In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de SCOTS INTERNATIONAL CHURCH ROTTERDAM (SICR) en een gedaagde. SICR, eigenaar van een voormalige kosterswoning, vorderde ontruiming van de woning door de gedaagde, die daar al meer dan tien jaar verblijft. SICR stelde dat er geen huurovereenkomst was en dat de gedaagde zonder recht of titel in de woning verbleef. De gedaagde betwistte dit en stelde dat hij wel degelijk huurbescherming genoot. De voorzieningenrechter oordeelde dat SICR onvoldoende spoedeisend belang had bij haar vorderingen, omdat de omstandigheden niet wezenlijk waren veranderd en de uitkomst van een bodemprocedure kon worden afgewacht. De vorderingen van SICR werden afgewezen, evenals de tegenvordering van de gedaagde tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagde, aangezien SICR in het ongelijk was gesteld. De proceskosten werden begroot op € 1.375,00, en de voorzieningenrechter verklaarde deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.