Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het vonnis in incident van 3 juli 2024 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken,
- de conclusie van antwoord, met producties 84 tot en met 86,
- de brief van de rechtbank van 1 oktober 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast,
- de bij brief van 8 oktober 2024 door Ontario overgelegde productie 18,
- de op 5 november 2024 verstuurde zittingsagenda,
- de akte overlegging producties tevens houdende aangepast productieoverzicht van Ontario, met producties 19 tot en met 26,
- het door Ontario als productie 27 overgelegde aanvullende proceskostenoverzicht ex artikel 1019h Rv,
- de akte houdende overlegging aanvullende productie van Volkswagen, met productie 87,
- de akte houdende overlegging aanvullende productie van Volkswagen, met productie 88,
- de door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen voor de mondelinge behandeling van 19 november 2024,
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 november 2024,
- de brief van mr. Jacobi namens Ontario van 6 december 2024, waarin hij heeft gereageerd op het proces-verbaal,
- de e-mail van mr. Boonen namens Volkswagen van 10 december 2024, waarin hij heeft gereageerd op de brief van mr. Jacobi.
3.De feiten
4.Het geschil in het bevoegdheidsincident
5.Het geschil in het incident ex artikel 223 Rv
6.Het geschil in de hoofdzaak
7.De beoordeling in het bevoegdheidsincident
- i) de erkenning door Volkswagen van de bevoegdheid van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam in de kortgedingprocedure;
- ii) de brief van Volkswagen aan de rechtbank van 12 maart 2024, waarin Volkswagen verzoekt om het door Ontario opgeworpen incident ex artikel 223 Rv tegelijk te behandelen met de vorderingen in de hoofdzaak;
- iii) andere omstandigheden, namelijk (a) dat Volkswagen de Nederlandse rechter bevoegd acht voor het vragen van verlof voor een conservatoir beslag, (b) dat Volkswagen woonplaats kiest in Nederland ter zake van de tenuitvoerlegging van dat verlof en (c) dat Volkswagen het als misbruik van procesrecht van Ontario ziet om ter zake van hetzelfde onderwerp de bodemrechter aan te zoeken, omdat er al een andere Nederlandse rechter (namelijk de kortgedingrechter) bevoegd is.
Erfolgsort) als de plaats van de gebeurtenis die met de schade in een oorzakelijk verband staat (
Handlungsort).
8.De beoordeling in het incident ex artikel 223 Rv
9.De beoordeling in de hoofdzaak
- opheffing van het beslag (vordering IV);
- een verbod voor Volkswagen om nogmaals beslag te leggen (vordering V);
- een verklaring voor recht dat Volkswagen onrechtmatig heeft gehandeld jegens Ontario en aansprakelijk is voor de daaruit ontstane schade, op te maken bij staat (vordering VI);
- een verklaring voor recht dat alle beslagkosten voor rekening van Volkswagen komen (vordering VII);
- veroordeling van Volkswagen in de proceskosten op grond van artikel 1019h Rv (vordering IX);
- veroordeling van Volkswagen in de nakosten (vordering X).
Voorts, en als er al inbreuk zou worden aangenomen, is de kans dat de vordering strandt op de evenredigheidstoets en de belangenafweging veel groter dan de kans dat de vernietiging van de 48 auto’s wordt gelast in de Duitse procedure. In dat verband heeft Ontario bij dagvaarding gesteld dat geen sprake is van een ernstige inbreuk. Vernietiging zou bovendien schade toebrengen aan Ontario. Vernietiging van zo goed als nieuwe auto’s is bovendien een weinig duurzame maatregel, aldus nog steeds Ontario.