Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 december 2024, met bijlagen;
- het mondelinge antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting Woonbron en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Woonbron, vorderde betaling van een huurachterstand van € 216,23, samen met contractuele boetes van € 600,00 en buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40. De gedaagde huurt sinds 1 juli 2023 een bedrijfsruimte van Woonbron en betwistte de huurachterstand, maar heeft geen bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij meer betalingen heeft verricht dan in de dagvaarding is vermeld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand terecht is vastgesteld en heeft de vordering van Woonbron grotendeels toegewezen. De gevorderde rente over de huurachterstand is afgewezen, omdat de contractuele boete in de plaats treedt van een schadevergoeding. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 681,91. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonbron het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.