ECLI:NL:RBROT:2025:4457

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
11359157 CV EXPL 24-25972
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming na burgemeesterssluiting wegens drugshandel

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam (hierna: Woonstad) en Stichting Budgethulp, die als bewindvoerder optreedt voor [naam 1]. Woonstad heeft de huurovereenkomst met [naam 1] buitengerechtelijk ontbonden na een burgemeesterssluiting van de woning wegens drugshandel. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst terecht is ontbonden en heeft de ontruiming van de woning toegewezen. Woonstad heeft de huurovereenkomst ontbonden op basis van artikel 7:231 lid 2 BW, omdat de burgemeester had besloten dat de woning gesloten moest worden op grond van de Opiumwet. Budgethulp betwistte de betrokkenheid van [naam 1] bij de drugshandel, maar de kantonrechter oordeelde dat de belangen van Woonstad zwaarder wegen dan die van [naam 1]. De kantonrechter heeft Budgethulp veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen en tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 615,46 per maand. Daarnaast is Budgethulp veroordeeld in de proceskosten van Woonstad, die zijn begroot op € 776,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11359157 CV EXPL 24-25972
datum uitspraak: 4 april 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonstad Rotterdam,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.J. Lichtenveldt,
tegen
1. Stichting Budgethulp, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1],
vestigingsplaats: Maassluis,
gedaagde,
gemachtigde: mr. T Rhijnsburger.
De eiseres wordt hierna ‘Woonstad’ genoemd, Stichting Budgethulp wordt ‘Budgethulp’ genoemd en [naam 1] wordt ‘[naam 1]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 oktober 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van Woonstad, met bijlage.
1.2.
Op 3 maart 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren [naam 2] en [naam 3] aanwezig namens Woonstad met haar gemachtigde. De gemachtigde van Budgethulp was ook aanwezig, met [naam 1] en zijn begeleider.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[naam 1] huurt sinds 10 juni 2011 een woning van Woonstad. Bij besluit van de burgemeester is de woning met ingang van 12 september 2024 gesloten voor de duur van drie maanden, omdat er vanuit de woning drugs verkocht zouden worden. Bij brief van 30 augustus 2024 heeft Woonstad de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Woonstad eist dat de kantonrechter bevestigt dat de huurovereenkomst is ontbonden en dat de woning wordt ontruimd. Woonstad eist ook dat Budgethulp in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.
2.2.
Budgethulp betwist dat [naam 1] actief betrokken is geweest bij drugshandel. Daarnaast neemt zij het standpunt in dat de verhuurder in redelijkheid niet van de bevoegdheid tot ontbinding gebruik mag maken, gelet op de belangen van [naam 1] bij het behoud van de woning.
2.3.
De kantonrechter bevestigt dat de huurovereenkomst terecht door Woonstad is ontbonden en wijst de ontruiming toe. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
Budgethulp is in de procedure opgeroepen
2.4.
Vast staat dat [naam 1], ook al op het moment van het uitbrengen van de dagvaarding, onder bewind is gesteld. Daarom had Woonstad de bewindvoerder moeten dagvaarden in plaats van [naam 1] (artikel 1:441 BW). Budgethulp heeft zich beroepen op niet-ontvankelijkheid van Woonstad. De bewindvoerder is behoorlijk in de procedure opgeroepen en heeft verklaard in te stemmen met deze oproeping. Partijen hebben tijdens de zitting aangegeven dat zij het erover eens zijn dat de dagvaarding gericht is tegen de bewindvoerder. De kantonrechter gaat hierin mee.
Toewijzing verklaring voor recht
2.5.
De kantonrechter verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen partijen is ontbonden. Woonstad mocht op grond van artikel 7:231 lid 2 BW de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbinden toen de burgemeester had besloten dat de woning werd gesloten op grond van artikel 13b lid 1, aanhef en onder a van de Opiumwet. Zij heeft dit met de brief van 30 augustus 2024 gedaan. De woning is feitelijk pas na die datum gesloten, maar gesteld noch gebleken is dat [naam 1] – en daarmee Budgethulp – hierdoor in zijn belangen is geschaad.
2.6.
De kantonrechter oordeelt dat Woonstad in redelijkheid gebruik mocht maken van haar bevoegdheid om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Het verkopen van drugs vanuit de huurwoning levert een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op; het is in strijd met het goed huurderschap van artikel 7:213 BW en artikel 6.4 van de Algemene voorwaarden van Woonstad. De kantonrechter vindt dat is komen vast te staan dat [naam 1] heeft meegewerkt aan de verkoop van drugs vanuit de woning en daarvoor de woning ter beschikking heeft gesteld. Dit blijkt voldoende duidelijk uit de conclusies van het politierapport. In het rapport is opgenomen dat een getuige verklaart ruim een jaar drugs te kopen bij en in de woning die [naam 1] huurt. Daarnaast zijn bij het doorzoeken van de woning blauwe wikkels aangetroffen die ook zijn aangetroffen bij de drie personen die zijn aangehouden. In de woning is verder onder andere wit residu en een grammenweegschaal aangetroffen. De (algemene) betwisting van [naam 1] dat hij actief betrokken was bij drugshandel, is niet genoeg om dit opzij te zetten.
2.7.
Woonstad heeft een zwaarwegend belang bij ontbinding van de huurovereenkomst. Niet alleen omdat sprake is van een tekortkoming, maar ook omdat zij als sociaal verhuurder moet waken voor de leefbaarheid en veiligheid van de wijken waarin de door haar verhuurde woningen zich bevinden. Zij heeft dus ook belang bij het voorkomen van precedentwerking en wil geen verkeerd signaal afgeven aan de omgeving door deze tekortkomingen te gedogen. Daar komt bij dat de verkoop van drugs vanuit de woning in strijd is met de bestemming van het gehuurde als woning.
2.8.
De belangen van Woonstad wegen zwaarder dan de belangen van [naam 1] bij het behoud van de woning. [naam 1] heeft erop gewezen dat het verlies van de woning gevolgen heeft voor de hulp die hij nu ontvangt, maar de kantonrechter oordeelt dat dit belang niet opweegt tegen het belang van Woonstad om de huurovereenkomst te beëindigen, mede omdat de reden voor de ontbinding volledig aan het eigen handelen van [naam 1] is te wijten.
Budgethulp moet de woning ontruimen en een gebruiksvergoeding betalen
2.9.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moet [naam 1] de woning met al zijn spullen verlaten. Omdat Budgethulp de bewindvoerder en dus de formele procespartij is, wordt zij veroordeeld om de woning te ontruimen. Dat moet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis. Tot en met de dag van de ontruiming moet Budgethulp een gebruiksvergoeding van € 615,46 per maand betalen (artikel 7:225 BW). Woonstad heeft niet uitgelegd waarom Budgethulp een vergoeding moet betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
Geen oneerlijke bepalingen
2.10.
De kantonrechter heeft onderzocht of er oneerlijke bepalingen zijn, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor de beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
Budgethulp moet de proceskosten betalen
2.11.
De proceskosten komen voor rekening van Budgethulp, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Budgethulp aan Woonstad moet betalen op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan griffierecht, € 408,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,00) en € 102,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 776,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Woonstad dat eist en Budgethulp daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat Woonstad de huurovereenkomst tussen haar en [naam 1] ten aanzien van het gehuurde aan [adres] heeft ontbonden;
3.2.
veroordeelt Budgethulp om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [naam 1] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Woonstad te stellen;
3.3.
veroordeelt Budgethulp om vanaf oktober 2024 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan Woonstad te betalen € 615,46 per maand met de verhoging die is toegestaan, onder aftrek van hetgeen Budgethulp al aan gebruiksvergoeding heeft voldaan;
3.4.
veroordeelt Budgethulp in de proceskosten, die aan de kant van Woonstad worden begroot op € 776,72;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
64363