ECLI:NL:RBROT:2025:4184

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
10-239119-21 en 10-301302-21 en 10-691018-20 en 10-712103-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernielingen, niet voldoen aan ambtelijk bevel en mishandeling met toepassing van artikel 9a Sr.

Op 10 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983, die beschuldigd werd van twee vernielingen, een mishandeling en het niet voldoen aan ambtelijke bevelen. De feiten vonden plaats in 2021, waarbij de verdachte op 5 september in Brielle een ruit vernielde en op 6 november in Oostvoorne een slachtoffer mishandelde. Daarnaast weigerde hij tweemaal mee te werken aan een ademonderzoek, wat hem door de politie was bevolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen omdat de verdachte sinds de feiten positieve veranderingen in zijn leven heeft doorgemaakt, waaronder het vinden van werk en het stoppen met middelengebruik. De rechtbank heeft artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toegepast, wat betekent dat de verdachte schuldig wordt verklaard zonder strafoplegging. De benadeelde partij die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, omdat deze geen strafdoel meer dienden.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM
Meervoudige kamer strafzaken
Team straf 3
Parketnummers: 10-239119-21 en 10-301302-21 (gevoegd)
Parketnummers TUL vv: 10-691018-20 en 10-712103-18
Datum zitting en uitspraak: 10 maart 2025
Tegenspraak

[verdachte],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres], verblijvende op het adres [verblijfadres].
Advocaat van de verdachte: mr. L.R. Rommy
Officier van justitie: mr. M.A.A. Smetsers

Tenlastelegging

De verdachte wordt door de officier van justitie in twee tenlasteleggingen – kort gezegd – beschuldigd van twee vernielingen, een mishandeling en het twee keer niet meewerken aan een ademonderzoek. De feiten op de twee tenlasteleggingen zijn hieronder doorlopend genummerd. De volledige beschuldigingen houden in dat de verdachte:
1.
hij op of omstreeks 5 september 2021 te Brielle opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [persoon 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 5 september 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard opzettelijk
niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [persoon 2] (inspecteur bij de Eenheid Rotterdam) en/of [persoon 3] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd mee te werken aan een ademonderzoek, hieraan geen gevolg te geven;
3.
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Oostvoorne, gemeente Westvoorne, [slachtoffer] heeft mishandeld door tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te slaan/stompen;
4.
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Oostvoorne, gemeente Westvoorne, opzettelijk
niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e van het Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [persoon 4] (hoofdagent van de politie Eenheid Rotterdam), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door,
nadat deze ambtenaar haar had bevolen of van haar had gevorderd medewerking te verlenen aan een onderzoek uitgeademde lucht, hieraan geen gevolg te geven;
5.
hij, op of omstreeks 6 november 2021 te Oostvoorne, gemeente Westvoorne, opzettelijk en wederrechtelijk een lamp, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Bewijs

Vordering officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Oordeel rechtbank
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
1.
hij op 5 september 2021 te Brielle opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die geheel aan [persoon 1] toebehoorde heeft vernield;
2.
hij op 5 september 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard opzettelijk
niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [persoon 2] (inspecteur bij de Eenheid Rotterdam) en [persoon 3] (hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd mee te werken aan een ademonderzoek, hieraan geen gevolg te geven;
3.
hij op 6 november 2021 te Oostvoorne, gemeente Westvoorne, [slachtoffer] heeft mishandeld door tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan;
4.
hij op 6 november 2021 te Oostvoorne, gemeente Westvoorne, opzettelijk
niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e van het Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [persoon 4] (hoofdagent van de politie Eenheid Rotterdam), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar haar had bevolen of van haar had gevorderd medewerking te verlenen aan een onderzoek uitgeademde lucht, hieraan geen gevolg te geven;
5.
hij op 6 november 2021 te Oostvoorne, gemeente Westvoorne, opzettelijk en wederrechtelijk een lamp, die geheel aan [slachtoffer], toebehoorde heeft vernield.
Bewijsmotivering en bewijsmiddelen
De bewezenverklaring is gebaseerd op de hieronder opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen [1] .
Feiten 1 en 2
1. Verklaring van de verdachte op de zitting van 10 maart 2025 [2]
2. Proces-verbaal van de politie, aangifte [persoon 1] [3]
3. Proces-verbaal van de politie, verhoor getuige [4]
4. Proces-verbaal van de politie, weigering ademonderzoek [5]
Feiten 3, 4 en 5
5. Proces-verbaal van de politie, relaas verbalisanten [6]
6. Proces-verbaal van de politie, weigering ademonderzoek [7]
7. Proces-verbaal van de politie, verklaring van de verdachte [8]

Verboden gedraging en de strafbaarheid

Kwalificatie
De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
1.

vernieling;

2.

opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten;

3.

mishandeling;

4.

opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten;

5.

vernieling.

Strafbaarheid feiten en verdachte
De verdachte en de feiten zijn strafbaar.

Geen straf of maatregel

Eis officier van justitie
De officier van justitie vindt dat aan de verdachte moet worden opgelegd een taakstraf van 80 uur.
Oordeel rechtbank
Ernst en gevolgen van het feit
De verdachte heeft zich in 2021 schuldig gemaakt aan twee vernielingen en een mishandeling. Dit zijn vervelende feiten voor de slachtoffers. Daarnaast heeft de verdachte twee keer niet willen meewerken aan een ademonderzoek, terwijl hem daartoe wel een bevel was gegeven door de verbalisanten. Daarmee heeft de verdachte blijk gegeven geen respect te hebben voor het gezag van de politie en hen bemoeilijkt hun werk goed te kunnen uitvoeren. De verdachte was ten tijde van het plegen van deze feiten onder invloed van alcohol en verdovende middelen. Door het plegen van die feiten heeft verdachte schade en overlast veroorzaakt.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van 25 februari 2025 blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. In het dossier bevindt zich een Reclasseringsrapport van Fivoor, gedateerd 28 januari 2025, welk rapport is opgemaakt ten behoeve van een andere strafzaak. De conclusie van dat rapport, voor zover hier van belang, is dat het toezicht een wisselend verloopt heeft gekend, er is momenteel sprake van positieve verandering in zijn situatie en er zijn meerdere beschermende factoren. Er is sinds kort sprake van een fulltime baan als orderpicker en daarmee een structureel inkomen. Verdachte is gestart met een schuldhulpverleningstraject en is ruim tien weken gestopt met het gebruik van middelen. Verdachte heeft afstand genomen van negatieve sociale netwerkleden en haalt steun uit zijn geloofsovertuiging. Verdachte toont zich gemotiveerd om zijn leven op de rit te houden en stelt zich welwillend op. Het huidige reclasseringstoezicht loopt tot 13 augustus 2027.
Conclusie
De verdachte heeft de feiten bekend, spijt betuigd en openheid van zaken gegeven over zijn persoonlijke omstandigheden van toen en nu. Gebleken is dat de verdachte uit een diep dal komt, maar sinds een aantal maanden goed op weg is zijn leven te beteren. Hij betreurt de in 2021 gepleegde feiten zeer en legt uit dat dit deels was ingegeven door middelengebruik. Nu, bijna vier jaar na de feiten, ziet zijn leven er anders uit. Hij woont zelfstandig bij een wooninstelling en heeft werk. Met dit inkomen lost de verdachte zijn schulden af. De verdachte is sinds vier maanden gestopt met het gebruik van harddrugs en rookt niet meer. Alcohol drinkt hij bijna nooit meer. De verdachte heeft zijn geloof in god teruggevonden en probeert zich opnieuw aan te sluiten bij de Jehova-gemeenschap. Hij wil zijn fouten uit het verleden rechtzetten en schoon schip maken. Daar is hij actief mee bezig. Hij begrijpt dat een straf daar bij hoort.
De rechtbank vindt dat een gevangenisstraf deze positieve situatie zou belemmeren en wil de verdachte graag de kans geven zijn leven verder te verbeteren.
Ook een taakstraf vindt de rechtbank om die reden niet wenselijk en een geldboete is niet aan de orde. Een (deels) voorwaardelijke straf heeft ook geen nut, omdat de verdachte op dit moment voldoende hulp om zich heen heeft en hem al een zware voorwaardelijke straf boven het hoofd hangt. Verder is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de orde. Mede gelet op het feit dat de strafbare feiten bijna vier jaar oud zijn, ziet de rechtbank in dit geval geen strafdoel meer en zal worden volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel. De rechtbank zal daarom artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toepassen.

Benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij] (hierna: [benadeelde partij]) heeft zich gevoegd ten aanzien van het onder 3 en 5 tenlastegelegde. [benadeelde partij] vordert een vergoeding van € 150,- voor geleden schade.
Beoordeling
De vordering van [benadeelde partij] is niet nader onderbouwd. Daarom is niet duidelijk waar de benadeelde partij het bedrag van € 150,- precies voor vraagt, of de hoogte van dit bedrag overeenkomt met de geleden schade en of de schade rechtstreeks verband houdt met het strafbare feit. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Vorderingen tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 20 juni 2019 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaar en bij vonnis van 9 oktober 2020 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van 180 dagen voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaar.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijden schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Met de officier van justitie en de verdediging vindt de rechtbank dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke strafdelen uit 2019 en 2020 nu geen strafdoel meer dienen, zodat de vorderingen zullen worden afgewezen.

Beslissingen in het kort

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat voor de bewezenverklaarde feiten geen straf of maatregel wordt opgelegd;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 9 oktober 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 20 juni 2019 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.

Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Hameete, voorzitter,
en mrs. F.P.J. Schoonen en R.D.M. de Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. de Ruiter-van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 10 maart 2025.
De voorzitter en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De hieronder weergegeven bewijsmiddelen zijn steeds kort weergegeven. De exacte vindplaatsen zijn genoemd in de bijbehorende voetnoot.
2.De bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 10 maart 2025.
3.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 1] (pagina 3 van het doorgenummerde procesdossier [nummer 1]).
4.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 2] (pagina 7 van het doorgenummerde procesdossier [nummer 1]).
5.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 3] (pagina 17 van het doorgenummerde procesdossier [nummer 1]).
6.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 4] (pagina’s 9, 10, 14 – 16 van het doorgenummerde procesdossier [nummer 2]).
7.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 5] (pagina 22 van het doorgenummerde procesdossier [nummer 2]).
8.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 6] (pagina’s 5 tot en met 7 van het doorgenummerde procesdossier [nummer 2]).