In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en [gedaagde 1], die in staat van faillissement is verklaard. De procedure is aanhangig gemaakt na de faillietverklaring van [gedaagde 1], waarbij de vorderingen ook zijn ingesteld tegen de curator. De huurder had een huurachterstand die erkend werd en die als boedelschuld werd aangemerkt, omdat deze na het faillissement was ontstaan. De kantonrechter heeft het belang van Woonbron om weer over de woning te kunnen beschikken zwaarder gewogen dan het belang van de huurder om in de woning te blijven wonen, waarbij ook het belang van het minderjarige kind is meegewogen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden en dat de woning ontruimd moet worden. De curator is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en een gebruiksvergoeding. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.