ECLI:NL:RBROT:2025:4273

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
FT RK 24-1847
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP)

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van een verzoeker tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De verzoeker, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. Tijdens de zitting op 26 maart 2025 is het verzoek behandeld, waarbij de verzoeker en zijn schuldhulpverlener aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker voldoet aan de eisen voor toelating tot de WSNP, maar dat er onvoldoende informatie is om te beoordelen of hij aan de verplichtingen van het voorafgaande schuldhulpverleningstraject heeft voldaan. Daarom heeft de rechtbank besloten om het oordeel hierover over te laten aan de rechter-commissaris.

De rechtbank heeft de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 2 april 2025 en de einddatum op 2 oktober 2026. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen van de verzoeker tijdens het WSNP-traject. De rechtbank heeft geen eerdere ingangsdatum bepaald, omdat er geen bewijs is over de nakoming van de verplichtingen in het voortraject. De rechtbank heeft de bewindvoerder opgedragen om in het tweede verslag na toelating een standpunt in te nemen over de vraag of de verzoeker aan de verplichtingen uit het schuldhulpverleningstraject heeft voldaan. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
2 april 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres],
[postcode] [woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank zal geen eerdere ingangsdatum bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 26 maart 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- [verzoeker], verzoeker,
- de heer T. Yigit, schuldhulpverlener bij Stroomopwaarts.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
[verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
[verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
Verplichtingen
2.3.
De verplichtingen waaraan [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoeker] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [verzoeker].
Bevoegdheid rechtbank
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.9.
De schuldhulpverlener heeft ter zitting verklaard dat [verzoeker] in de periode maart 2023 tot en met maart 2025 (naast het op zijn inkomen gelegde beslag) alsnog maandelijks heeft afgedragen. Er zijn geen stukken aan de rechtbank overgelegd, waarmee een en ander is onderbouwd. De rechtbank is op dit moment niet in staat te controleren of aan de afdrachtverplichting is voldaan. Ook is de rechtbank op dit moment niet in staat te controleren of aan de inspanningsverplichting is voldaan. [verzoeker] stelt zich op het standpunt dat hij in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject arbeidsongeschikt is geweest. Ook hiervan zijn geen stukken aan de rechtbank overgelegd, waarmee een en ander is onderbouwd.
Omdat de rechtbank op grond van het dossier en dat wat op de zitting is besproken op voorhand niet onaannemelijk acht dat door [verzoeker] aan de verplichtingen in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject is voldaan, maar de informatie voor de beoordeling hiervan ontbreekt, ziet de rechtbank aanleiding om het oordeel over de nakoming van de verplichtingen in het voortraject over te laten aan de rechter-commissaris. De uitkomst van die beoordeling kan aanleiding zijn om de termijn van de schuldsaneringsregeling (alsnog) te verkorten (artikel 349a lid 2 Fw). In dat kader draagt de rechtbank de bewindvoerder op om in het tweede verslag na toelating (artikel 318 Fw) een standpunt in te nemen over de vraag of [verzoeker] in het schuldhulpverleningstraject heeft voldaan aan de uit dat traject voortvloeiende verplichtingen en in hoeverre hierdoor een verkorting van de regeling in de rede ligt. De bewindvoerder legt zijn standpunt ook voor aan [verzoeker].
2.10.
De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum]-1980 te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [postcode] [woonplaats];
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder S.H.J. Nanuruw,
gevestigd te [postadres]
;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 2 april 2025 en de einddatum op 2 oktober 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025. [1]