ECLI:NL:RBROT:2025:435

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
ROT 23/7155
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de overname van private schulden door de minister van Financiën onder de Wet hersteloperatie toeslagen

Op 16 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussenuitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de minister van Financiën, met zaaknummer ROT 23/7155. Deze uitspraak betreft de overname van private schulden van eiseres onder de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiseres had een aanvraag ingediend voor de overname van veertien schulden, waarvan de minister er elf heeft overgenomen en drie niet. De niet-overgenomen schulden omvatten onder andere een schuld aan Vattenfall, die volgens de minister al zou zijn afbetaald. Eiseres betwist deze afwijzing en stelt dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de status van de schuld aan Vattenfall.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet de nodige kennis omtrent de relevante feiten heeft vergaard. De rechtbank oordeelt dat het niet duidelijk is of Syncasso alle vorderingen van Vattenfall op eiseres heeft overgenomen en dat de bedragen en data van de vorderingen inconsistent zijn. Hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen of de minister de schuld aan Vattenfall terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om het gebrek te herstellen, met een termijn van acht weken na verzending van de tussenuitspraak. De minister moet binnen twee weken aan de rechtbank meedelen of hij gebruik maakt van deze gelegenheid.

De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep, wat betekent dat er nu nog geen beslissing wordt genomen over de proceskosten en het griffierecht. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/7155

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

(gemachtigde: mr. N. Köse-Albayrak),
en

de minister van Financiën

(gemachtigde: mr. A. Kandhai).

Samenvatting

1. Deze tussenuitspraak gaat over de overname van private schulden van eiseres. De minister heeft geweigerd drie schulden van eiseres over te nemen op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiseres is het daar niet mee eens. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister onvoldoende onderzoek gedaan naar de schuld aan Vattenfall. De rechtbank stelt minister in de gelegenheid het gebrek te herstellen en houdt iedere verdere beslissing aan.

Procesverloop

2. Met het besluit van 24 november 2022 heeft de minister de aanvraag van eiseres om geldschulden over te nemen gedeeltelijk afgewezen. Met het bestreden besluit van 18 september 2023 heeft de minister het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 24 november 2022 ongegrond verklaard.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op de zitting van 9 december 2024 behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiseres heeft een aanvraag ingediend tot overname van veertien schulden. De minister heeft elf schulden overgenomen en drie schulden niet. De schulden van eiseres aan de gemeente Rotterdam en Van Damme Incasso zijn niet overgenomen, omdat het volgens de minister publieke schulden zijn. De schuld aan Vattenfall is niet overgenomen, omdat deze schuld meermaals is ingediend en al zou zijn overgenomen door de minister. De schuld aan de gemeente Rotterdam ziet op terugbetaling van algemene bijstand en een geldlening die via de bijzondere bijstand is verstrekt. In het bestreden besluit heeft de minister toegelicht dat de schuld over de algemene bijstand een publieke schuld is en daarom niet is overgenomen. De geldlening is niet overgenomen, omdat deze volgens de minister al is afbetaald. Voor het overige is de minister met het bestreden besluit bij de eerdere afwijzing van de schulden gebleven.

Heeft de minister de schuld aan Vattenfall terecht niet overgenomen?

4. Eiseres voert aan dat de minister ten onrechte heeft vastgesteld dat de schuld aan Vattenfall al zou zijn afbetaald via Syncasso. De minister heeft geen inzicht verschaft in de daadwerkelijke status en afhandeling van deze schuld. Zij betoogt dat de schuld aan alle voorwaarden van artikel 4.1, tweede lid, van de Wht, voldoet en daarmee in aanmerking zou moeten komen voor vergoeding. Eiseres kan de redenering van de minister niet volgen en benadrukt dat zij recht heeft op volledige compensatie gezien haar erkenning als gedupeerde. Eiseres betaalt maandelijks € 150,- aan Vattenfall. Zij is pas in 2022 weer aangesloten op nutsvoorzieningen.
4.1.
De minister stelt zich op het standpunt dat de schuld bij Vattenfall twee keer is ingediend en daarom niet wordt afbetaald. Uit correspondentie die de minister heeft gehad met Vattenfall is gebleken dat de openstaande schuld is overgedragen aan Syncasso. De openstaande schuld bij Syncasso inzake Vattenfall is met het besluit van 24 november 2022 door de minister overgenomen. Er is dus geen openstaande schuld bij Vattenfall en de ingediende schuld is daarom niet overgenomen.
4.2.
Bij de beoordeling van deze beroepsgrond gaat de rechtbank uit van de volgende feiten.
4.2.1.
Op 15 februari 2022 heeft Vattenfall aan de bewindvoerder van eiseres verklaard dat sprake is van een vordering van € 8.061,- ter zake van ‘Vattenfall stadswarmte’ met ontstaansdatum 25 januari 2011 en dat “de vordering waarvoor wij u hebben doorverwezen naar Syncasso…de elektra levering [betreft]”.
4.2.2.
Op 4 oktober 2022 heeft Vattenfall een saldo-opgave aan Sociale Banken Nederland (SBN) verstuurd. Daarin staat dat het saldo van de vordering € 4929,63 bedraagt, dat de schuld is ontstaan op 3 januari 2015 en opeisbaar is geworden op 30 september 2016.
4.2.3.
Op 3 november 2022 heeft Vattenfall aan SBN verklaard dat de saldo-opgave van 4 oktober 2022 als niet-verzonden kan worden beschouwd, omdat “wij…deze klant [hebben] overgedragen aan Syncasso deurwaarderspartij. Zij verzorgen de saldo opgave namens Vattenfall.”
4.2.4.
Op 9 november 2022 heeft Syncasso een saldo-opgave aan SBN verstuurd. Daarin staat dat het saldo van de vordering € 1.765,32 bedraagt, dat de schuld is ontstaan op 13 mei 2021 en opeisbaar is geworden op 28 mei 2021.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister niet de nodige kennis omtrent de relevante feiten vergaard. [1] Uit de verklaring van Vattenfall aan de bewindvoerder van eiseres volgt dat eiseres meerdere schulden had bij Vattenfall. Het is niet duidelijk of Syncasso alle vorderingen van Vattenfall op eiseres heeft overgenomen. De bedragen, ontstaans- en opeisbaarheidsdata van de vorderingen zoals genoemd door Vattenfall en Syncasso zijn steeds verschillend. Nu eiseres kennelijk nog steeds een schuld aan Vattenfall afbetaalt, valt niet uit te sluiten dat die schuld dezelfde is als die door eiseres is ingediend en door de minister is afgewezen. De rechtbank kan daarom op dit moment niet vaststellen of de minister de schuld aan Vattenfall terecht heeft afgewezen. In zoverre slaagt deze beroepsgrond.

Conclusie en gevolgen

5. Het bestreden besluit is in strijd met artikel 3:2 van de Awb. De rechtbank ziet aanleiding om de minister in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. [2] Dat herstellen kan met een aanvullende motivering, of, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet de minister onderzoeken of de door eiseres ingediende schuld overeenkomt met de vordering(en) die Vattenfall kennelijk nog op eiseres heeft. Het moet ook duidelijk worden welke vordering(en) precies door Syncasso zijn overgenomen. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen de minister het gebrek kan herstellen op acht weken na verzending van deze tussenuitspraak.
5.1.
De minister moet zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. [3] Als de minister gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van de minister. In beginsel, ook in de situatie dat de minister de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
5.2.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.
6.

Beslissing

De rechtbank:
  • draagt de minister op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
  • stelt de minister in de gelegenheid om binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.P. Ferwerda, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J. Huisman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb.
3.Artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb.