Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 september 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de brieven van Woonstad van 6 en 7 maart 2025, met bijlagen;
- de mail van [gedaagde] van 13 maart 2025, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Woonstad heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning geëist vanwege aanhoudende geluidsoverlast die door [gedaagde] werd veroorzaakt. Ondanks herhaalde waarschuwingen en afspraken om het overlastgevende gedrag aan te passen, heeft [gedaagde] geen verbetering laten zien. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat [gedaagde] in de toekomst zijn gedrag zal verbeteren, wat heeft geleid tot de beslissing om de huurovereenkomst te ontbinden.
Daarnaast was er sprake van een huurachterstand van € 2.388,82 tot en met maart 2025, die ook door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld om deze achterstand te betalen, evenals een gebruiksvergoeding van € 821,48 per maand vanaf 1 april 2025 tot de dag van ontruiming. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van [gedaagde] gesteld, die in totaal op € 1.018,72 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonstad het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat.