Op 6 januari 2025 hebben verzoekers een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287, vierde lid van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. Dit verzoek is gedaan in het kader van een lopende procedure waarbij Stichting Maasdelta Groep (MDG), vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., hen dreigt te ontruimen op basis van een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2020. De rechtbank heeft op 7 januari 2025 uitspraak gedaan en de voorlopige voorziening toegewezen, zodat verzoekers in hun huurwoning kunnen blijven wonen totdat er een beslissing is genomen op hun verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisende situatie, aangezien verzoekers een aankondiging hebben ontvangen dat de ontruiming op 14 januari 2025 zal plaatsvinden. Bij de beoordeling van het verzoek heeft de rechtbank een belangenafweging gemaakt tussen de verzoekers, die in hun woning willen blijven, en de verweerster, die het vonnis wil uitvoeren. De rechtbank oordeelt dat het belang van verzoekers zwaarder weegt, vooral omdat zij onder beschermingsbewind staan en hun vaste lasten worden voldaan door hun bewindvoerder.
De beslissing houdt in dat de verweerster gedurende de looptijd van de voorlopige voorziening niet mag overgaan tot ontruiming, zolang de huurtermijnen tijdig worden voldaan. De voorziening vervalt zodra er in eerste aanleg is beslist op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling of als dit verzoek wordt ingetrokken. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling gepland.