Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 juli 2024, met bijlagen;
- het antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie, met bijlagen.
- de akte van [eiser], met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze huurzaak vordert de eiser, [eiser], ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], vanwege een huurachterstand van € 20.050,-. De gedaagden huren sinds 1 januari 2023 een woning van de eiser voor € 1.550,- per maand, maar hebben sinds december 2023 nauwelijks huur betaald. De kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden, ondanks het feit dat de gedaagden aanvoeren dat er gebreken aan de woning zijn die recht geven op huurprijsvermindering. De kantonrechter wijst deze vordering af, omdat de gedaagden niet hebben aangetoond dat de gebreken nog aanwezig zijn en dat deze een wezenlijke beperking van het huurgenot met zich meebrachten. De kantonrechter benadrukt dat de belangen van de eiser zwaarder wegen dan die van de gedaagden, vooral gezien de lange huurachterstand en het feit dat de gedaagden niet hebben voldaan aan hun betalingsverplichtingen. De gedaagden worden veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en een gebruiksvergoeding van € 1.550,- per maand te betalen tot de ontruiming. De kantonrechter wijst ook de vordering van de gedaagden in reconventie af, waarin zij € 17.160,- aan te veel betaalde huur vorderden. De proceskosten komen voor rekening van de gedaagden, die in het ongelijk zijn gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.