Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- C. Sneepels, werkzaam bij Geldplein (voorheen de Kredietbank Rotterdam), schuldhulpverlening;
- A.D.V. Martina, werkzaam bij Stichting Woonstad Rotterdam, verweerster.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 3 maart 2025 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) en artikel 287b, eerste lid, Fw, met het verzoek om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 12 maart 2025, waar verzoekster en vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening en de verweerster aanwezig waren. De rechtbank heeft op 20 maart 2025 uitspraak gedaan.
Verzoekster heeft aangegeven dat zij een oplossing zoekt voor haar schuldenproblematiek en heeft zich aangemeld bij Geldplein voor schuldhulpverlening. De huur van maart 2025 is tijdig betaald en er zijn afspraken gemaakt voor budgetbeheer, dat per april 2025 zal starten. Verzoekster heeft voldoende inkomsten om de maandelijkse huur te voldoen, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beoordeling.
De verweerster, die geen bezwaar heeft tegen het verzoek, heeft belang bij het uitvoeren van een eerder vonnis tot ontruiming van de woonruimte van verzoekster. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet, en heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om het verzoek van verzoekster toe te wijzen, met voorwaarden, en heeft zij verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, mits de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is bepaald dat de schuldhulpverlening verslag moet uitbrengen over de voortgang van de getroffen voorziening.