ECLI:NL:RBROT:2025:4268

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
FT RK 25-277
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) en beoordeling van de ingangsdatum

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 20 maart 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van [verzoeker] om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie en heeft een verzoek ingediend om tot de WSNP te worden toegelaten. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, maar heeft geen eerdere ingangsdatum vastgesteld. Dit besluit is genomen na een beoordeling van de omstandigheden van [verzoeker], waaronder zijn (online) gokverslaving, die heeft bijgedragen aan zijn schuldenlast. De rechtbank heeft vastgesteld dat, ondanks het ontbreken van goede trouw bij het ontstaan van de schulden, er voldoende aanwijzingen zijn dat [verzoeker] zijn situatie onder controle heeft gekregen en bereid is om aan de verplichtingen van de WSNP te voldoen. De rechtbank benoemt mr. M.C. Franken tot rechter-commissaris en stelt de ingangsdatum van de WSNP vast op 20 maart 2025, met een einddatum op 20 september 2026. Tevens wordt een bewindvoerder aangesteld om toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen van [verzoeker]. De rechtbank heeft benadrukt dat het WSNP-traject 18 maanden duurt en dat er een postblokkade geldt in de eerste maanden van het traject. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
20 maart 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres],
[postcode] [woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 12 maart 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- [verzoeker],
- de heer M.M. Draër, werkzaam bij Geldplein (voorheen de Kredietbank Rotterdam), schuldhulpverlening.

2.De beoordeling van het verzoek

De bevoegdheid

2.1.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verzoeker] in Nederland ligt.
De toelating
2.2.
[verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.3.
[verzoeker] heeft schulden laten ontstaan die naar hun aard niet te goeder trouw zijn ontstaan, althans onbetaald zijn gelaten, en staan in beginsel aan toelating in de weg. De rechtbank heeft hierbij in het bijzonder gekeken naar de recente schuld aan de verhuurder, Sipkema Beheer B.V.
2.4.
Ondanks het ontbreken van goede trouw, kan een verzoek wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen.
2.5.
De verplichtingen waaraan [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.6.
Als [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brnegt, eindgt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoeker] kunnen verhalen.
2.7.
In de eerste maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [verzoeker].
2.8.
Bij de beoordeling of [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen en of hij de uit de WSNP voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal kunnen nakomen, heeft de rechtbank in het bijzonder gekeken naar de (online) (gok)verslaving van [verzoeker]. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is. [verzoeker] was verslaafd aan (online) gokken. Mede daardoor is de schuldenlast verder opgelopen. [verzoeker] erkent zijn fouten en is ervan doordrongen dat het zijn verantwoordelijkheid is om geen nieuwe schulden te maken. Daarnaast heeft hij hulp gezocht voor zijn verslaving en heeft hij zijn verslaving thans onder controle. Hiermee heeft [verzoeker] blijk gegeven van een saneringsgezinde houding. Bij de rechtbank is dan ook het vertrouwen ontstaan dat [verzoeker] de uit de WSNP voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen.
2.9.
[verzoeker] wordt daarom toegelaten tot de WSNP.
De ingangsdatum
2.10.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.12.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.13.
De rechtbank stelt vast dat [verzoeker] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum, terwijl ook overigens op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan.
2.12.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum]-1967 te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [postcode] [woonplaats];
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder E.A. de Snoo,
gevestigd te [postadres]
;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 20 maart 2025 en de einddatum op 20 september 2026;
- draagt de bewindvoerder op om de post van [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/19edeel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. B.J. Tideman, rechter, in samenwerking met mr. C. Hulsegge, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2025. [1]