Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mr. M. Raaijmakers, advocaat van verzoekster;
- [naam], werkzaam bij Stichting De Leeuw van Putten, verweerster;
- mr. S.F. Dik, gemachtigde van verweerster.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoekster, die een voorlopige voorziening vroeg op grond van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). Verzoekster had op 19 februari 2025 een verzoekschrift ingediend, waarin zij vroeg om een moratorium van zes maanden, om te voorkomen dat verweerster, haar verhuurder, over zou gaan tot ontruiming van haar woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in een bedreigende situatie verkeert, aangezien er een vonnis tot ontruiming was uitgesproken op 20 december 2024. Verzoekster heeft aangetoond dat zij zich heeft aangemeld voor schuldhulpverlening en dat budgetbeheer zal worden opgestart, wat haar in staat stelt om de huurtermijnen tijdig te voldoen. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster zwaarder laten wegen dan die van verweerster, en heeft de voorlopige voorziening toegewezen, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.