ECLI:NL:RBROT:2025:4692

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
71-200468-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het plegen van voorbereidingshandelingen van het bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van amfetamine en/of MDMA

Op 9 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1970, die werd beschuldigd van het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en MDMA. De verdachte had ongeveer 1.500 kilo ethylester van PMK-glycidezuur voorhanden, een grondstof voor de productie van MDMA. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een geldboete van 10.000 euro. Tijdens de zittingen op 3 en 5 maart 2025 en 9 april 2025 werd het bewijs besproken, waaronder informatie van het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum over containers uit Colombia die mogelijk betrokken waren bij de zaak. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de inhoud van de in beslag genomen dozen, die niet afgesloten waren opgeslagen en voor derden toegankelijk waren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat hij opzet had op het voorhanden hebben van een verboden grondstof voor de productie van MDMA. De rechtbank besliste ook over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij de PMK werd onttrokken aan het verkeer en andere voorwerpen aan de verdachte werden teruggegeven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71-200468-23
Datum uitspraak: 9 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1]
,
raadsman mr. P. van Tour, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 3 en 5 maart 2025 en van 9 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de zitting van 3 maart 2025 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich in de periode van 17 juli 2023 tot en met 10 augustus 2023 schuldig heeft gemaakt aan het samen met anderen plegen van voorbereidingshandelingen voor het bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardingen van amfetamine en/of MDMA, door ongeveer 1.500 kilo ethylester van PMK-glycidezuur voorhanden te hebben.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Kubicz heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van een geldboete van 10.000 euro.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
In juli en augustus 2023 ontvangt het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) informatie over twee containers uit Colombia met als eindbestemming Nederland, die zouden zijn beladen met 1.920 zakken van een onbekend dragermateriaal, waarvan 480 stuks gecontamineerd zouden zijn met elk twee kilo cocaïne.
De bedoelde containers zijn op 24 juli 2023 afgeleverd bij verdachte [verdachte] op het adres [adres 2] . Daar zijn de zakken, gevuld met magnetisch ijzer (metaalgrit), uit de containers gehaald.
Bij de doorzoeking op 10 augustus 2023 op het bedrijfsterrein van de verdachte wordt ongeveer 1.500 kilo ethylester van PMK-glycidezuur aangetroffen, een grondstof voor de productie van MDMA.
4.2.
Standpunt officier van justitie en verdediging
Standpunt officier van justitie
In een berging op het terrein van de verdachte werden drie pallets aangetroffen, omwikkeld met zwarte folie, waarop 60 dozen stonden die waren ontdaan van de oorspronkelijke labels en etiketten. Bij het binnenlopen van de berging roken de verbalisanten een opvallende geur, die in combinatie met de genoemde omstandigheden het vermoeden gaf dat de inhoud van de dozen bestemd was voor de productie van synthetische drugs. Het bleek te gaan om 1.500 kilo ethylester van PMK-glycidezuur en had een aanzienlijke waarde (150.000- 450.000 euro). Deze waarde en het feit dat de dozen onbeheerd op zijn terrein waren opgeslagen, maakt de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig dat hij niet wist wat er in de dozen zat. Hij heeft wisselend verklaard over de vraag van wie de dozen zouden zijn en de persoon die de verdachte uiteindelijk heeft aangewezen, ontkent dat hij de opslagruimte heeft gehuurd. Ook het feit dat de auto van de verdachte in de berging stond geparkeerd, vormt een contra-indicatie dat de berging bij iemand anders dan de verdachte in gebruik was. De aan de verdachte ten laste gelegde voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a Opiumwet kunnen daarom bewezen worden verklaard.
Ook indien de rechtbank van oordeel is dat de verdachte de berging wel aan een derde had verhuurd, kan het (medeplegen van dit) feit worden bewezen, aangezien de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de pallets en (onder omstandigheden waaronder de dozen zijn aangetroffen) willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zich hierin verdovende middelen of grondstoffen daarvoor zouden bevinden.
Standpunt verdediging
De verdachte ontkent de eigenaar te zijn van de inbeslaggenomen dozen en ontkent ook wetenschap van de inhoud ervan. De verhoren waren primair gericht op de inhoud van de containers met metaalgrit, waarbij de verdachte niet meteen wist wie de eigenaar was van de goederen op de pallets. Dat de persoon aan wie hij de berging heeft verhuurd dit na het aantreffen van de dozen bij de politie ontkent, bewijst niet dat de verdachte hierbij betrokken was. Gedragingen van deze persoon in de dagen na de doorzoeking, onderstrepen juist de onschuld van de verdachte.
De dozen waren opgeslagen in een vrij toegankelijke bergplaats op een terrein, dat niet afgesloten is. Ook dit pleit tegen wetenschap van de verdachte, gelet op de waarde van de aangetroffen stoffen. De verdachte heeft geen kenmerkende geur geroken en kon vanwege het zwarte folie niet zien wat er in de dozen zat. De verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat niet kan worden bewezen dat hij het (voorwaardelijk) opzet had op het voorhanden hebben van een verboden grondstof voor de productie van MDMA.
4.3.
Beoordeling
De doorzoeking van 10 augustus 2023 op het bedrijfsterrein van de verdachte werd verricht naar aanleiding van de hiervoor genoemde berichten van het LIRC en het aantreffen van een cocaïnewasserij in opbouw in een loods in Heinenoord. In deze loods werden 171 zakken metaalgrit aangetroffen, waarvan werd vermoed dat deze afkomstig waren uit de op 24 juli 2023 bij de verdachte bezorgde containers. Op het terrein van de verdachte lagen in totaal 1462 soortgelijke zakken met metaalgrit. Op beide locaties werd in de aangetroffen zakken geen cocaïne gevonden. Volgens de politie zijn maximaal 257 zakken van de oorspronkelijk geïmporteerde containerlading niet teruggevonden. Chatberichten in het dossier geven aanwijzingen dat (enkele van) de vermiste zakken mogelijk wel cocaïne bevatten, maar geven geen informatie die erop duidt dat de verdachte hiervan wetenschap had. Op basis van deze bevindingen is hem door de officier van justitie geen betrokkenheid bij de opbouw van de cocaïnewasserij ten laste gelegd.
In een berging op het terrein van de verdachte werd wel een hoeveelheid van 1.500 kilo aangetroffen van een stof die volgens rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut wordt gebruikt voor de productie van MDMA (ethylester van PMK-glycidezuur). De aangetroffen hoeveelheid vertegenwoordigt een aanzienlijke waarde. Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van dit verboden middel geldt dat is vereist dat de dader weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat de stoffen die hij voorhanden heeft, bestemd zijn voor het plegen van een feit als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet. Tevens geldt dat zijn opzet erop gericht moet zijn geweest om een dergelijk feit voor te bereiden of te bevorderen. Bij het beoordelen van de vraag of gesproken kan worden van een ‘criminele intentie’ bij de verdachte geldt dat hoe duidelijker een specifieke handeling als doel had om een drugsdelict voor te bereiden, hoe makkelijker de criminele intentie kan worden afgeleid uit de aard en bedoeling van die handeling. Omgekeerd geldt dat hoe sterker de handeling past binnen de reguliere werkzaamheden van een persoon, hoe moeilijker de criminele intentie volgt uit de aard en bedoeling van die handeling. [1]
De rechtbank overweegt dat er in deze zaak geen bewijs is waaruit volgt dat de verdachte (chat)gesprekken heeft gevoerd die, bijvoorbeeld door verhuld taalgebruik, kunnen duiden op een criminele intentie. Concreet bewijs wie de eigenaar is van de gevonden dozen en in welke verhouding deze persoon staat tot de verdachte, ontbreekt eveneens. Het opslaan van goederen past binnen de reguliere diensten die de verdachte aanbood en duidt als zodanig evenmin op een criminele intentie. Dat de dozen niet in een afgesloten ruimte waren opgeslagen en voor derden makkelijk toegankelijk waren, kan vanwege de waarde worden gezien als een contra-indicatie voor wetenschap bij de verdachte van de verboden inhoud. Dat de verdachte zijn auto in de berging parkeerde en de dozen op enig moment moet hebben gezien en geroken, acht de rechtbank onvoldoende voor een bewezenverklaring. Daarmee is niet buiten redelijke twijfel vast te stellen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zodat hij bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van dit feit zal worden vrijgesproken.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen PMK te onttrekken aan het verkeer, de bigshopper terug te geven aan de verdachte en de zes containerzegels terug te geven aan de rechtmatige eigenaar.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3.
Beoordeling
De in beslag genomen PMK is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit en is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Deze stoffen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de in beslag genomen bigshopper zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, zijnde degene bij wie deze in beslag is genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van de in beslag genomen (delen van) containerzegels zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

6.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht.

7.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1500 kg drugs PMK, voorwerpnummer: [nummer 1]
- gelast de teruggave aan de verdachte van:
1. STK Tas Dirk Bigshopper (omschrijving: Dirk Bigshopper), voorwerpnummer: [proces-verbaalnummer 1] ;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1. STK Zegel (omschrijving: geel container zegel), voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 2] ;
1. STK Zegel (omschrijving: onderdeel van geel container zegel), voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 3] ;
1. STK Zegel (omschrijving: container zegel met nummer [nummer 2] ), voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 4] ;
1. STK Zegel (omschrijving: zegeldeel blauw [nummer 2] ), voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 5] ;
1. STK Zegel (omschrijving: blauw zegeldeel), voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 6] ;
1. STK Zegel (omschrijving: blauw zegel), voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 7] ;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. J.J. Klomp en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 17 juli 2023 tot en met 10 augustus 2023
te 's-Graveland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelhe(i)d(en) en/of amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of te verschaffen, en/of
- een voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk
- loods en/of schuur en/of opslagruimte, althans één of meer ruimtes behorende bij het perceel op de [adres 2] , ter beschikking gesteld en/of
- een stof, te weten (ongeveer) 1500 kilogram, in elk geval (een) hoeveelheid van een materiaal bevattende (de ethylester van) piperonylmethylketon-glycidezuur (PMK-glycidezuur) voorhand gehad, welke stof benodigd is, althans kan worden gebruikt bij/voor de bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, besteld en/of opgeslagen en/of verpakt en/of afgeleverd en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad en/of doen/laten bestellen en/of opslaan en/of verpakken en/of afleveren en/of ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben.
(Artikel art l0a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet)

Voetnoten

1.Vergelijk Kamerstukken II 2011/12, 32 842, nr. 6, p. 6.