ECLI:NL:RBROT:2025:4337

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
C/10/695030 / KG ZA 25-169
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over onderhoud en herstel van parkeergarage Westkeetshaven tussen Federatie Parkeervoorzieningen Westkeetshaven en Gemeente Zwijndrecht

In deze zaak vordert de Federatie Parkeervoorzieningen Westkeetshaven dat de Gemeente Zwijndrecht onderhoud en herstel pleegt aan verschillende onderdelen van de parkeergarage Westkeetshaven. Het geschil draait om de eigendomssituatie en de verantwoordelijkheden voor onderhoud, zoals vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst uit 2012. De Federatie stelt dat de Gemeente verantwoordelijk is voor het onderhoud van de damwand, loopbruggen en opstaande randen, terwijl de Gemeente betwist dat zij aansprakelijk is voor de gevraagde werkzaamheden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de Gemeente eigenaar is van de damwand en verantwoordelijk is voor het onderhoud, maar dat er geen dringende noodzaak is om de gevraagde voorzieningen toe te wijzen. De vorderingen van de Federatie worden afgewezen, en de Federatie wordt veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/695030 / KG ZA 25-169
Vonnis in kort geding van 7 april 2025
in de zaak van
de vereniging
FEDERATIE PARKEERVOORZIENINGEN WESTKEETSHAVEN,
gevestigd te Oosterhout,
eiseres,
advocaat mr. N. Verweij te Hoeven,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ZWIJNDRECHT,
kantoorhoudende te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. D. van Leersum te Dordrecht.
Partijen worden hierna de Federatie en de Gemeente genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 maart 2025;
  • de 53 producties van de Federatie;
  • de 21 producties van de Gemeente;
  • de mondelinge behandeling op 24 maart 2025;
  • de pleitnota van de Federatie;
  • de pleitnota van de Gemeente.

2.De feiten

2.1.
In 1996 heeft de Gemeente plannen gevormd voor de bouw van woningen, kantoorruimte en parkeervoorzieningen in een gebied in Zwijndrecht dat lokaal bekend staat als Westkeetshaven. Onderdeel daarvan was het ‘verwerken’ van vervuilde grond in lagen onder de grond. Dat gebeurde door het inpakken van de verontreinigde grond in een zogenaamde ‘doos’ die vervolgens werd afgesloten door een damwand. De damwand ofwel waterkerende muur is in 1999 gerealiseerd.
2.2.
De Gemeente is in 2001 gestart met de verkoop van (de appartementsrechten op) de parkeerplaatsen in de parkeergarages, gelegen onder de Maasboulevard in Zwijndrecht. Dat heeft in vijf fasen plaatsgevonden. Voor elke fase is een aparte vereniging van eigenaars opgericht, resulterend in vijf parkeergarages met ieder een eigen vereniging van eigenaars. Bij notariële akte van 18 juni 2010 hebben de vijf verenigingen zich verenigd in de Federatie. De Federatie heeft als doel het voeren van het technische, financiële en administratieve beheer over de parkeervoorzieningen in het Westkeetshavengebied van Zwijndrecht waarbij de vijf verenigingen betrokken zijn.
2.3.
Tussen de Gemeente (de verkoper) en de kopers van de parkeerplaatsen is een geschil ontstaan over de oplevering van de parkeergarages, de eigendomssituatie en het onderhoud van allerlei posten.
2.4.
Ter beslechting van het geschil heeft de Gemeente met de Federatie op 12 november 2012 een vaststellingsovereenkomst (hierna: de VSO) gesloten. In de VSO staat onder meer:
“(…)
Artikel 5 aard van het overeengekomene
In afwijking dan wel ter explicitering van hetgeen tot de bestaande rechten en verplichtingen van Partijen behoort, leggen zij in onderhavig artikel met betrekking tot de hieronder genoemde eigendomsaspecten vast dat daarover tussen hen als beslissend heeft te gelden:
Betondek
Het betondek en de constructie daaronder behoren in eigendom toe aan de [gezamenlijke] eigenaars van de Appartementsrechten, één en ander als aangegeven in de als bijlage 6 van deze Overeenkomst deeluitmakende Demarcatielijst gedateerd 22 oktober 2012.
Dakbedekking
De dakbedekking, het zandbed, de hemelwaterafvoerputten en -leidingen en de bestrating die op het betondek zijn gelegen, behoren, krachtens het in overweging 10 bedoelde opstalrecht ten behoeve van de Gemeente, in eigendom toe aan de Gemeente, één en ander als aangegeven in bijlage 6. De Gemeente is verantwoordelijk voor een deugdelijke en waterdichte dakbedekking. Noodzakelijke kosten van onderhoud dan wel van vervanging daarvan komen voor rekening van de Gemeente.
Vluchtweg parkeervoorzieningen
De vijf [5] vanuit de in deze Overeenkomst bedoelde parkeervoorzieningen in het wegdek van de Maasboulevard omhoog gebouwde vluchtwegconstructies worden geacht te zijn begrepen in de ten behoeve van de Gemeente gevestigde, in overweging 10 bedoelde, rechten van opstal en behoren haar daarmee in eigendom toe, één en ander als ook is aangegeven, en nader uitgewerkt, in bijlage 6.
(…)
Waterkerende muur
De waterkerende muur, die de begrenzing vormt van de parkeervoorzieningen aan de rivierzijde als aangegeven op bijlage 6, is eigendom van de Gemeente. Dat houdt in dat de Gemeente eventuele noodzakelijke kosten van onderhoud dan wel van vervanging daarvan voor haar rekening neemt.
(…)”
2.5.
Naar aanleiding van meldingen van de Federatie over roestvorming op de muren van de damwand heeft Nebest B.V. (hierna: Nebest) in 2014 in opdracht van de Gemeente onderzoek gedaan naar de staat en de constructieve veiligheid van de damwand. Zij heeft haar bevindingen vastgelegd in haar rapport van 23 december 2014. Daarin staat:
“(…)
Uitgaande dat de originele damwanddikte nominaal 8,2 mm is (…) is er theoretisch nog geen sprake van wanddikte-afname. Lokaal is wel een afname geconstateerd van circa 0,2 mm. Deze afname is in ± 14 jaar veroorzaakt en is in lijn met de theoretische afname van 0,02 mm per jaar in een zoetwateromgeving.
De esthetische aspecten met betrekking tot corrosie in de parkeerkelder zijn buiten beschouwing gelaten.

5.ADVIES

Met betrekking tot de constructieve veiligheid van de damwandconstructie is bij roestvorming van damwanden niet direct aanleiding tot onderhoud. Zeker bij damwandconstructies < 20 jaar. Op basis hiervan adviseren wij om de constructie over 10 jaar opnieuw te inspecteren.”
2.6.
De Gemeente heeft op basis van het adviesrapport van Nebest besloten niet tot onderhoud van de damwand over te gaan.
2.7.
Op 25 augustus 2021 heeft Nebest wederom in opdracht van de Gemeente een inspectie van de toestand van de damwand uitgevoerd. Naar aanleiding van die inspectie heeft Nebest in haar rapport van 5 juli 2022 de volgende conclusie getrokken en aanbeveling gedaan:
“(…)
4 CONCLUSIE EN AANBEVELING
(…)
Hoogstwaarschijnlijk is de oorzaak van de corrosie en afbladdering van de conservering het onvoldoende preparatie / reinigen van het oppervlak van de damwandprofielen voordat de coating aangebracht is. Hierdoor heeft het corrosieproces doorgezet onder de conservering.
De gemeten wanddiktes van de damwandprofielen zijn van dezelfde ordegrootte als de meetwaarden gemeten in 2014. Het gemeten wanddikteverschil ligt rond de 1 mm. Het is aannemelijk, omdat er geen functionele conservering meer aanwezig is, dat het corrosieproces zich verder uitbreid, met wanddikte-afname van de damwandprofielen als gevolg. Het is moeilijk in te schatten met welke corrosiesnelheid dit gepaard zal gaan maar het heeft de aanbeveling om binnen nu en 2 jaar het corrosieproces te stoppen door middel van het aanbrengen van een nieuw conserveringssysteem.
(…)
4.1
Aanbeveling
(…)
De damwand aan de zuidwestzijde vertoont over de gehele lengte corrosie van het oppervlak van de damwandprofielen. Tevens bladdert de witte coating in grote mate af van het oppervlak, mede als gevolg van de slechte hechting door de ontstane corrosie. De mate van afbladderen is toegenomen ten opzichte van de situatie zoals beoordeeld in 2014. Geconcludeerd kan worden dat het conserveringssysteem in zijn geheel niet meer functioneel is.
(…)
Om de degradatie van de damwand aan de zuidwestzijde tegen te gaan heeft het aanbeveling om een nieuw conserveringssysteem op de damwand aan te brengen. Gezien het feit dat de huidige conservering al sinds een langere periode zijn beschermende functie heeft verloren, is het advies om het nieuwe conserveringssysteem zo snel als mogelijk aan te brengen, bij voorkeur binnen één jaar na dagtekening van deze rapportage. Voor een duurzaam en kwalitatief goed resultaat dient rekening gehouden te worden met een juiste preparatie van de ondergrond en met de juiste klimatologische omstandigheden (periode van uitvoering bij voorkeur periode april/mei).
(…)”
2.8.
De Gemeente heeft in 2023 tweemaal een aanbesteding uitgeschreven voor de herstelwerkzaamheden aan de damwand. Bij sluiting van de inschrijftermijn van de aanbestedingen op 13 juni respectievelijk 25 oktober 2023, bleek dat geen, althans geen geldige, inschrijvingen waren ingediend.
2.9.
In 2024 heeft de Federatie de Gemeente verzocht onderhoud en/of herstel te plegen aan de vluchtwegconstructie, de opstaande randen waarop de hekken van de vluchttrappen gemonteerd zijn, en de loopbruggen. De Gemeente heeft erkend dat zij, als eigenaar, verantwoordelijk is voor herstel, onderhoud en vervanging van de loopbruggen, maar is van mening dat het eigendom van en de verantwoordelijkheid voor de vluchtwegconstructie en de opstaande randen bij de Federatie liggen.
2.10.
Bij brief van 13 december 2024 aan de Gemeente heeft de advocaat van de Federatie gewezen op schade rondom de waterkerende muur, de loopbruggen, de vluchtwegconstructies en de roostervloer, en de Gemeente verzocht om de gerezen problemen voortvarend op te lossen.
2.11.
Bij brief van 20 december 2024 heeft de Gemeente geantwoord:
“(…)
Loopbruggen
Zoals bekend hebben wij een offerte aangevraagd bij Nebest om te onderzoeken wat de aanleiding kan zijn voor de scheurvorming en de roestvorming aan de betonnen borstwering van het ondergrondse parkeerdek en meer specifiek aan brug 081. Inmiddels heeft Nebest ons toegezegd om in de tweede week van 2025 een offerte in te dienen.
Waterkerende muur
Wij streven ernaar om in het tweede kwartaal van 2025 het aanbrengen van de nieuwe coating te hebben gerealiseerd. Het is voor ons niet opportuun om per 10 januari 2025 duidelijkheid te hebben over de vergunning van de opdracht en financiën alsmede om uiterlijk 31 mei 2025 de werkzaamheden te hebben afgerond. Wij hebben namelijk te maken met afhankelijkheden in de uitvoering. Zoals u zelf reeds aangaf in uw brief, is de daadwerkelijke uitvoering van de werkzaamheden immers afhankelijk van klimatologische omstandigheden. Daarnaast hechten wij eraan om in samenspraak met uw cliënte te trachten om problemen in de parkeercapaciteit ten gevolge van de werkzaamheden, zoveel mogelijk te beperken; zowel voor de gebruikers van de parkeergarage als voor de omwonenden in relatie tot de openbare parkeerplaatsen, hetgeen mogelijk leidt tot een fasering van de uitvoeringswerkzaamheden. Naast afhankelijkheden in de uitvoering hebben wij te maken met afhankelijkheden in de besluitvorming door de gemeenteraad over het benodigde budget en met de risico's en afhankelijkheden binnen de aanbestedingsprocedure. Maar zoals u kunt lezen stellen wij alles in het werk om zo goed en adequaat mogelijk conform de verplichte procedures, de werkzaamheden uitgevoerd te krijgen. Volledigheidshalve wijzen wij u erop dat wij ten aanzien van de werkzaamheden aan de coating van de damwand reeds tweemaal een aanbestedingsprocedure hebben doorlopen. Beide keren kon er geen opdracht worden verleend, omdat er geen geldige inschrijvingen waren. In voorbereiding op de aanstaande aanbesteding van 2025 is in 2024 onder ander een risicosessie georganiseerd, waaraan de heer De Vos, lid van de Federatie, heeft deelgenomen. Met hem is op locatie ook de beoogde aanpak en de fasering van de uitvoering besproken.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
De Federatie vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de Gemeente te veroordelen om na betekening van het vonnis en met oplevering van het werk op uiterlijk 31 juli 2025, dan wel een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, de werkzaamheden tot onderhoud, herstel en/of vervanging uit te (doen) voeren, waaronder wordt begrepen:
a. het doen van onderhoud, herstel en/of vervanging van het conserveringssysteem, waardoor dit systeem zijn beschermende functie weer vervult op de waterkerende muur, gesitueerd in de parkeergarage, lokaal bekend als de damwand aan de zuidwestzijde in de parkeergarage Westkeetshaven;
b. het doen van onderhoud, herstel en/of vervanging aan alle loopbruggen, waaronder vallen de scheuren in het betondek en de L-profielen, gesitueerd op het straatniveau, lokaal bekend als de Maasboulevard te Zwijndrecht;
c. het doen van onderhoud, herstel en/of vervanging aan alle opstaande randen/kanten op het betondek, zijnde stoepranden, waaronder vallen de scheuren in deze randen/kanten, de stoepranden, gesitueerd op het straatniveau, lokaal bekend als de Maasboulevard te Zwijndrecht en,
II. indien de Gemeente niet na betekening van het vonnis en uiterlijk op 31 juli 2025, dan wel op het door de voorzieningenrechter vastgestelde tijdstip aan de onder I. gegeven veroordeling voldoet, zij een dwangsom verbeurt van € 5.000,00 per dag (24 uur), een dagdeel daaronder begrepen, dat de Gemeente de respectievelijke termijnen genoemd onder I. overschrijdt, per overtreding en per onderdeel, zulks gemaximeerd tot een bedrag van € 750.000,00, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter vast te stellen dwangsom;
III. de Gemeente te gebieden om binnen twee weken na betekening van het vonnis en tenminste eens per twee maanden (zes maal per 12 maanden), te rekenen vanaf de datum van betekening van het vonnis + veertien dagen, het onkruid tussen de loopbruggen en het betondek, alsmede het onkruid rondom de randen/kanten althans stoepranden, gesitueerd op het straatniveau, lokaal bekend als de Maasboulevard te Zwijndrecht te verwijderen en,
IV. indien de Gemeente niet binnen veertien dagen na betekening, dan wel op het door de voorzieningenrechter vastgestelde tijdstip aan de onder III. gegeven veroordeling voldoet, zij een dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag (24 uur), een dagdeel daaronder begrepen, zulks gemaximeerd tot een bedrag van € 10.000,00, althans een in goede justitie door de voorzieningenrechter vast te stellen dwangsom;
V. de Gemeente te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan de Federatie te voldoen, een bedrag in hoofdsom van € 42.852,59 incl. 21% btw, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag der algehele betaling;
VI. de Gemeente te veroordelen in de kosten van dit geding en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente.
3.2.
De Gemeente concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de Federatie in haar vorderingen dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van de Federatie in de kosten van het geding.

4.De beoordeling

4.1.
De Federatie wenst met haar vorderingen te bewerkstelligen dat de Gemeente onderhoud en/of herstel pleegt aan de damwand, de loopbruggen, de opstaande randen en het onkruid bij de loopbruggen, en dat de Gemeente haar compenseert voor de kosten van het herstel van de vluchtwegconstructie. Deze posten worden hierna afzonderlijk behandeld.
De damwand / waterkerende muur
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat de Gemeente eigenaar is van de damwand en daarmee verantwoordelijk is voor het onderhoud daarvan.
4.3.
De Federatie verwijt de Gemeente dat zij tot op heden nog steeds niet de aanbeveling in het Nebest-rapport van 2022 – om een nieuw conserveringssysteem op de damwand aan te brengen (zie 2.7.) – heeft opgevolgd. Hoewel de Gemeente twee aanbestedingen heeft uitgeschreven – waarbij de Federatie overigens vraagtekens zet – en zij in 2024 plannen heeft gemaakt voor het anders uitgeven van het werk, is er feitelijk nog steeds niets gebeurd. De Federatie vreest dat de Gemeente het werk opnieuw zal uitstellen. Zij heeft er dan ook belang bij dat de Gemeente met een veroordeling wordt aangespoord om de verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst na te komen, aldus de Federatie.
4.4.
De Gemeente meent dat zij zich wel degelijk houdt aan haar verplichting om haar eigendom te onderhouden, maar dat zij gebonden is aan de aanbestedingsrechtelijke en bestuursrechtelijke weg. Nu er twee openbare aanbestedingsprocedures in de markt zijn gezet die niet succesvol waren, staat de weg open om een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging in de zin van artikel 2.32 van de Aanbestedingswet 2012 te beginnen om alsnog de opdracht te vergunnen. De Gemeente heeft extra budget aangevraagd bij de gemeenteraad, dat loopt nog. Gelet daarop en het feit dat er geen sprake is van een gevaarzettende situatie, heeft de Federatie geen spoedeisend belang, aldus de Gemeente.
4.5.
De voorzieningenrechter is het met de Federatie eens dat van de Gemeente meer voortvarendheid mocht worden verwacht bij het laten vervangen van het conserveringssysteem op de damwand conform het advies van Nebest van 2022. De Gemeente heeft weliswaar in 2023 twee aanbestedingsprocedures gevoerd die niet hebben geleid tot een opdracht, maar niet duidelijk is welke stappen zij in 2024 concreet heeft ondernomen om herstel van de damwand te bewerkstelligen. Aan de andere kant geldt dat de Gemeente terecht stelt dat zij niet alleen aan de aanbestedingsrechtelijke regels is gebonden maar ook afhankelijk is van de besluitvorming binnen de gemeenteraad over het benodigde budget. De Gemeente kan over het algemeen dus niet zo vlot handelen zoals een privaatrechtelijke partij. De huidige stand van zaken is dat de Gemeente bezig is met gesprekken met uitvoerders over de kosten van het aanbrengen van een nieuwe conserveringslaag. Daarvoor heeft zij de gemeenteraad om een budget van € 375.000,00 gevraagd, die daarover zal beslissen op 8 april 2025. Ter zitting heeft de Gemeente verklaard dat zij, in theorie, direct nadat de gemeenteraad toestemming geeft voor het gevraagde budget de opdracht tot herstel van de damwand kan afgeven.
4.6.
Verder is van belang dat voorshands niet gebleken is dat de staat waarin de damwand op dit moment verkeert, zodanig slecht is dat er sprake is van acuut gevaar voor omwonenden. Nebest heeft aanbevolen een nieuw conserveringssysteem aan te brengen om de degradatie van de damwand tegen te gaan. In haar rapport van 2022 staat niet dat er iets mis is met de constructieve veiligheid van de damwand. Sterker nog, in haar rapport van december 2014 – toen ook al sprake was van corrosie en roestvorming – is vermeld dat de roestvorming van de damwand niet direct aanleiding geeft tot onderhoud met betrekking tot de constructieve veiligheid en dat het advies is om de constructie 10 jaar later opnieuw te inspecteren. Anders dan de Federatie meent, kan uit het rapport van Nebest van 2022 niet worden afgeleid dat sinds 2014 sprake is geweest van een onaanvaardbaar hoge afname van de wanddikte. Er staat immers: “
De gemeten wanddiktes van de damwandprofielen zijn van dezelfde ordegrootte als de meetwaarden gemeten in 2014. Het gemeten wanddikteverschil ligt rond de 1 mm.” De tweede zin lijkt eerder te slaan op het verschil in de minimaal en de maximaal gemeten wanddikte bij het onderzoek in 2021 dan op het verschil tussen verrichte metingen in 2014 en 2021.
Het betoog van de Federatie over een wijkende damwand ter hoogte van de vijver en natte roestplekken (randnummers 46, 47 en 53 van de dagvaarding) gaat niet op. De Gemeente heeft daartegen aangevoerd dat die zaken los staan van de onderhavige problematiek en bovendien inmiddels door haar zijn verholpen. De Federatie heeft dit niet of onvoldoende weersproken.
4.7.
Bij die stand van zaken ziet de voorzieningenrechter geen dringende noodzaak om de gevraagde voorziening onder I.a. met betrekking tot het conserveringssysteem van de damwand toe te wijzen.
De loopbruggen
4.8.
De Federatie stelt dat zij in 2019 en een bewoner in 2021 bij de Gemeente hebben gemeld dat zich scheuren vormen in de opstaande randen en het betondek waar de bruggen hangen. Nu de loopbruggen de schade veroorzaken aan het betondek, moet de Gemeente uit hoofde van het recht van opstal daar iets aan doen volgens de Federatie.
4.9.
De Gemeente betoogt dat er geen schade is aan de loopbruggen en dat het gaat om scheuren in de constructie van de parkeergarage waarvoor de Federatie zelf verantwoordelijk is.
4.10.
Ook wat betreft de loopbruggen is niet in geschil dat deze in eigendom toebehoren aan de Gemeente. Conform de vaststellingsovereenkomst met de daarbij behorende demarcatielijst (zie 2.4.) is de Gemeente verantwoordelijk voor de loopbruggen en is de Federatie verantwoordelijk voor het betondek waar de loopbruggen aan vastzitten. De stelling van de Federatie dat de scheuren in het betondek zijn ontstaan als gevolg van een gebrek aan de loopbruggen zodat de Gemeente aansprakelijk is voor die schade, heeft de Gemeente betwist en is op grond van de voorliggende stukken niet aannemelijk. In 2021 heeft Nebest onderzoek verricht naar de staat van de loopbruggen (productie 17 van de Gemeente). In dat rapport staat dat aan de hoofddraagconstructie en de L-profielen waarop de brug steunt – en waarvoor de Gemeente verantwoordelijk is – geen gebreken zijn waargenomen. De vraag wat de oorzaak van de scheurvorming in het betondek is en in dat verband of de Gemeente daarvoor aansprakelijk is, moet in een bodemprocedure – waar het op de weg ligt van de Federatie om bewijs te leveren van haar stelling – of wellicht aan de hand van een deskundigenbericht worden beoordeeld.
4.11.
Er is geen reden om op een beslissing in de bodemprocedure vooruit te lopen. Ten eerste heeft de Federatie niet onderbouwd dat de vastgestelde scheuren leiden tot een acuut onveilige situatie voor de bewoners. Ten tweede heeft de Gemeente nogmaals een onderzoek naar de scheurvorming in gang gezet. Nebest heeft in opdracht van de Gemeente op 18 en 19 maart 2025 de scheuren bij de loopbruggen onderzocht. De Gemeente is nog in afwachting van het resultaat van dat onderzoek.
4.12.
De vordering onder I.b. wordt daarom afgewezen.
De opstaande randen
4.13.
De voorzieningenrechter begrijpt dat het gaat om de opstaande randen waarop de hekken van de vluchttrappen zijn gemonteerd. Partijen verschillen van mening over de eigendom daarvan. Volgens de Federatie maken de opstaande randen deel uit van het openbare wegdek waarvoor de Gemeente verantwoordelijk is. De Gemeente betoogt echter dat de opstaande randen één geheel vormen met de betonnen constructie van de parkeergarage, die onder de verantwoordelijkheid van de Federatie valt. Ook die discussie moet in een bodemprocedure worden beslecht. De Federatie heeft bovendien geen spoedeisende omstandigheden gesteld die een voorziening voor herstel van de scheuren in de opstaande randen rechtvaardigen. De vordering onder I.c. ligt voor afwijzing gereed.
Het onkruid bij de loopbruggen en (stoep)randen
4.14.
De Gemeente heeft onderbouwd verklaard dat zij een onderhoudscontract heeft met Verheij Groenvoorzieningen B.V. voor ‘onkruidbeheersing op verharding’. Het onkruid bij de loopbruggen en (stoep)randen valt daaronder. Aldus is niet in geschil dat de Gemeente verantwoordelijk is voor het (laten) verwijderen van het onkruid. Voor zover de Federatie betoogt dat het onkruid ertoe leidt dat de loopbruggen bij temperatuurwisselingen zich onvoldoende kunnen uitzetten, is dat niet onderbouwd. Uit de door de Federatie overgelegde foto’s van onkruid blijkt ook niet van het door haar gestelde ‘welig tieren van onkruid’. Verder heeft de Federatie niet duidelijk gemaakt wat de grondslag is voor de verplichting van de Gemeente om minstens zes maal per jaar het onkruid te (laten) verwijderen, wat overigens, aldus de Gemeente, de actuele feitelijke uitvoering van het hiervoor genoemde contract is. De vordering onder III. wordt bij gebrek aan grondslag en belang afgewezen.
De vluchtwegconstructies
4.15.
De vordering met betrekking tot de vluchtwegconstructies is een geldvordering.
De Federatie heeft klaarblijkelijk reeds werkzaamheden laten verrichten om de in haar ogen onveilige situatie bij de trappen op te heffen. Daarvoor heeft zij kosten gemaakt van in totaal € 42.852,59 inclusief btw. Zij vordert dat de Gemeente die kosten aan haar vergoedt.
4.16.
Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
4.17.
Partijen twisten over de vraag wie verantwoordelijk is voor het onderhoud van de vluchtwegconstructies. Dat wil zeggen de trappen die leiden vanaf de ondergrondse parkeergarage naar het hekwerk op straatniveau. In de vaststellingsovereenkomst worden de vluchtwegconstructies niet expliciet genoemd. Volgens de Federatie maken de vluchtwegconstructies onderdeel uit van het hekwerk (op straatniveau) en komen deze dus voor rekening van de Gemeente. Volgens de Gemeente zijn de vluchtwegconstructies eigendom van de Federatie, omdat zij onderdeel uitmaken van de parkeergarage. Een oordeel over de eigendomssituatie vergt uitleg van de vaststellingsovereenkomst en de onderliggende notariële aktes. Dat oordeel kan binnen de beperkte reikwijdte van dit kort geding niet worden gegeven.
4.18.
Voor zover er een onveilige situatie was, is dat opgelost. Het gaat nu enkel om de vraag welke partij de gemaakte kosten moet dragen. Niet valt in te zien waarom daarvoor een beslissing in een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Vordering V. wordt afgewezen.
Conclusie
4.19.
Slotsom is dat de vorderingen van de Federatie op alle onderdelen worden afgewezen.
Proceskosten
4.20.
De Federatie wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de Gemeente veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- griffierecht € 2.995,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.280,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt de Federatie in de proceskosten van € 4.280,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als de Federatie niet tijdig aan de veroordeling voldoet en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2025.
2091 / 2009