4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 1 april 2022 als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg
A16, op het traject gelegen tussen de gemeenten Prinsenbeek en Ridderkerk,
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels
in ernstige mate werden geschonden;
welke gedragingen hierin hebben bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
rijdend met zeer hoge snelheden (gelegen tussen ongeveer 180 en 250 km/u), in
ieder geval met een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan en met
een veel hogere snelheid ten opzichte van het overige verkeer,
-via de uitvoegstrook van een tankstation meerdere voertuigen heeft ingehaald en
-slalommend tussen het verkeer heeft gereden, gebruik makend van alle rijstroken en de vluchtstrook en
-andere voertuigen rechts heeft ingehaald en
-in de Drechttunnel heeft gereden met een snelheid van 180 km/u en
-een rood verlicht stopteken en optische signalen (blauwe lampen) heeft genegeerd, gegeven door een hem, verdachte, over het bovengenoemde traject achtervolgend herkenbaar politievoertuig en
-na het met een zeer hoge snelheid overrijden van een hobbel in het wegdek de controle over het voertuig is verloren, waarna het voertuig over de gehele breedte van de weg naar rechts is geslipt en tegen de achterzijde van een personenauto, bestuurd door [slachtoffer] , is gereden, waarbij die [slachtoffer] letsel heeft opgelopen en
-het overige verkeer door bovengenoemde gedragingen en die aanrijding (krachtig) moest remmen om een aanrijding te voorkomen;
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
2
hij op 1 april 2022 te Ridderkerk, als degene
tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben
gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft
gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en geen
medewerking daaraan heeft verleend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.