ECLI:NL:RBROT:2025:4267

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
FT RK 25/17 – FT RK 25/18 - FT RK 25/19 – FT RK 25/20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in faillissementszaak met beschermingsbewind

Op 6 januari 2025 hebben verzoekers een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287, vierde lid van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. Dit verzoek is gedaan in het kader van een lopende procedure waarbij Stichting Maasdelta Groep (MDG), vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., hen dreigt te ontruimen op basis van een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2020. De rechtbank heeft op 7 januari 2025 uitspraak gedaan en de voorlopige voorziening toegewezen, zodat verzoekers in hun huurwoning kunnen blijven wonen totdat er een beslissing is genomen op hun verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisende situatie, aangezien verzoekers een aankondiging hebben ontvangen dat de ontruiming op 14 januari 2025 zal plaatsvinden. Bij de beoordeling van het verzoek heeft de rechtbank een belangenafweging gemaakt tussen de verzoekers, die in hun woning willen blijven, en de verweerster, die het vonnis wil uitvoeren. De rechtbank oordeelt dat het belang van verzoekers zwaarder weegt, vooral omdat zij onder beschermingsbewind staan en hun vaste lasten worden voldaan door hun bewindvoerder.

De beslissing houdt in dat de verweerster gedurende de looptijd van de voorlopige voorziening niet mag overgaan tot ontruiming, zolang de huurtermijnen tijdig worden voldaan. De voorziening vervalt zodra er in eerste aanleg is beslist op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling of als dit verzoek wordt ingetrokken. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling gepland.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
voorlopige voorziening ex artikel 287, vierde lid, Faillissementswet
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 7 januari 2025
[verzoeker 1]
en
[verzoeker 2]
wonende te [woonplaats 1],
verzoekers.

1.De procedure

Verzoekers hebben op 6 januari 2025 een verzoekschrift ex artikel 287, vierde lid Faillissementswet (hierna: Fw) ingediend waarin wordt gevraagd om een voorlopige voorziening bij voorraad.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe Stichting Maasdelta Groep (MDG), gevestigd te Spijkenisse, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V. (hierna: verweerster), te verbieden het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2020 tot ontruiming van de woonruimte van verzoekers ten uitvoer te leggen, totdat op het door verzoekers ingediende verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal zijn beslist.

3.De beoordeling

Voor toewijsbaarheid van het verzoek is allereerst vereist dat door verzoekers is aangetoond dat sprake is van een spoedeisende situatie.
De spoedeisendheid van het verzoek is aangetoond, nu verzoekers een kopie van het exploot van 25 november 2024 hebben overgelegd, waarin wordt aangekondigd dat verweerster op
14 januari 2025 uit kracht van het vonnis van de kantonrechter van 9 januari 2020 zal overgaan tot ontruiming van de woning.
Met betrekking tot de verzochte voorlopige voorziening dient de rechtbank een belangenafweging te maken tussen de belangen van verzoekers enerzijds en de belangen van verweerster anderzijds.
Het belang van verzoekers bestaat eruit dat zij in afwachting van een beslissing van deze rechtbank op het door hen ingediende verzoekschrift ex artikel 284 Fw in hun huurwoning kunnen blijven wonen.
Het belang van verweerster bestaat erin dat zij het vonnis van 9 januari 2020 ten uitvoer kan leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de lopende termijnen kunnen en zullen worden voldaan. Verzoekers staan onder beschermingsbewind en hun vaste lasten worden door hun beschermingsbewindvoerder voldaan. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal bovendien op
19 februari 2025 om 10:50 uurworden behandeld, zodat voor partijen snel duidelijkheid zal ontstaan over de vraag of de toepassing van de schuldsaneringsregeling in de weg zal staan aan ontruiming conform artikel 305 lid 2 Fw.
Naar het oordeel van de rechtbank dient het belang van verzoekers daarom zwaarder te wegen dan het belang van verweerster. De verzochte voorziening zal worden toegewezen totdat op het op 6 januari 2025 ingediende verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is beslist, waarbij in het belang van verweerster zal worden bepaald dat de voorziening slechts geldt zolang de lopende huurtermijnen gedurende deze periode tijdig worden voldaan.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verbiedt verweerster, voor de duur van deze voorziening, over te gaan tot ontruiming van de woning van verzoekers, gelegen aan de:
[adres]
[postcode] [woonplaats 2];
- bepaalt dat de genoemde voorziening slechts geldt zolang de lopende huurtermijnen tijdig worden voldaan;
- bepaalt dat de voorziening in ieder geval vervalt op het moment dat in eerste aanleg is beslist op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dan wel dat dit verzoek wordt ingetrokken;
- bepaalt dat het op 6 januari 2025 door verzoekers ingediende verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld op
19 februari 2025 om 10:50 uur.
Deze beschikking is op 7 januari 2025 gegeven door mr. C.G.E. Prenger, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Hulsegge, griffier. [1]