RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummers: ROT 22/5010 en ROT 22/5266
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 april 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres, en
[eiser], uit [woonplaats] , eiser,
tezamen te noemen: eisers,
(gemachtigde: mr. H. Gerritsen),
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht
(gemachtigde: mr. P.J. van Bruggen)
[naam partij] , uit [plaatsnaam] , de kinderopvang
(gemachtigde: mr. R. van Nooijen),
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht
(gemachtigde: mr. P.J. van Bruggen),
de Staat der Nederlanden (namens deze de minister van Justitie en Veiligheid).
Als derde-partij neemt aan de zaak ROT 22/5010 deel de kinderopvang,
(gemachtigde: mr. R. van Nooijen),
Als derde-partijen nemen aan de zaak ROT 22/5266 deel:
1. [eiseres] en [eiser] , uit [plaatsnaam] , belanghebbenden 1,
(gemachtigde: mr. H. Gerritsen),
2. [naam 1] en [naam 2] , uit [plaatsnaam] , belanghebbenden 2
(gemachtigde: mr. P.R. Botman),
3. [naam 3] , uit [plaatsnaam] , belanghebbende 3, en
4. [naam 4] en [naam 5] , uit [plaatsnaam] , belanghebbenden 4,
(gemachtigde: mr. P.R. Botman),
tezamen te noemen: belanghebbenden in de zaak ROT 22/5266
Samenvatting
1. Deze uitspraak gaat over de omgevingsvergunning voor het realiseren van een aanbouw bij de kinderopvang die het college heeft verleend aan de kinderopvang.
1.1.In de zaak ROT 22/5010 zijn eisers het niet eens met deze omgevingsvergunning. Zij voeren onder meer aan dat hun woon- en leefklimaat onevenredig wordt aangetast door de hoogte van de aanbouw. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het verlenen van de omgevingsvergunning.
1.2.Het college heeft het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast heeft het college het primaire besluit gedeeltelijk herroepen wegens een aan hem te wijten onrechtmatigheid, zodat het college naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte geen proceskostenvergoeding in bezwaar aan eisers heeft toegekend.
1.3.De rechtbank is voorts van oordeel dat het college de omgevingsvergunning voor de aanbouw op goede gronden heeft verleend. Het college heeft daarbij betekenis mogen toekennen aan de omstandigheid dat binnen het bestemmingsplan en het bouwvlak al een hoofdgebouw van 4 meter is toegestaan.
1.4.Het beroep van eisers is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is verklaard en voor zover de proceskosten in bezwaar niet zijn vergoed. De rechtbank voorziet zelf in de zaak door het bezwaar van eiser alsnog ontvankelijk te verklaren en het college te veroordelen tot het vergoeden van de proceskosten in bezwaar van eisers. De omgevingsvergunning blijft verder in stand.
1.5.In de zaak ROT 22/5266 is de kinderopvang het niet eens met het voorschrift dat aan de omgevingsvergunning is verbonden. Zij moet namelijk een geluidsscherm van 3,5 meter realiseren. Zij vindt dit voorschrift onevenredig, omdat het bouwplan nagenoeg in het bestemmingsplan past. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het verlenen van de omgevingsvergunning.
1.6.De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college het voorschrift niet had mogen verbinden aan de omgevingsvergunning. Het bouwplan ziet qua afwijking van het bestemmingsplan namelijk enkel op het bouwen van een aanbouw in strijd met de in het bestemmingsplan maximaal toegestane bouwhoogte en bebouwingspercentage en niet op het gebruik als kinderopvang. Dit laatste is op grond van het bestemmingsplan gewoon toegestaan. Daarom strekt dit voorschrift te ver. Het beroep van de kinderopvang is dan ook gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover dat voorschrift eraan verbonden is.
1.7.Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. De beoordeling van de rechtbank volgt vanaf 3, waarbij onder 4 een omschrijving wordt gegeven van waar de zaak over gaat. Zaak ROT 22/5010 wordt besproken vanaf 5 tot en met 10. Zaak ROT 22/5266 wordt besproken vanaf 11 tot 12. Aan het eind van de uitspraak staan de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.