Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 juli 2024, met bijlagen 1 tot en met 8;
- het antwoord, met bijlagen 1 tot en met 4.
Rechtbank Rotterdam
In deze huurzaak heeft de kantonrechter uitspraak gedaan over de vordering van [eiser] tegen Stichting Hef Wonen. [eiser] heeft gesteld dat hij verminderd huurgenot heeft ervaren door lekkage in zijn woning, waarvoor hij vergoeding van herstelkosten van € 2.545,- eist. De lekkage vond plaats in de periode van december 2023 tot en met februari 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] inderdaad verminderd huurgenot heeft gehad, maar heeft de vordering tot huurprijsvermindering en de vergoeding van herstelkosten afgewezen. De rechter oordeelde dat de lekkage niet substantieel genoeg was om een huurprijsvermindering te rechtvaardigen, aangezien het merendeel van het huurgenot intact was gebleven. Bovendien was Hef Wonen niet in verzuim, omdat zij bereid was de gebreken te verhelpen. De kantonrechter heeft de proceskosten voor rekening van [eiser] gesteld, omdat hij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.