Op 26 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1963 in Suriname, die momenteel verblijft in een instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met restverschijnselen van een delier en vermoedens van een onderliggende neurocognitieve stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de betrokkene niet bereid is om vrijwillige zorg te accepteren, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgbehoefte en de continuïteit van zorg rechtvaardigen dat de zorgmachtiging wordt verleend. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 26 september 2025. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene, om ernstig nadeel af te wenden en zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren.