ECLI:NL:RBROT:2025:4082

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
11290853 CV EXPL 24-22138
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurprijsverlaging en gebreken in de woning

In deze huurzaak heeft de Huurcommissie op verzoek van de gedaagde, die sinds 18 december 1996 een woning huurt van Stichting Havensteder, de huurprijs verlaagd van € 625,56 naar € 375,34 per maand vanwege een langdurige lekkage in de berging. Havensteder is het niet eens met deze beslissing en vordert een verklaring voor recht dat er geen sprake was van een (zeer) ernstig gebrek en dat de huurprijs per 1 mei 2023 tot 1 december 2023 op € 641,82 moet worden vastgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2025 zijn beide partijen aanwezig, waarbij Havensteder wordt vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

De kantonrechter heeft de vorderingen van Havensteder toegewezen. De rechter oordeelt dat er geen bewijs is dat er sprake is geweest van een ernstig gebrek in de woning, zoals bedoeld in artikel 7:204 van het Burgerlijk Wetboek. De foto’s die door de gedaagde zijn ingediend, tonen weliswaar de gevolgen van een lekkage, maar geven geen duidelijkheid over de ernst en de duur van het probleem. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat de gedaagde recht heeft op huurprijsvermindering. De rechter verklaart voor recht dat de berging geen (zeer) ernstig gebrek kent en stelt de huurprijs voor de woning vast op € 625,56 voor mei en juni 2023, en op € 641,82 voor de maanden juli tot en met november 2023.

Daarnaast heeft Havensteder afgezien van een proceskostenveroordeling, waardoor beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Havensteder dat heeft verzocht en de gedaagde hierop niet heeft gereageerd. Het vonnis is uitgesproken door mr. V.F. Milders in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11290853 CV EXPL 24-22138
datum uitspraak: 21 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.F. Dik,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 26 augustus 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
1.2.
Op 16 januari 2025 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig namens Havensteder [persoon A] met de gemachtigde en [gedaagde] .

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 18 december 1996 van Havensteder de woning aan het [adres] in Rotterdam (hierna: de woning). Na een verzoek van [gedaagde] heeft de Huurcommissie in haar uitspraak van 29 mei 2024 bepaald dat de huurprijs van € 625,56 per maand vanaf 1 mei 2023 tot 1 december 2023 wordt verlaagd tot € 375,34 per maand vanwege een langdurige lekkage in de berging bij de woning. Havensteder is het hiermee niet eens en vordert een verklaring voor recht dat geen sprake was van een (zeer) ernstig gebrek en de huurprijs per 1 mei 2023 tot 1 december 2023 vast te stellen op
€ 641,82 per maand. [gedaagde] ziet dat anders. De vorderingen worden echter toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Een (zeer) ernstig gebrek?
2.2.
Volgens [gedaagde] heeft zij al jarenlang last van een lekkage in de berging en doet Havensteder niets of te weinig om dat te verhelpen. Er is daardoor volgens haar sprake van substantieel verminderd woongenot. Havensteder betwist dit. Zij heeft toegelicht dat op 26 oktober 2022 een lekkage is verholpen. Volgens Havensteder heeft zich in de periode van 1 mei 2023 tot december 2023 geen lekkage meer voorgedaan. Dit standpunt wordt gevolgd. De foto’s die [gedaagde] heeft ingediend laten de gevolgen van een lekkage zien, maar daaruit kan niet worden opgemaakt wanneer dat was, hoe lang dat heeft geduurd en wat de ernst ervan was. Verder zijn geen stukken aanwezig die de uitspraak van de huurcommissie ondersteunen. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een gebrek in de zin van artikel 7:204 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en dus ook niet dat [gedaagde] op grond van artikel 7:207 BW recht heeft op een huurprijsvermindering over de periode mei tot december 2023. De conclusie is dan ook dat de gevraagde verklaring voor recht wordt toegewezen. De huurprijs zal worden vastgesteld als hierna vermeld.
Proceskosten
2.3.
Havensteder heeft op zitting afgezien van een proceskostenveroordeling als zij in het gelijk wordt gesteld. Partijen dragen dus hun eigen kosten. [gedaagde] hoeft daarom geen vergoeding te betalen voor de kosten die Havensteder heeft gemaakt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Havensteder dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat de berging behorende bij de woning aan de [adres] in Rotterdam geen (zeer) ernstig gebrek kent;
3.2.
stelt de maandelijkse huurprijs voor de woning aan de [adres] in Rotterdam voor mei 2023 en juni 2023 vast op € 625,56 en voor juli 2023 tot en met november 2023 op € 641,82 per maand;
3.3.
bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
62914