Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 augustus 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
Rechtbank Rotterdam
In deze huurzaak heeft de Huurcommissie op verzoek van de gedaagde, die sinds 18 december 1996 een woning huurt van Stichting Havensteder, de huurprijs verlaagd van € 625,56 naar € 375,34 per maand vanwege een langdurige lekkage in de berging. Havensteder is het niet eens met deze beslissing en vordert een verklaring voor recht dat er geen sprake was van een (zeer) ernstig gebrek en dat de huurprijs per 1 mei 2023 tot 1 december 2023 op € 641,82 moet worden vastgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2025 zijn beide partijen aanwezig, waarbij Havensteder wordt vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
De kantonrechter heeft de vorderingen van Havensteder toegewezen. De rechter oordeelt dat er geen bewijs is dat er sprake is geweest van een ernstig gebrek in de woning, zoals bedoeld in artikel 7:204 van het Burgerlijk Wetboek. De foto’s die door de gedaagde zijn ingediend, tonen weliswaar de gevolgen van een lekkage, maar geven geen duidelijkheid over de ernst en de duur van het probleem. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat de gedaagde recht heeft op huurprijsvermindering. De rechter verklaart voor recht dat de berging geen (zeer) ernstig gebrek kent en stelt de huurprijs voor de woning vast op € 625,56 voor mei en juni 2023, en op € 641,82 voor de maanden juli tot en met november 2023.
Daarnaast heeft Havensteder afgezien van een proceskostenveroordeling, waardoor beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Havensteder dat heeft verzocht en de gedaagde hierop niet heeft gereageerd. Het vonnis is uitgesproken door mr. V.F. Milders in het openbaar.