ECLI:NL:RBROT:2025:4248

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
FT RK 24-1249
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP)

Op 7 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 21 februari 2025 was de heer [verzoeker] aanwezig, maar de schuldhulpverlening vanuit de Sociale Dienst Drechtsteden was niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, waaronder de eis dat hij te goeder trouw was bij het ontstaan van zijn schulden en dat er een verwachting is dat hij aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen. De rechtbank heeft geen eerdere ingangsdatum voor de WSNP vastgesteld, omdat er onvoldoende informatie was over de nakoming van verplichtingen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject. De rechter-commissaris zal dit oordeel verder beoordelen. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 7 maart 2025, met een einddatum op 7 september 2026. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de nakoming van de verplichtingen van de heer [verzoeker]. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en aangegeven dat tegen deze uitspraak hoger beroep mogelijk is binnen acht dagen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: C/10/25/73 R
vonnis van:
7 maart 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank zal geen eerdere ingangsdatum bepalen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 21 februari 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] .
1.3.
De schuldhulpverlening vanuit de Sociale Dienst Drechtsteden, is hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
Verplichtingen
2.3.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
Bevoegdheid Rechtbank
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor de berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden (36 uur per week) of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.9.
De heer [verzoeker] heeft tijdens de zitting verklaard dat hij steeds fulltime heeft gewerkt. Ook heeft hij verklaard dat er in de afgelopen periode dikwijls loonbeslag lag op zijn inkomsten, dat dit momenteel niet het geval is en dat hij, ondanks dat er nu vermoedelijk afdrachtcapaciteit is, niet heeft gespaard ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers. De heer [verzoeker] had geen stukken mee om een en ander te onderbouwen Schuldhulpverlening was niet ter zitting aanwezig om de rechtbank van informatie over het voorafgaande schuldhulpverleningstraject te voorzien.
Omdat de rechtbank op grond van het dossier en dat wat op de zitting is besproken op voorhand niet onaannemelijk acht dat door de heer [verzoeker] aan de verplichtingen in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject is voldaan, maar de informatie voor de beoordeling hiervan ontbreekt, ziet de rechtbank aanleiding om het oordeel over de nakoming van de verplichtingen in het voortraject over te laten aan de rechter-commissaris. De uitkomst van die beoordeling kan aanleiding zijn om de termijn van de schuldsaneringsregeling (alsnog) te verkorten (artikel 349a lid 2 Fw). In dat kader draagt de rechtbank de bewindvoerder op om in het tweede verslag na toelating (artikel 318 Fw) een standpunt in te nemen over de vraag of de heer [verzoeker] in het schuldhulpverleningstraject heeft voldaan aan de uit dat traject voortvloeiende verplichtingen en in hoeverre hierdoor een verkorting van de regeling in de rede ligt. De bewindvoerder legt zijn standpunt ook voor aan de heer [verzoeker] .
2.10.
De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1969 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam] ,
gevestigd [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. J.P.T. Pot
en tot bewindvoerder N.T. van den Deijssel,
gevestigd te Postbus 81145,
3009 GC Rotterdam;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 7 maart 2025 en de einddatum op 7 september 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. B.A. Cnossen, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025. [1]