4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 13 juni 2023 tot en met 19 januari 2024 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren, en
- het opzettelijk vervaardigen
van een grote hoeveelheid cocaïne en amfetamine, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zich en een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
door:
- met derden via chat-applicaties te communiceren over de samenstelling van aan te kopen partij amfetamine en
- met derden via chat-applicaties te communiceren over de prijs van een liter olie en
- met derden via chat-applicaties te communiceren over de beschikbaarheid van een 'kok' en
- met derden via chat-applicaties foto's/video's uit te wisselen van amfetamine;
en
- met derden via chat-applicaties te communiceren over het gebruik van BV’s ter verscheping van containers en
- met derden via chat-applicaties te communiceren over de logistieke afhandeling, transport van containers en
- met derden via chat-applicaties te communiceren over verstoplocaties, deklading, prijs en het uithalen van cocaïne en
- met derden via chat-applicaties foto's/video's uit te wisselen van blokken cocaïne.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.