Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
4.Waardering van het bewijs
een momentje apart wilde hebben met de aangeefster voor een mogelijke seksuele handelinggeconcretiseerd. Bovendien komt dit deel van de verklaring van de verdachte ter zitting overeen met de seksuele handeling waartoe de aangeefster verklaart door de verdachte te zijn gedwongen in de steeg. Op grond van het voorgaande staat het voor de rechtbank vast dat de verdachte met de aangeefster naar de steeg is gegaan omdat hij wilde dat de aangeefster hem zou pijpen.
huilend en bevendverteld dat de verdachte heeft geprobeerd haar te dwingen om hem te pijpen en aan haar heeft gezeten. Deze door de moeder beschreven gemoedstoestand kort nadat de aangeefster met de verdachte in de steeg is geweest en de uitlatingen die de aangeefster op dat moment tegenover haar moeder heeft gedaan, sluiten aan bij hetgeen de aangeefster bij de politie heeft verklaard over dat wat haar is overkomen. De rechtbank acht deze gemoedstoestand ook passend bij wat de aangeefster kort daarvoor is overkomen en niet zoals de verdachte verklaart, bij een gemoedelijk afscheid. Bovendien wordt de verklaring van de aangeefster ondersteund door de verklaring van de verdachte ter zitting, waarin hij voor het eerst heeft verklaard dat het zijn bedoeling was om door de aangeefster in het steegje te worden gepijpt.
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door gewelden bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
[slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer] ,
- die [slachtoffer] heeft meegenomen naar een donkere steeg,
- haar heeft geknuffeld en vastgehouden,
- haar billen heeft betast,
- haar keel heeft vastgepakt,
- haar tegen een muur heeft geduwd,
- rijdende bewegingen heeft gemaakt met zijn lichaam tegen haar lichaam,
- haar broek heeft geprobeerd naar beneden te trekken,
- zijn penis uit zijn broek heeft gehaald,
- tegen haar heeft gezegd “niet tegenstribbelen”, “je moet me pijpen”, “ik kan je ook
gewoon KO slaan en je verkrachten dus beter werk je nu gewoon mee”, “je gaat me
nu hoofd geven anders ga ik dingen doen waar ik spijt van ga krijgen” en “ [slachtoffer]
beter werk je nu mee” en- met bovenstaande handelingen is doorgegaan nadat [slachtoffer] hem meermalen
wegduwde, zei dat ze niet wilde, zei dat hij haar los moest laten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf /en maatregel
de deskundige [persoon A] ,werkzaam als jeugdreclasseerder bij JBRR het advies toegelicht. De verdachte is van ver gekomen en heeft een positieve groei laten zien. Indien de rechtbank tot strafoplegging komt, dan wordt het strafadvies van de Raad ondersteund.
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
duur van 3 (drie) maanden;
€ 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.500,00(hoofdsom,
zegge: vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen.