Uitspraak
[verdachte] , verdachte,
Procedure
Het verzoekschrift
onthouden, terwijl verdachte in de regeling wordt bevolen bepaalde handelingen te
verrichten.
Rechtbank Rotterdam
Op 16 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoekschrift ex artikel 28 lid 3 van de Wet op de economische delicten (WED). De rechtbank behandelde het verzoek van de verdachte, vertegenwoordigd door haar raadsman en raadsvrouw, tot opheffing of wijziging van een eerder door de officier van justitie opgelegd bevel. Dit bevel verplichtte de verdachte zich te onthouden van bepaalde handelingen met betrekking tot de betaalplatformen Boosty en DonationsAlert, in het kader van vermoedelijke overtredingen van de Sanctiewet 1977.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat de verdachte niet in staat zou zijn om aan het bevel te voldoen. De verdediging stelde dat de verdachte geen beschikkingsmacht meer had over de betrokken betaalplatformen, omdat zij haar aandelen in het bedrijf had verkocht. De officier van justitie betwistte dit en stelde dat er nog steeds een sterke verwevenheid was tussen de verdachte en het bedrijf, waardoor de verdachte feitelijk nog steeds zeggenschap had.
Na beoordeling van de feiten concludeert de rechtbank dat de verdachte wel degelijk in staat is om het bevel na te leven. De rechtbank oordeelt dat de regeling die aan het bevel is verbonden niet in strijd is met de wet en dat de officier van justitie bevoegd was om deze maatregel op te leggen. De rechtbank wijst het verzoek van de verdachte in alle onderdelen af, waardoor het bevel en de regeling in stand blijven.