ECLI:NL:RBROT:2025:4244

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
10-001463-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen van de invoer van cocaïne en wederrechtelijk verblijven op een haventerrein

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne en wederrechtelijk verblijven op een haventerrein. De verdachte, geboren in 2004, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.M. Koers. De officier van justitie, mr. C.T. den Uil, eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 4 januari 2025 te Rotterdam samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de invoer van een grote hoeveelheid cocaïne, en dat hij wederrechtelijk op een haventerrein verbleef. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, die wettig en overtuigend bewezen zijn verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. Tevens werd een in beslag genomen telefoon verbeurd verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van de handel in harddrugs op de maatschappij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-001463-25
Datum uitspraak: 31 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. M.M. Koers, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.T. den Uil heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en een locatieverbod voor alle Nederlandse zeehavens, te weten van Rotterdam, Vlissingen en Amsterdam.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 4 januari 2025 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden, en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, en
- het opzettelijk vervoeren
van een grote hoeveelheid cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I,
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader(s), wist(en)
dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
- zich op het terrein van [naam bedrijf] te begeven, gelegen aan de [adres 2] te
Rotterdam, en
- één telefoon voorhanden te hebben, en
- met één of meer mededader(s) (telefonisch en/of via Signal) contacten te
onderhouden en informatie uit te wisselen en afspraken te maken en
instructies te geven en te ontvangen, en
- foto’s voorhanden te hebben en via Signal te
verzenden van de container met containernummer [containernummer] , en
- te pogen één of meer schroev(en) van de inspectieluik(en) van container
[containernummer] los te draaien , en
- sporttassen voorhanden te hebben, en
- een steeksleutel en een ratelsleutel met daarop dop nummer 10 voorhanden
te hebben;
2
hij op 4 januari 2025 te Rotterdam,
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag
en/of overslag van goederen,
te weten het empty-depot terrein van [naam bedrijf] , gelegen aan de [adres 2]
te Rotterdam.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich als uithaler samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen van de (verlengde) invoer van een grote hoeveelheid cocaïne in Nederland. Ook heeft de verdachte zich wederrechtelijk bevonden op een haventerrein in Rotterdam. In twee inspectieruimten van een uit Costa Rica afkomstige container trof de douane op 2 januari 2025 in totaal 50 pakketten aan met een totaalgewicht van bijna 50 kilo. Deze pakketten bleken cocaïne te bevatten. De pakketten zijn vervangen door dummypakketten met opnameapparatuur, waarna de container zijn weg heeft vervolgd. De verdachte is op 4 januari 2025 op een haventerrein aangehouden toen hij de inspectieluiken van de container probeerde los te schroeven. Tijdens deze handelingen had de verdachte door middel van videobellen contact met zijn mededader.
Uithalers van cocaïne uit containers zijn een cruciale schakel in de internationale transportketen van cocaïne.
Als uithaler heeft de verdachte actief een bijdrage geleverd aan de (internationale) handel in verdovende middelen. De invoer van cocaïne vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Harddrugs zijn schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien gaat de handel en het gebruik van harddrugs direct dan wel indirect gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit en maatschappelijke problemen. Aan de andere kant is de rol van de verdachte in het geheel beperkt. Het werk van de uithaler is niet meer en niet minder dan de cocaïne voor de eigenaren van die cocaïne uit de haven te krijgen. Dat kan een kleine of een grote partij blijken te zijn, hetgeen voor de aard van de werkzaamheden op zich geen groot verschil maakt. Het is een bijzonder risicovolle klus waar andere betrokkenen in de keten hun handen niet graag aan vuil maken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank houdt in het voordeel van de verdachte rekening met het strafblad van 4 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft op de zitting openheid van zaken gegeven. Hij heeft verklaard hoe hij slechts enkele uren voor het uithalen via social media is benaderd om deze ‘klus’ te verrichten en dat hij daar € 40.000,- voor zou krijgen. De verdachte kon dat geld goed gebruiken en heeft er verder niet heel goed over nagedacht. De verdachte heeft verklaard dat hij verder wil gaan met zijn studie en dat zijn familie erg is geschrokken van deze gebeurtenissen en dat hem dat ook heeft geraakt. De verdachte heeft verteld dat hij veel spijt heeft van wat hij heeft gedaan.
7.3.3.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 februari 2025. Hieruit volgt dat de heer [verdachte] een 21-jarige man is die erkent dat hij domme keuzes heeft gemaakt. Er kan niet gesproken worden van een delictpatroon en er is geen sprake van instabiliteit op één van de leefgebieden. Mogelijk hebben zijn vatbaarheid voor ‘snel geld’ in combinatie met impulsiviteit, beïnvloedbaarheid en matige oplossingsvaardigheden geleid tot het maken van zijn keuzes. De verdachte moet begeleid worden in het vergroten van zijn weerbaarheid, het oplossen van problemen en het stellen van positieve lange termijn-doelen.
De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
7.4.
Passende straf
De rechtbank weegt in het voordeel van de verdachte mee dat hij openheid van zaken heeft gegeven. Dat laat zien dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedrag. De rechtbank heeft ook in zijn voordeel rekening gehouden met zijn jonge leeftijd.
Aan de andere kant gaat het hier wel om zware criminaliteit. De rechtbank kan dan ook niet volstaan met een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals bepleit door de verdediging, ook als de rechtbank kijkt naar straffen die in soortgelijke zaken met een soortgelijke proceshouding worden opgelegd. Gelet op de hoeveelheid cocaïne waarvoor de verdachte op pad was, kan niet anders worden gereageerd met een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Wel zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijke opleggen als stok achter de deur. Ten eerste om de verdachte ervan te weerhouden in te toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, maar ook om de verdachte de kans te geven om met de Reclassering te werken aan de problemen die de Reclassering heeft gesignaleerd. De rechtbank legt daarom de bijzondere voorwaarden op zoals geadviseerd door de Reclassering.
De rechtbank ziet daarbij overigens geen aanleiding voor een locatieverbod voor andere havens dan de haven van Rotterdam.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden, zoals hieronder genoemd en een proeftijd van drie jaar, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

8.In beslag genomen voorwerp

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De verdediging heeft verzocht de telefoon aan verdachte terug te geven.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal verbeurd worden verklaard, nu feit 1 met behulp van deze telefoon is begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 55 en 138aa van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als
bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich na het ingaan van de proeftijd bij de reclassering in Dordrecht. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie CoVa (cognitieve vaardigheden) of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Betrokkene houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. de veroordeelde bevindt zich gedurende de proeftijd niet in het zeehavengebied van Rotterdam, te weten de Maasvlakte en de Waalhaven, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1: STK telefoontoestel ( [beslagnummer] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en W. Noort, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 31 maart 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 4 januari 2025 te Rotterdam, althans te Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, en/of
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van een (grote) hoeveelheid cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
- zich op het terrein van [naam bedrijf] te begeven, gelegen aan de [adres 2] te
Rotterdam, en/of
- één of meer (organisatie)telefoon(s) voorhanden te hebben, en/of
- met één of meer mededader(s) (telefonisch en/of via Signal) contacten te
onderhouden en/of informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken en/of
instructies te geven en/of te ontvangen, en/of
- één of meer foto’s en/of video(s) voorhanden te hebben en/of (via Signal) te
verzenden van de container met containernummer [containernummer] , en/of
- te pogen één of meer (schroev(en) van de/een) inspectieluik(en) van container
[containernummer] los te draaien en/of te verwijderen, en/of
- één of meer sporttas(sen) voorhanden te hebben, en/of
- een steeksleutel en/of een ratelsleutel (met daarop dop nummer 10) voorhanden
te hebben;
2
hij op of omstreeks 4 januari 2025 te Rotterdam, althans te Nederland,
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag
en/of overslag van goederen,
te weten het empty-depot terrein van [naam bedrijf] , gelegen aan de [adres 2]
te Rotterdam.