ECLI:NL:RBROT:2025:4551

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
10-389901-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met een mes van zorgmedewerkers

Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met een mes van twee zorgmedewerkers van Antes. De verdachte, geboren in 1993 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, heeft op 8 december 2024 in Tiengemeten de medewerkers bedreigd door dreigend een mes te tonen en in hun richting te lopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 160 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een autisme spectrum stoornis en zwakbegaafdheid, en het risico op recidive. De rechtbank heeft geadviseerd om de verdachte in een forensische instelling te plaatsen, gezien het gevaar voor herhaling van gewelddadig gedrag. De uitspraak benadrukt de zorgwekkende ontwikkeling van geweld tegen zorgmedewerkers en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummers: 10-389901-24
Datum zitting en uitspraak: 18 maart 2025
Tegenspraak

[verdachte] ,

geboren in Rotterdam op [geboortedatum] 1993, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] , [postcode] [plaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [penitentiaire inrichting] .
Raadsman van de verdachte: mr. O.E. Maan
Officier van justitie: mr. L. de Jong

Tenlastelegging

De verdachte wordt door de officier van justitie beschuldigd van een bedreiging van twee zorgmedewerkers van Antes met een mes. De volledige beschuldiging houdt in dat de verdachte:
op of omstreeks 08 december 2024 te Tiengemeten, gemeente Hoeksche Waard [persoon A] en/of [persoon B] (zijnde medewerkers van Antes) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door dreigend een mes aan die [persoon A] en [persoon B] te tonen / voor te houden en/of (daarbij) (vervolgens) dreigend in de richting van die [persoon A] en/of [persoon B] te lopen.

Bewijs

Vordering officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden.
Oordeel rechtbank
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
op 08 december 2024 te Tiengemeten, gemeente Hoeksche Waard [persoon A] en [persoon B] (zijnde medewerkers van Antes) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door dreigend een mes aan die [persoon A] en [persoon B] te tonen en (daarbij) (vervolgens) dreigend in de richting van die [persoon A] te lopen;
Bewijsmotivering en bewijsmiddelen
De bewezenverklaring is gebaseerd op de hieronder opgenomen redengevende inhoud van de opgave van de bewijsmiddelen [1] . Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak.
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 18 maart 2025.
Proces-verbaal van de politie met nummer [code 1] (pagina 10 van het doorgenummerde procesdossier [dossiernummer] , inhoudende de aangifte van [persoon A]
Proces-verbaal van de politie met nummer [code 2] (pagina 13 van het doorgenummerde procesdossier [dossiernummer] ), inhoudende de aangifte van [persoon B] .

Verboden gedraging en de strafbaarheid

Kwalificatie
Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid feit en verdachte
De verdachte en het feit is strafbaar.

Motivering van de straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst en gevolgen van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige bedreiging van twee medewerkers van Antes door een groot mes uit de keukenlade te pakken, deze op hen te richten en dreigend op een van hen af te lopen. Dat blijkt ook uit de aangiftes van beide slachtoffers, die door het handelen van de verdachte voor hun leven hebben gevreesd.
De bedreigingen zorgen voor angst en onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Veelvuldig verschijnen berichten in de media over het toenemende geweld tegen zorgmedewerkers. Dit is een zorgwekkende ontwikkeling. Juist deze personen zijn er om mensen als de verdachte te helpen.
Persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit het strafblad van 27 februari 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Rapportages
De rechtbank heeft kennisgenomen van het psychiatrisch Pro Justitia rapport van 28 februari 2025. De rapporteur concludeert – zakelijk weergegeven – dat bij de verdachte sprake is van een autisme spectrum stoornis. De verdachte heeft moeite om zich sociaal staande te houden en heeft veel behoefte aan routines en structuur. Verder is de verdachte bekend met zwakbegaafdheid. Hij kan niet zelfstandig functioneren. Daarnaast heeft hij een obsessieve-compulsieve stoornis ontwikkeld. Hij heeft met name last van agressieve en seksuele dwanggedachten, waardoor hij zich de hele dag door gespannen voelt. Door de combinatie van de autisme spectrum stoornis en zwakbegaafdheid is de verdachte niet goed in staat om zijn emoties onder controle te houden. Hij heeft door deze stoornissen veel last van angsten, een beperkte realiteitstoetsing, impulsiviteit en een gevoel van machteloosheid. Geadviseerd wordt om betrokkene het ten laste gelegde feit in een verminderde mate toe te rekenen. Het risico op recidive wordt ingeschat als matig. Geadviseerd wordt om als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel op te nemen in een forensische instelling met een toezicht door reclassering.
De reclassering heeft op 14 maart 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. De reclassering schat het risico op recidive en letselschade in als gemiddeld-hoog en adviseert een klinische opname, waarbij wordt benadrukt dat een directe overgang van detentie naar de kliniek als noodzakelijk wordt beschouwd. De casus van de verdachte is voorgelegd aan Forensisch Psychiatrisch Afdeling (FPA) De Boog en deze instelling is akkoord met plaatsing van de verdachte. Vanwege de wachttijd van vier maanden is een tussentijdse plaatsing op een overbruggingsplek aangewezen. Bij die plaatsing dient rekening te worden gehouden met een wachttijd van vier weken. Een bijkomend voordeel van plaatsing in de overbruggingszorg is dat de verdachte sneller kan worden geplaatst bij FPA De Boog op het moment dat er een plek vrijkomt.
Conclusie
De rechtbank onderschrijft de conclusies van de psychiater dat een opname in een forensische instelling noodzakelijk is. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van het bewezen verklaarde feit en het gevaar voor herhaling. Gelet op het hoge recidiverisico dat daarbij bestaat op nieuw gewelddadig gedrag, is het onverantwoord om de verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij.
Alles overwegend zal aan de verdachte worden opgelegd een gevangenisstraf worden opgelegd van 160 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de dagen dat de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden koppelen. Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zal worden bevolen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
De opgelegde gevangenisstraf is weliswaar fors, echter het is noodzakelijk dat de verdachte vanuit detentie wordt overgeplaatst naar een kliniek. Dat is ook de uitdrukkelijke wens van de verdachte. Om die reden, in combinatie met de ernst van het feit wordt deze straf opgelegd.

Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straf is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 160 dagen;

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
30 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet hij zich melden bij Reclassering Nederland op de locatie waar de veroordeelde op dat moment in behandeling is. Hierna dient hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze perioden nodig acht;
de veroordeelde laat zich opnemen bij de Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) De Boog of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing (IFZ/DIZ). De datum van de start van de opname is nog niet bekend. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
de veroordeelde zal zich na de klinische opname laten behandelen door een nog te bepalen GGZ-instelling, zoals vastgesteld door de reclassering. De behandeling zal starten in combinatie met beschermd wonen en zal gedurende de gehele proeftijd duren. De veroordeelde verplicht zich om de huisregels en de aanwijzingen van de zorgverlener met betrekking tot de behandeling na te leven. Gezien de problematiek kan dit ook het innemen van medicijnen omvatten, indien de zorgverlener dit noodzakelijk acht. Bij ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling en stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in de forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
de veroordeelde verblijft in een nader te bepalen voorziening voor beschermd wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf dient te starten na de opname in de zorginstelling en wanneer de veroordeelde voldoende stabiel wordt geacht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Daarbij is opdracht gegeven aan Reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van deze voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
beveelt de
dadelijke uitvoerbaarheidvan de hierboven genoemde voorwaarden en het reclasseringstoezicht.
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;

Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. S.M. den Hollander en R.D.M. de Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Voorwinden, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 18 maart 2025.

Voetnoten

1.De hieronder weergegeven bewijsmiddelen zijn steeds kort weergegeven. De exacte vindplaatsen zijn genoemd in de bijbehorende voetnoot.