ECLI:NL:RBROT:2025:4410

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
C/10/692883 / JE RK 25-116
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met benoeming van een bijzondere curator

Op 27 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd voor de duur van negen maanden, tot 16 december 2025. Dit besluit is genomen omdat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige], die ernstig bedreigd wordt. De minderjarige woont bij de vader, maar er zijn praktische belemmeringen voor hulpverlening, aangezien zij ingeschreven staat op een adres buiten de regio van de betrokken gecertificeerde instelling (GI). De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, wat door de kinderrechter is toegewezen. De kinderrechter heeft ook de bijzondere curator, [naam curator], herbenoemd voor de duur van de ondertoezichtstelling, om de belangen van [minderjarige] te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/692883 / JE RK 25-116
Datum uitspraak: 27 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging van een ondertoezichtstelling, een verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing en benoeming van een bijzondere curator
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats],
[naam curator],
hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende in [plaatsnaam 1].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 januari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 20 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader (
via telefonische verbinding gehoord);
  • een vertegenwoordiger van de GI, [naam];
  • de bijzondere curator.
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een telefonisch gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont bij de vader.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 28 februari 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 16 maart 2025.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 28 augustus 2024 is een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot uiterlijk 28 december 2024, gevolgd door een plaatsing bij de ouder zonder gezag, te weten bij de vader, tot 16 maart 2025.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van negen maanden. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de ouder zonder gezag, te weten de vader, te verlengen voor de duur van negen maanden. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. In de afgelopen periode is besloten dat [minderjarige] niet terug zal gaan naar de moeder, maar bij de vader in [plaatsnaam 2] zal blijven wonen. Aanvankelijk ging het goed met [minderjarige] en zat zij lekker in haar vel. Zij zou echter niet meer naar de dagbesteding van Kra8ig gaan. [minderjarige] heeft aangegeven niet meer naar de dagbesteding te willen, omdat zij daar geen aansluiting heeft en de activiteiten die worden aangeboden niet bij haar interesses aansluiten. Er is sprake van een terugval en zij vertoont veel weerstand. Daarnaast zijn er praktische belemmeringen om hulpverlening in te kunnen zetten, omdat [minderjarige] inmiddels bij de vader in [plaatsnaam 2] staat ingeschreven, waardoor het vanuit Rotterdam niet mogelijk is om de financiën voor hulpverlening rond te krijgen. De GI heeft contact opgenomen met het wijkteam van [plaatsnaam 2] met het verzoek om de hulpverlening voor zowel de vader als [minderjarige] te regelen. Tevens zal een overdracht van de zaak naar een gecertificeerde instelling in Limburg gaan plaatsvinden.
4.2.
De vader stemt ter zitting in met het verzoek en licht het volgende toe. [minderjarige] heeft veel meegemaakt, is in de puberteit en het is soms lastig om haar te ondersteunen. [minderjarige] ergert zich op de dagbesteding, omdat haar IQ hoger ligt en zij daar onvoldoende uitdaging vindt in de opdrachten die zij krijgt. Bepaalde zaken wil zij niet van de vader aannemen. De betrokkenheid van de GI werkt positief. De samenwerking tussen de ouders verloopt goed. Zij willen allebei [minderjarige] op de goede weg te krijgen. De vader is van plan het gezamenlijk gezag aan te vragen en verwacht hiervoor toestemming te krijgen van de moeder.
4.3.
De bijzondere curator heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Het gaat beter met [minderjarige] sinds zij bij de vader woont. Af en toe valt zij terug in haar oude gedrag, maar er is sprake van een stijgende lijn. De vader zet zich ook actief en op een positieve wijze in. Het is belangrijk dat de vader wordt belast met ouderlijk gezag, zodat hij praktische zaken kan regelen. Hopelijk kunnen de ouders dit op korte termijn zelfstandig regelen. Indien dit niet lukt, zal de bijzondere curator een verzoek indienen. Daarnaast is het van belang dat de zaak door de GI wordt overgedragen aan een gecertificeerde instelling in Limburg.
4.4.
De bijzondere curator geeft ter zitting aan dat zijn benoeming op 16 maart 2025 afloopt. Hij wil graag betrokken blijven bij [minderjarige]. Hij acht een herbenoeming gezien alle ontwikkelingen ook in haar belang.

5.De beoordeling

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling. [1] De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
5.2.
Er zijn nog steeds zorgen over de situatie van [minderjarige], waardoor zij ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] heeft moeite met het omgaan met gezag, wat zich uit in zelfbepalend gedrag. Zij wordt snel boos, kan haar stem verheffen en loopt weg uit gesprekken. Daarnaast heeft [minderjarige] geruime tijd geen onderwijs of dagbesteding gevolgd. Zij heeft inmiddels een dagbesteding bij Kra8tig, ter overbrugging, maar zij gaat daar niet altijd naartoe, omdat ze vindt dat deze gezien de doelgroep niet passend voor haar is.
5.3.
Er is sprake van een impasse, doordat de GI betrokken is, terwijl [minderjarige] inmiddels in Weert staat ingeschreven. Hierdoor lukt het niet om de financiën voor de noodzakelijke hulpverlening rond te krijgen. De GI wil daarom de zaak overdragen aan een gecertificeerde instelling in Limburg. Het is intussen belangrijk dat de GI betrokken blijft om de ontwikkeling van [minderjarige] te volgen en dat te doen wat in haar belang noodzakelijk is. De kinderrechter verlengt daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van negen maanden. [2]
5.4.
Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing overweegt de kinderrechter het volgende. [minderjarige] woont, na een opname bij Scaly in Hoenderloo, sinds september 2024 bij de vader en bij hem gaat het beter met haar. De betrokkenen zijn het er over eens dat [minderjarige] verder zal opgroeien bij de vader en dat zij niet zal terugkeren naar de moeder. Het is daarom belangrijk dat het verblijf van [minderjarige] bij de vader wordt gecontinueerd. De kinderrechter verlengt daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige], zoals verzocht en onweersproken, voor de duur van negen maanden. De verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] is noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [3]
Benoeming bijzondere curator:
5.5.
Gelet op de situatie en de door de GI beoogde overdracht van de zaak aan een gecertificeerde instelling in Limburg acht de kinderrechter de betrokkenheid van de bijzondere curator onveranderd noodzakelijk. Het is van belang dat er iemand in en buiten rechte [minderjarige] kan vertegenwoordigen en haar belang in het oog houdt. Dit geldt temeer omdat het perspectief van [minderjarige] bij de vader ligt en het belangrijk is dat het gezamenlijk ouderlijk gezag wordt geregeld. Ter zitting heeft de GI aangegeven achter de betrokkenheid van de bijzondere curator te staan. De kinderrechter zal daarom de bijzondere curator opnieuw benoemen voor [minderjarige].
5.6.
Om die reden zal de kinderrechter op grond van artikel 1:250 BW [naam curator] als bijzondere curator (her)benoemen voor de periode tot 16 december 2025. De bijzondere curator wordt verzocht vier weken voor afloop van die termijn te rapporteren over de dan actuele stand van zaken en over al het overige ter zake dienende.
Uitvoerbaar bij voorraad:
5.7.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 16 december 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de ouder zonder gezag, te weten bij de vader, tot 16 december 2025;
6.3. (
(her)benoemt tot bijzondere curator over [minderjarige]: [naam curator], kantoorhoudende aan de [adres];
6.4.
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 16 december 2025;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2025 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van M.Y.R. Veldkamp als griffier, en op schrift gesteld op 6 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
3.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.