ECLI:NL:RBROT:2025:4446

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
FT RK 24-1790
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een schuldenaar met problematische schuldensituatie

In deze zaak heeft de heer [verzoeker] een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) vanwege een problematische schuldensituatie. De rechtbank Rotterdam heeft op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 19 februari 2025 is het verzoek behandeld, waarbij de heer [verzoeker] en zijn beschermingsbewindvoerder, mevrouw J. Folugo, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] zich in een problematische schuldensituatie bevindt en dat hij te goeder trouw was bij het ontstaan van zijn schulden, ondanks dat er ook schulden zijn ontstaan die niet te goeder trouw zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de heer [verzoeker] zijn financiële situatie onder controle heeft gekregen, mede door de ondersteuning van zijn beschermingsbewindvoerder. Hierdoor is het verzoek om toelating tot de WSNP toegewezen. De rechtbank heeft geen eerdere ingangsdatum van de WSNP vastgesteld, omdat niet kon worden aangetoond dat aan de vereiste verplichtingen was voldaan. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 27 februari 2025, met een einddatum op 27 augustus 2026. Tevens zijn er verplichtingen opgelegd aan de heer [verzoeker] tijdens het WSNP-traject, waaronder de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. De rechtbank heeft mr. M.C. Franken benoemd tot rechter-commissaris en J.M. Hoogland als bewindvoerder. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 februari 2025.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van: 27 februari 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 19 februari 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- mevrouw J. Folugo, beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] wordt toegelaten tot de WSNP.
De goede trouw-toets
2.3.
De heer [verzoeker] heeft schulden laten ontstaan die naar hun aard niet te goeder trouw zijn ontstaan, althans onbetaald zijn gelaten, en staan in beginsel aan toelating in de weg. De rechtbank kijkt hierbij in het bijzonder naar de schuld aan de Belastingdienst en aan het CJIB en naar de schulden die zijn ontstaan door overbesteding, waaronder onder andere Basic-Fit Nederland B.V., My Wheels en Zalando GmbH vallen. Daarnaast kijkt de rechtbank ook naar de nieuwe huurschuld die de heer [verzoeker] tijdens het minnelijke voortraject heeft laten ontstaan.
De hardheidsclausule
2.4.
Ondanks het ontbreken van goede trouw, kan een verzoek wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de heer [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is. De rechtbank stelt vast dat de heer [verzoeker] op 10 februari 2025 onder beschermingsbewind is gesteld. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat er sprake is geweest van een opeenstapeling van omstandigheden waardoor er (nieuwe) schulden zijn ontstaan, maar dat de financiële situatie thans onder controle/stabiel is. De beschermingsbewindvoerder heeft er dan ook vertrouwen in dat er geen (nieuwe) schulden meer zullen ontstaan. Daarnaast heeft de heer [verzoeker] ter zitting zijn fouten erkend en volgt uit zijn verklaring dat hij ervan doordrongen is dat het zijn verantwoordelijkheid is om geen (nieuwe) schulden te maken. De heer [verzoeker] is ook niet meer in het bezit van een auto, waardoor de kans op nieuwe verkeersboetes zeer klein is. De heer [verzoeker] heeft hiermee blijk gegeven van een saneringsgezinde houding. Gelet op het voorgaande is bij de rechtbank het vertrouwen ontstaan dat de heer [verzoeker] de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
De verplichtingen
2.5
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.6.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
2.7.
In de eerste maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
De bevoegdheid
2.8.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.9.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.10.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.11.
De rechtbank stelt vast dat de heer [verzoeker] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum, terwijl ook overigens op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan.
2.12.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder J.M. Hoogland,
gevestigd te Postbus 81145,
3009 GC Rotterdam;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 27 februari 2025 en de einddatum op 27 augustus 2026;
- draagt de bewindvoerder op om de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/19edeel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.C. Franken, rechter, in samenwerking met mr. C. Hulsegge, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2025. [1]
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.