Op 12 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van de gecertificeerde instelling Stichting Nidos, die betrokken is bij de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen: [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] verlengd tot 16 oktober 2025, de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tot 16 april 2026, en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 16 april 2026. De kinderrechter oordeelde dat de ontwikkeling van de minderjarigen ernstig wordt bedreigd en dat de verlengingen noodzakelijk zijn voor hun verzorging en opvoeding. De moeder van de minderjarigen, die zelf ook met problemen kampt, heeft aangegeven dat zij graag meer betrokken wil zijn bij de hulpverlening en dat zij de samenwerking met de GI wil verbeteren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog veel werk aan de winkel is, vooral met betrekking tot de schoolgang van [minderjarige 3] en de behandeltrajecten van [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen direct van kracht zijn, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.