Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 50.000,-.
Rechtbank Rotterdam
In de zaak tegen de verdachte, die op 15 januari 2025 voor de rechtbank Rotterdam stond, werd de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van witwassen. De zaak betrof een geldbedrag van € 139.583,85 dat door medeverdachten aan een stichting was onttrokken en gebruikt voor de verbouwing van de woning van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de verdachte wist of moest weten dat de gelden een criminele herkomst hadden. De verdachte was eerder secretaris/penningmeester van de stichting, maar de rechtbank vond dat deze rol niet voldoende bewijs opleverde voor kennis van de criminele activiteiten. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, maar de rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij het witwassen van de gelden. De uitspraak volgde na een onderzoek op de terechtzitting en de beoordeling van de bewijsstukken, waarbij de rechtbank de betrokkenheid van de verdachte bij de stichting en de omstandigheden rondom de verbouwing in overweging nam. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.