevergoedingsrecht hoger is dan het bedrag van de reeds toegekende compensatie. [2] Voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend. [3]
7. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
7.1.
De Dienst Toeslagen heeft over de toeslagjaren 2012 en 2013 € 13.501,- aan kinderopvangtoeslag van eiseres teruggevorderd. Eiseres heeft hiervan € 12.827,- terugbetaald tussen 22 december 2016 en 4 november 2019. Op 30 mei 2017 en 8 juni 2018 zijn bedragen van respectievelijk € 1.870,- en € 1.119,- verrekend met de aanslag inkomstenbelasting. Op 4 november 2019 is € 694,- verrekend met het kindgebonden budget. Tussen 22 december 2016 en 24 oktober 2018 heeft eiseres maandelijks € 381,- terugbetaald.
7.2.
Op 5 februari 2018 heeft eiseres een vaststellingsovereenkomst gesloten met haar werkgever, waarmee de arbeidsovereenkomst is beëindigd met ingang van 1 mei 2018. Het jaarsalaris van eiseres bedroeg € 42.280,- inclusief vakantiegeld en dertiende maand.
7.3.
Op 10 september 2018 is de akte van levering gepasseerd van de voormalige woning van eiseres in [plaats 5] . Na aflossing van de hypotheek en kosten resteerde een positief saldo van € 31.633,15.
7.4.
In het journaal van de huisarts van eiseres staat onder meer het volgende.
13-03-18
Is ontslagen bij werkgever, kon niet voldoen aan het target wat werd gesteld. Was bang weer opnieuw lichamelijke klachten te krijgen. Op dit moment thuis, gaat solliciteren. Relatie blijft nog steeds knipperen, wil zelf wel samen met hem relatie therapie, weet niet of hij dit wil.
03-04-18
Samen gaat op dit moment goed, afgelopen weken drinkt hij minder en is gaan sporten, zijn net samen op vakantie geweest, was goed.
25-04-18
Is bezig met aanmelding UWV. Daarnaast aangemeld voor opleiding. Relatie opnieuw onder spanning. Zou relatiegesprekken willen.
22-05-18
Gaat goed. Huis wordt verkocht, gaan uit elkaar, wil weer terug in de buurt van haar moeder wonen. Gaat studeren in [plaats 4] .
19-06-18
Gaat goed, heeft besluiten verder uitgevoerd. Soms nog twijfel, maar weet dat ze hier goed aan doet.
07-11-18
Wilt graag verwijsbrief naar psycholoog, last van hoofdpijn, huilbuien, slecht slapen. Laatste maanden veel gebeurd, relatieproblemen, huis verkocht…Ook een tijd problemen met werk gehad, werk was heel belastend voor de schouder, is met wederzijds goedkeuren met ontslag gegaan, is nu werkloos…Is nu een premaster begonnen in deeltijd, maar lukte nog niet om een deeltijd baan erbij te vinden, heeft baan nodig voor eigen huis te vinden. Heeft nu besloten met opleiding te stoppen en nu fulltime werk te zoeken.
13-12-18
Druk met verschillende sollicitaties…Geen onderwerpen voor therapie, zeker niet nu afstand in de partnerrelatie meer rust geeft. Monter en energiek…Nu (nog) te weinig klachten/lijdensdruk voor GB-GGZ.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Dienst Toeslagen het bedrag van de aanvullende compensatie in het bestreden besluit II niet te laag vastgesteld. De Dienst Toeslagen is aansprakelijk voor de schade als gevolg van het institutioneel vooringenomen handelen bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag over de toeslagjaren 2012 en 2013. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat sprake is van een causaal verband tussen de terugvorderingen en de door eiseres gestelde schade. Toen eiseres instemde met de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst, voldeed zij al meer dan een jaar aan de betalingsregeling van € 381,- per maand. Eiseres heeft niet uitgelegd hoe die regeling er vanaf 2018 ineens toe leidde dat haar arbeidsovereenkomst is beëindigd en haar relatie werd verbroken. Het is niet gebleken dat de Dienst Toeslagen andere invorderingsmaatregelen heeft toegepast waardoor het gezin van eiseres onder druk is komen te staan. Ook uit het huisartsenjournaal blijkt niet dat de terugvorderingen van de Dienst Toeslagen enige rol hebben gespeeld bij de relatieproblemen of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De gestelde schade als gevolg van de verhuizing van eiseres naar haar moeder, komt dus niet voor vergoeding in aanmerking. Verder is ook niet gebleken van een causaal verband tussen de terugvorderingen en de gestelde reiskosten die eiseres voor haar studie heeft gemaakt. De Dienst Toeslagen is ook niet aansprakelijk voor die schade. De beroepsgrond slaagt niet.
9. Het beroep tegen beide besluiten is ongegrond. Omdat Dienst Toeslagen naar aanleiding van het beroep het bestreden besluit I heeft aangevuld (gewijzigd) met het bestreden besluit II, moet de Dienst Toeslagen aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
10. Eiseres krijgt ook een vergoeding van haar proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat Dienst Toeslagen het betaalde griffierecht van € 51,- vergoedt;
- veroordeelt de Dienst Toeslagen in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N. Boonstra, voorzitter, en mr. R.J.P. Ferwerda en mr. C.A. Hage, leden, in aanwezigheid van mr. M. Noordegraaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 april 2025.
de voorzitter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Artikel 2.1, derde lid, van de Wht.
3.Artikel 6:98 van het Burgerlijk Wetboek.