Op 27 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, mr. G.M. Paling, een beschikking uitgesproken in de zaak van een minderjarige, geboren in 2008, die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd voor de duur van een jaar. De kinderrechter oordeelde dat er sprake is van positieve ontwikkelingen in de situatie van de minderjarige, die sinds de zomer van 2022 bij zijn oma en stiefopa verblijft. De minderjarige heeft deelgenomen aan een MDFT-traject, dat positief verloopt, en er is vooruitgang geboekt in de relatie met zijn vader en stiefmoeder. De kinderrechter benadrukte het belang van het continueren van deze positieve ontwikkelingen en het herstellen van de relatie tussen de minderjarige en zijn ouders.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke vereisten voor de ondertoezichtstelling zijn vervuld en dat het noodzakelijk is om de minderjarige te blijven beschermen. De GI (gecertificeerde instelling) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, wat door de kinderrechter is toegewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders en de GI zijn betrokken bij het proces, maar de moeder en de oma zijn niet verschenen tijdens de zitting. De kinderrechter heeft de minderjarige uitgenodigd voor een kindgesprek, maar hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 6 maart 2025.