ECLI:NL:RBROT:2025:4460
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van bedrijfsruimte en betaling van huurachterstand in kort geding
In deze zaak, die op 4 april 2025 door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee eisers, wonende in Den Haag, en een gedaagde, wonende in Schiedam. De eisers, vertegenwoordigd door mr. M. Azdoufali, hebben de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand van een bedrijfsruimte die sinds 7 juli 2021 door de gedaagde wordt gehuurd. De huurprijs bedraagt € 1.550,00 per maand, maar de gedaagde heeft sinds januari 2024 slechts gedeeltelijk betaald en heeft sinds augustus 2024 grotendeels niet voldaan. De achterstand op het moment van de dagvaarding bedraagt € 7.750,00, en de eisers eisen ontruiming van de bedrijfsruimte en betaling van de huurachterstand, inclusief verbeurde boetes en kosten.
Tijdens de zitting op 21 maart 2025 heeft de gedaagde erkend dat er een huurachterstand is, maar heeft hij aangegeven dat dit te wijten is aan persoonlijke omstandigheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is voor de eisers, gezien de oplopende huurachterstand. De kantonrechter heeft de ontruiming toegewezen en de huurachterstand vastgesteld op € 9.100,00, inclusief de huur voor maart 2025. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van verbeurde boetes, die zijn gematigd tot € 2.100,00, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 1.477,50. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de gedaagde gesteld, die in totaal € 1.081,14 moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eisers het vonnis onmiddellijk kunnen uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.