ECLI:NL:RBROT:2025:4095

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
ROT 25/2623
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake spoedsluiting woning na explosie

Op 2 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een bewoner van een woning in Rotterdam, een voorlopige voorziening vroeg tegen de sluiting van haar woning. De sluiting was opgelegd door de burgemeester van Rotterdam na een explosie op 4 maart 2025, die de woning ernstig had beschadigd. De burgemeester achtte de sluiting noodzakelijk om de openbare orde te herstellen, gezien de antecedenten van verzoeksters zoon, die betrokken was bij eerdere incidenten met de politie. Verzoekster was het niet eens met de sluiting en vroeg de voorzieningenrechter om haar woning weer open te stellen. Tijdens de zitting op 31 maart 2025 werd het verzoek behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigden aanwezig waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, omdat verzoekster pas na haar vakantie op 19 maart 2025 bezwaar had gemaakt tegen de sluiting. De voorzieningenrechter concludeerde dat het besluit van de burgemeester niet evident onrechtmatig was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er stond geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/2623

uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 april 2025 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaatsnaam], verzoekster

(gemachtigde: mr. D. Newoor),
en

de burgemeester van Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigden: mr. J.C. Avedissian en [naam 1]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij] uit [plaatsnaam],de verhuurder.

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de sluiting van verzoeksters woning. Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 5 maart 2025 heeft de burgemeester de woning van verzoekster aan [adres] met onmiddellijke ingang gesloten voor de duur van één maand. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, haar gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
3. Op dinsdag 4 maart 2025, omstreeks 00:08 uur, kreeg de politie een melding binnen van een explosie aan [adres] (de woning). De woning was daardoor zwaar beschadigd. Ter hoogte van de brievenbus zat een gat in de voordeur van ongeveer 20 bij 20 centimeter. Daarnaast was de PVC regenpijp kapot en was er een plaat boven de deur los. Voor de woning lagen meerdere papieren en/of kartonnen snippers, zowel bruin- als zwartkleurig. Ook lag een aantal stukjes blauw plastic op de grond. De stukjes en snippers waren vermoedelijk afkomstig van zwaar vuurwerk. Verzoekster staat met haar zoon en dochter ingeschreven op het adres van de woning. De zoon van verzoekster, [naam 2], heeft 3 politieregistraties in 2024 op naam staan waarin (vermoedelijk) sprake is van verdovende middelen. Daarnaast heeft hij een antecedent op naam staan van 28 december 2024 met betrekking tot openlijke geweldpleging tegen personen. Een medeverdachte in deze zaak is een bewoner van een andere woning in Rotterdam waarbij incidenten hebben plaatsgevonden. Die woning is vanwege een explosie gesloten geweest. [1]
De burgemeester acht een woningsluiting noodzakelijk omdat de openbare orde ernstig is verstoord. Deze moet worden hersteld en er moet bovendien gevreesd worden voor herhaling. De burgemeester heeft daarom een besluit genomen om de woning te sluiten voor de duur van één maand. [2] De burgemeester zal deze maand gebruiken om nader onderzoek te doen.
4. Verzoekster is het niet eens met de sluiting van haar woning. Zij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat zij haar woning weer in kan.
Spoedeisend belang
5. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter moet eerst bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
6. Verzoekster was ten tijde van de explosie, op 4 maart 2025, op vakantie met haar dochter. De zoon van verzoekster (die niet op vakantie was) overnachtte ten tijde van de explosie niet thuis en kon na de explosie en sluiting van de woning bij verzoeksters moeder verblijven. Verzoekster heeft pas na terugkomst van vakantie, op 19 maart 2025, bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekster heeft verklaard dat zij met haar dochter ook bij haar moeder verblijft, al is de situatie daar verre van ideaal wegens ruimtegebrek. De burgemeester heeft op de zitting te kennen gegeven dat een formeel besluit over een eventuele verlenging nog moet worden genomen, maar dat net voor de zitting is geconcludeerd dat er geen aanleiding bestaat voor een vervolgsluiting. Gelet op deze feiten en omstandigheden en de nog korte periode tot de sluitingstermijn verloopt (op 4 april 2025), is de voorzieningenrechter van oordeel dat in dit bijzondere geval niet aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang. [3]
7. Nu verzoekster geen spoedeisend belang heeft, kan de door haar gevraagde voorziening alleen nog worden getroffen als het besluit van de burgemeester evident onrechtmatig is. De voorzieningenrechter ziet in wat verzoekster heeft aangevoerd geen grond voor dat oordeel. Het besluit om de woning met spoed voor een maand te sluiten is gemotiveerd met een verwijzing naar de antecedenten van verzoeksters zoon. Deze motivering is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet evident ontoereikend of onjuist.

Conclusie en gevolgen

8. De voorzieningenrechter ziet, gelet op het voorgaande, geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2025.
De voorzieningenrechter is verhinderd te tekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Deze informatie is vermeld in een bestuurlijke rapportage van 4 maart 2025.
2.Met toepassing van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b van de Gemeentewet (Gemw).
3.Als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).