ECLI:NL:RBROT:2025:4473

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
13 april 2025
Zaaknummer
11497488 CV EXPL 25-288
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Botsing van fundamentele rechten: vrijheid van meningsuiting versus bescherming van eer en goede naam in het kader van een serviceovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2025, staat de botsing tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van eer en goede naam centraal. Eiseres, Debtt B.V., heeft een serviceovereenkomst met gedaagde, Trading Company Zeeland B.V., waarbij Debtt verantwoordelijk is voor het opstellen van algemene voorwaarden en het incasseren van vorderingen. Debtt eist betaling van een onbetaalde factuur en verzoekt om het verwijderen van een negatieve review die door Trading Company is geplaatst. De review bevat beschuldigingen over de dienstverlening van Debtt, die volgens Debtt onrechtmatig zijn en lasterlijk. De kantonrechter oordeelt dat de review niet onrechtmatig is, omdat deze gebaseerd is op de ervaringen van Trading Company en niet in strijd is met de vrijheid van meningsuiting. De rechter benadrukt dat het delen van ervaringen, ook negatieve, is toegestaan, zolang deze feitelijk onderbouwd zijn. De vorderingen van Debtt worden in conventie toegewezen voor wat betreft de betaling van de factuur, maar de vordering tot verwijdering van de review wordt afgewezen. Trading Company wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 11497488 CV EXPL 25-288
datum uitspraak: 10 april 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Debtt B.V.,
vestigingsplaats: Dronten,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
vertegenwoordigt door mr. A.A. Beikes,
tegen
Trading Company Zeeland B.V.,
vestigingsplaats: Zwijndrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
vertegenwoordigt door P.A. van den Dikkenberg.
De partijen worden hierna ‘Debtt’ en ‘Trading Company’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 januari 2025, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlage;
  • de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie, met bijlage;
  • de akte eisvermeerdering namens Debtt, met bijlage.
1.2.
Op 11 maart 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was aanwezig mr. A.A. Beikes. Trading Company is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Partijen hebben op 2 oktober 2023 een overeenkomst gesloten. Dit serviceabonnement houdt onder meer in juridisch advies met betrekking tot het opstellen van algemene voorwaarden en het incasseren van vorderingen door Debtt voor Trading Company. Debtt heeft Trading Company op 30 september 2024 een factuur verstuurd van
€ 1.132,86 inclusief btw voor haar diensten over de periode van oktober 2024 tot en met september 2025. Deze factuur is niet betaald zodat Debtt betaling van dit bedrag eist, te vermeerderen met rente. Daarnaast eist zij een bedrag van € 169,93 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 32,98 aan verschenen rente. Daarnaast eist Debtt dat Trading Company haar negatieve review van 16 oktober 2024 verwijderd en verwijderd houdt en dat zij zich niet meer negatief uitlaat over Debtt en de aan haar gelieerde vennootschappen, op straffe van een dwangsom.
2.2.
Trading Company eist op haar beurt dat Debtt alsnog correcte algemene voorwaarden opstelt en dat de factuur over 2024 wordt gecrediteerd. Zij doet daarbij een beroep op opschorting, zolang Debtt geen correcte algemene voorwaarden voor haar opstelt hoeft Trading Company niet te betalen.
2.3.
Partijen krijgen over en weer (on)gelijk. Trading Company moet de factuur over 2024 betalen inclusief rente en kosten, verder worden alle vorderingen van beide partijen afgewezen.
De algemene voorwaarden
2.4.
Debtt erkent op de zitting dat het te lang heeft geduurd voordat zij voor Trading Company de algemene voorwaarden heeft opgesteld. Omdat niet ingeschat kan worden hoeveel werk in het opstellen van algemene voorwaarden gaat zitten spreekt zij nooit een termijn af maar in dit geval is het werk te lang stil blijven liggen. Verder voert zij aan dat na een gesprek op 30 september 2024 de algemene voorwaarden in concept per e-mail van 25 oktober 2024 naar Trading Company zijn opgestuurd. Trading Company is daarbij gevraagd om een reactie. Trading Company heeft niet op deze e-mail gereageerd zodat Debtt nu niet verder kan, aldus Debtt.
Trading Company heeft nagelaten deze stellingen van Debtt te weerspreken omdat zij geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om op de zitting aanwezig te zijn. Hierdoor wordt van de juistheid van hierboven weergegeven stellingen van Debtt uitgegaan. Het moet er naar het oordeel van de kantonrechter dan ook voor gehouden worden dat de (concept) algemene voorwaarden uiteindelijk zijn opgestuurd naar Trading Company en dat zij aan zet is om hierop te reageren. Dit heeft twee gevolgen: 1) Trading Company kan niet langer een beroep op opschorting doen, en 2) Debtt kan in reconventie niet worden veroordeeld de algemene voorwaarden op te stellen nu zij dat al gedaan heeft.
2.5.
Het serviceabonnement is conform de van toepassing zijnde algemene voorwaarden van Debtt verlengd, Trading Company heeft immers niet gesteld dat zij het abonnement heeft opgezegd. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding de factuur te crediteren. Dat betekent dat de gevorderde hoofdsom in conventie wordt toegewezen en de in reconventie gevorderde creditering van de factuur wordt afgewezen.
2.6.
De door Debtt gevorderde incassokosten van € 169,93 worden toegewezen omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
2.7.
De door Debtt gevorderde rente wordt eveneens toegewezen omdat Debtt genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en Trading Company dat niet heeft betwist.
De review
2.8.
De bewuste review luidt als volgt:
Zeer zeer slecht bedrijf
Bijna een jaar klant geworden bij Debtt. Ze zouden voor mij algemene voorwaarden opstellen en diverse openstaande facturen innen. Werkelijk is er nog niks maar dan ook helemaal niks van de grond gekomen zowel van het opstellen van de av en het innen van de facturen. Waar ze wel goed in zijn is in dreigen en blijven bellen waarom je hun factuur
(voor de nieuwe termijn van een jaar) niet betaald. Ze laten je aan de telefoon zelfs nog niet uitpraten omdat ze dan bang zijn dat je ze pak in hun woorden. En als je dan vraagt waar blijven me algemene voorwaarden dan zeggen ze ja dat komt er aan betaal voor 15:00 50% en dan heb je ze, binnen andere halve week in huis. Nou ze zijn al meer als een jaar bezig en zie nog geen actie. Ook als je aangeeft ik ben cursus aan het geven bel me na de cursus terug blijven ze je maar bellen en appen. Meneer [naam] een van de eigenaren komt werkelijk ook geen één woord na. Kan nog wel veel meer schrijven maar ga a.u.b. niet in zee met dit bedrijf! Ze zijn nog slechter dan slecht”.
2.9.
De kern van het geschil tussen partijen wordt gevormd door een botsing van twee fundamentele rechten: het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM) tegenover het recht op de bescherming van eer en goede naam (artikel 8 EVRM). Tussen beide rechten geldt op zichzelf geen rangorde van belangrijkheid, het recht op vrijheid van meningsuiting kan slechts worden beperkt als dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Van een beperking die bij de wet is voorzien is onder meer sprake indien de gewraakte uitlatingen onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Op deze laatste grond beroept Debtt zich nu er volgens haar sprake is van laster. Bij een afweging van deze beide rechten dienen alle omstandigheden van het geval volgens vaste jurisprudentie te worden meegewogen [1] . Omstandigheden die met name van belang zijn, zijn de inkleding en de ernst van de aantijgingen, de mate waarin de aantijgingen ten tijde van het verspreiden daarvan steun vonden in het op dat moment beschikbare feitenmateriaal en de wijze waarop de aantijgingen voor het voetlicht zijn gebracht.
2.10.
Voorop gesteld dient te worden dat het is toegestaan om ervaringen van een bepaalde aanbieder van producten of diensten op internet te delen, ook als dit negatieve ervaringen zijn. Bij het schrijven van een review heeft de schrijver de vrijheid zijn of haar (op eigen ervaringen gebaseerde) mening te geven over de producten of diensten van de betreffende aanbieder. Dat dit niet in geschil is blijkt uit het feit dat Debtt de mogelijkheid van Google recensies heeft opengesteld.
In alle gevallen geldt als uitgangspunt dat voor zover in de review feiten of feitelijke kwalificaties worden gebruikt, deze objectief vast zijn komen te staan of door feiten worden gedragen. De mogelijkheid om een review te posten levert derhalve geen vrijbrief op om informatie te verspreiden die feitelijke grondslag mist.
2.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter beschrijft Trading Company haar eigen ervaringen met Debtt in haar review. Grotendeels ziet dit op het opstellen van de algemene voorwaarden en kan worden vastgesteld dat het klopt wat er in de review staat. Debtt had naar eigen zeggen op 16 oktober 2024 - de datum van de review en een jaar na het aangaan van de overeenkomst - nog geen werkzaamheden verricht met betrekking tot het opstellen van de algemene voorwaarden. Dat het deel van de review dat over de incassowerkzaamheden gaat niet zou kloppen heeft Debbt onvoldoende onderbouwd. Er kan dan ook niet geoordeeld worden dat de mededelingen in de review onrechtmatig zijn en daarmee vallen deze opmerkingen nog binnen de vrijheid van meningsuiting [2] .
2.12.
Er bestaat dus geen grond om Trading Company te veroordelen tot het verwijderen van de review. Nu er slechts één review is geplaatst die niet onrechtmatig is, ziet de kantonrechter ook geen aanleiding Trading Company te veroordelen zich te onthouden van het plaatsen van nieuwe negatieve uitlatingen. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
Trading Company moet de proceskosten betalen
2.13.
De proceskosten zowel in conventie als in reconventie komen voor rekening van Trading Company omdat zij (voor het grootste deel) ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Trading Company aan Debtt moet betalen op € 122,92 aan dagvaardingskosten, € 340,- aan griffierecht, € 510,- aan salaris voor de gemachtigde
(2 punten in conventie en een ½ punt in reconventie x € 204,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.107,92. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Debtt dat eist en Trading Company daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
veroordeelt Trading Company om aan Debtt te betalen € 1.335,77 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 1.132,86 vanaf 14 januari 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
wijst al het andere af;
in reconventie
3.3.
wijst de vorderingen af;
in conventie en in reconventie
3.4.
veroordeelt Trading Company in de proceskosten, die aan de kant van Debtt worden begroot op € 1.107,92;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren en in het openbaar uitgesproken.
745

Voetnoten

1.Hoge Raad 24 juni 1983, NJ 1984/801
2.Artikel 10 EVRM, zie het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 februari 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:1690