ECLI:NL:RBROT:2025:4418

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
10/334760-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar

Op 20 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 2007, die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing. De verdachte heeft samen met anderen op 12 december 2023 in Spijkenisse een cobra in de brievenbus van een woning gestoken, wat leidde tot een explosie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de explosie gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden met zich meebracht. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden met een proeftijd van 1 jaar. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet vaststond dat deze gemachtigd was om de vordering in te dienen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis en zijn deelname aan een mediationtraject. De rechtbank heeft de jeugddetentie voorwaardelijk opgelegd, met bijzondere voorwaarden waaronder het volgen van onderwijs en begeleiding door de jeugdreclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/334760-23
Datum uitspraak: 20 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. J.E.F.K. Liauw, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 20 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 123 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarden jeugdreclasseringstoezicht, meewerken aan begeleiding van een jongerencoach en aanvullende hulpverlening indien de jeugdreclassering dat nodig acht en het volgen van onderwijs en/of stage,
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een leerstraf (TACt regulier) voor de duur van 35 uren, subsidiair 17 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het primair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 12 december 2023, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
op de [adres 2] een ontploffing teweeg heeft gebracht door
een cobra,
aan te steken en in de brievenbus van de woning op [adres 2] / te leggen,
terwijl daarvan:
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning gelegen aan de [adres 2]
en
-levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
voor bewoners en aanwezige personen in /nabij de [adres 2] ,
te duchten was;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan teweegbrengen van een ontploffing bij een woning aan de [adres 2] in Spijkenisse. De verdachte heeft in opdracht van een ander en tegen vergoeding een cobra in de opening van de brievenbus van die woning gestoken, die vervolgens is ontploft. De explosie veroorzaakte schade aan onder meer een ruit van de voordeur en van het toilet, de brievenbus en de opening van de brievenbus. De klep van de brievenbus is op 15 meter afstand aan de overkant van de straat teruggevonden. In de gang achter de voordeur zijn na de explosie onder meer stukken glas teruggevonden. Op het moment van de ontploffing waren de bewoners, hun twee dochters en kleinkinderen in de woning aanwezig. De verdachte mag dan ook van geluk spreken dat zich op het moment van de explosie niemand zich in de gang achter de voordeur bevond. Daarnaast had de klep van de brievenbus een voorbijganger kunnen raken.
Naast de materiële schade heeft de ontploffing ook een grote impact gehad op de slachtoffers. Door het handelen van de verdachte zijn niet alleen gevoelens van onrust en onveiligheid bij de direct betrokkenen en de omwonenden veroorzaakt. Ook leiden dit soort ontploffingen tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De verdachte zou voor het veroorzaken van de ontploffing € 250,- krijgen. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij enkel heeft gedacht aan zijn eigen financiële gewin, zonder na te denken over de (grote) gevolgen van zijn handelen voor anderen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.2.2.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 maart 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het algemeen recidive risico komt uit op hoog. Het dynamisch risico profiel komt uit op laag. De risicofactoren zijn gelegen in het feit dat de verdachte individuele problematiek heeft, hetgeen zich uit in gedragsproblematiek en agressie. De verdachte heeft moeite om zijn emoties te reguleren en kan erg boos worden. Vooral in de thuissituatie,
een voor hem veilige plek, laat hij dit gedrag zien. Dit maakt de opvoedingssituatie een risicofactor. De Raad heeft overwogen om te adviseren een geldboete aan de verdachte op te laten leggen, echter dit wordt niet passend geacht in relatie tot de aard en heftigheid van de verdenking. De verdachte is een zogenoemde first offender die na onderhavige verdenking niet meer in contact is gekomen met politie en Justitie. De Raad acht het opleggen van jeugddetentie zodoende geen passende strafrechtelijke maatregel. Daarbij is een plaatsing in een jeugdgevangenis voor de verdachte niet gewenst. Dit omdat hij daar mogelijk antisociale contacten opdoet waar hij juist de afgelopen periode afscheid van heeft genomen. De Raad acht het opleggen van een onvoorwaardelijke werkstraf tevens niet passend, maar ziet in het opleggen van een leerstraf daarentegen wel een pedagogische meerwaarde. De Raad acht de leerstraf TACt regulier dan ook de meest passende strafrechtelijke maatregel. In deze leerstraf leert de verdachte meer controle te krijgen over zijn emoties en agressie en omgaan met triggers.
De Raad adviseert een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf en de leerstraf TACt (reguliere variant) op te leggen onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
• onderwijs volgt volgens rooster;
• een zinvolle vrije tijdsbesteding heeft in de vorm van sport dan wel een bijbaantje;
• zich houdt aan de meldplicht en afspraken van de Jeugdreclassering;
• meewerkt aan hulpverlening indien de Jeugdreclassering dat nodig acht, bijvoorbeeld traumaverwerking middels EMDR dan wel begeleiding vanuit de jongerencoach;
• meewerkt aan een plaatsing in een kamer trainingscentrum dan wel begeleid wonen, indien dit door de jeugdreclassering passend wordt geacht.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: te noemen de jeugdreclassering)heeft een evaluatie gezinsplan over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 maart 2025. Dit gezinsplan houdt onder meer het volgende in:
Het dynamisch risicoprofiel wordt heel laag ingeschat. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft de verdachte positieve ontwikkelingen laten zien. De verdachte heeft afgelopen schooljaar zijn mbo-opleiding, niveau 1, afgerond, De verdachte is dit schooljaar gestart met een mbo-opleiding, niveau 2. Als hij zijn stage goed afrondt, kan hij dit jaar nog zijn diploma behalen. Daarnaast wordt de verdachte begeleid door een jongerencoach van E25. Gelet op de individuele problematiek van de verdachte en omdat er veel is gebeurd in het leven van de verdachte, is het van belang dat de verdachte deze (prille) positieve ontwikkelingen vasthoudt. Daarom is verdere begeleiding van jeugdreclassering en van de jongerencoach van E25 nog nodig. De jeugdreclassering kan de verdachte dan blijven monitoren en, zo nodig, verdere aanvullende hulpverlening inzetten, zoals behandeling of systemische ondersteuning.
Op grond van het voorgaande adviseert de jeugdreclassering een voorwaardelijke werkstraf met een proeftijd van 2 jaar. Het advies is om de volgende bijzondere voorwaarden op te laten nemen:
- meewerken aan het contact met de jeugdreclassering;
- meewerken aan de jongerencoach van E25 of een soortgelijke instelling en eventueel aanvullende hulpverlening, indien en voor zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- naar school/stage gaan volgens rooster of het hebben van een andere vorm van passende
dagbesteding, zoals werk.
Ter zitting heeft de jeugdreclasseerder, [persoon A]het rapport van de jeugdreclassering toegelicht en aanvullend nog het volgende naar voren gebracht. De verdachte heeft gedurende de schorsing goed meegewerkt aan de begeleiding door de jeugdreclassering en zijn jongerencoach. Hij is alle afspraken nagekomen en heeft zich aan de avondkloktijden gehouden. De verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen met zijn deelname aan het mediationtraject. Ten aanzien van de thuissituatie zijn er wel zorgen. In tegenstelling tot de Raad is de jeugdreclasseerder van mening dat een traject voor begeleid wonen niet noodzakelijk is. Hoewel de emoties thuis soms hoog oplopen, is er geen sprake van een structureel agressieprobleem. De verdachte uit zijn agressie uitsluitend in de thuissituatie omdat thuis een veilige omgeving voor de verdachte is waar hij zijn emoties kan laten gaan. De jeugdreclasseerder betwijfelt of de door de Raad geadviseerde leerstraf passend is, omdat het teweegbrengen van een ontploffing geen verband houdt met agressie.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten en de verklaring van de deskundige op de terechtzitting.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. In het voordeel van de verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte zich sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 19 december 2023 op alle vlakken goed heeft ingezet. De verdachte is daarna ook niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen. Het gaat goed op school en zijn stage en de samenwerking met de jeugdreclassering en zijn jongerencoach verloopt goed. Daarnaast heeft de rechtbank er in het voordeel van de verdachte rekening mee gehouden dat de verdachte schuldbewust is en verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen door deel te nemen aan een mediationtraject.
De rechtbank zal gelet op de adviezen van de Raad en de jeugdreclassering de jeugddetentie geheel voorwaardelijk opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. De rechtbank zal niet als bijzondere voorwaarde opleggen dat de verdachte moet meewerken aan een traject voor begeleid wonen, zoals door de Raad is geadviseerd. De bij de verdachte betrokken jeugdreclasseerder heeft ter zitting toegelicht dat dat niet noodzakelijk is en de ouders van de verdachte ondersteunen dit standpunt. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Omdat de voorlopige hechtenis van de verdachte sinds 19 december 2023 is geschorst en hij zich al die tijd goed aan de voorwaarden heeft gehouden, ziet de rechtbank aanleiding om aan het voorwaardelijk strafdeel een proeftijd van één jaar te verbinden.
Anders dan de Raad heeft geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om de leerstraf TACt regulier op te leggen. Deze leerstraf richt zich op het verminderen en voorkomen van antisociaal en agressief gedrag. Hoewel de verdachte thuis moeite heeft met het reguleren van zijn agressie, houdt agressie geen verband met het bewezenverklaarde feit. Daarvoor in de plaats zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te melden duur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde] , namens wooncorporatie De Leeuw Van Putten, ter zake van het tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.048,71 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Beoordeling
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, nu niet vast is komen te staan dat de benadeelde partij [benadeelde] namens wooncorporatie De Leeuw Van Putten gemachtigd is deze vordering in te dienen. De benadeelde partij zal derhalve in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van [benadeelde] namens wooncorporatie De Leeuw Van Putten niet zal worden toegewezen, zal zij worden veroordeeld in de kosten die door de verdachte ter verdediging tegen de vordering zijn gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
34 (vierendertig) urente verrichten werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
17 (zeventien)
dagen;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op
1 (een) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd een zinvolle dagbesteding zal hebben in de vorm van onderwijs en/of stage en/of werk en zich daar actief voor zal inzetten;
- gedurende de proeftijd mee zal werken aan de begeleiding van de jongerencoach van E25 of een soortgelijke instelling en aanvullende hulpverlening, indien en voor zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.C.M. Persoon en Ü. Gümüş, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 maart 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 12 december 2023, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
in/op/aan de [adres 2] een ontploffing teweeg heeft gebracht door
een cobra, althans een brandbaar en/of explosief en/of pyrotechnisch materiaal,
aan te steken/af te steken en vervolgens in de brievenbus van de woning op/aan
[adres 2] te gooien/ te leggen,
terwijl daarvan:
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning(en) gelegen aan de
[adres 2] en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
voor bewoners en/of aanwezige personen in/op/nabij de [adres 2] ,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 12 december 2023, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten de woning aan de
[adres 2] ,
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt.