ECLI:NL:RBROT:2025:4079

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
11229634 CV EXPL 24-18438
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zaalhuur met rente en kosten na niet-nakoming huurovereenkomst

In deze zaak heeft Rhone Events & Congrescenter B.V. (hierna: Rhone) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van een bedrag van € 18.150,- dat voortvloeit uit een zaalhuurovereenkomst. De overeenkomst is gesloten voor het gebruik van een zaal op 30 juni 2024. Rhone stelt dat [gedaagde] het overeengekomen bedrag niet heeft betaald en eist betaling met rente en kosten. De gedaagde heeft verweren aangevoerd, waaronder dat zijn vader de overeenkomst heeft gesloten en dat het bedrag lager zou zijn dan geëist. Echter, de kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] zijn verweren onvoldoende heeft onderbouwd en dat er geen bewijs is geleverd voor zijn stellingen. De kantonrechter wijst de vordering van Rhone toe, inclusief de gevorderde incassokosten en proceskosten. De kantonrechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Rhone het vonnis kan uitvoeren voordat het onherroepelijk is geworden. De uitspraak is gedaan op 21 maart 2025 door mr. E.A. Vroom.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11229634 CV EXPL 24-18438
datum uitspraak: 21 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Rhone Events & Congrescenter B.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. D.M. Coskun,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Rhone’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 16 juli 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
1.2.
Op 10 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig de gemachtigde van Rhone, [gedaagde] en zijn vader [naam] .

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Rhone heeft aan [gedaagde] een zaalruimte verhuurd. Volgens Rhone heeft [gedaagde] het overeengekomen bedrag van € 18.150,- nog niet betaald. Rhone eist betaling van dit bedrag met rente en kosten. De vordering wordt toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet € 18.150,- aan zaalhuur betalen
2.2.
[gedaagde] moet € 18.150,- aan zaalhuur betalen, omdat partijen een overeenkomst hebben gesloten waarin is afgesproken dat [gedaagde] moet betalen voor de zaal die Rhone op 30 juni 2024 ter beschikking heeft gesteld. [gedaagde] geeft aan dat zijn vader de overeenkomst heeft gesloten, maar zij samen een feest hebben georganiseerd in een zaal van Rhone. Verder voert [gedaagde] aan dat het ging om een bedrag van ongeveer € 7.500,- en niet € 15.000,- exclusief btw. Bovendien heeft hij een aanbetaling van € 1.000,- voldaan en stelt hij dat zijn vader op het feest een contante betaling van € 1.500,- heeft gedaan.
2.3.
Rhone betwist gemotiveerd alle verweren van [gedaagde] . Het is hierdoor aan [gedaagde] om zijn standpunten te onderbouwen en dit heeft hij onvoldoende gedaan. Hij wordt daarom niet in zijn standpunt gevolgd. Er zijn geen stukken aanwezig die zijn stellingen ondersteunen zoals de andere getekende overeenkomt of een betalingsbewijs. [gedaagde] verwijst in zijn antwoord naar bijlagen voor overige informatie, maar deze zijn niet meegezonden. Dit houdt in dat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een andere overeenkomst dan de getekende versie die Rhone heeft overgelegd en dat ook de aanbetaling en de contante betaling niet vast zijn komen te staan.
2.4.
[gedaagde] heeft pas ter zitting aangevoerd dat Rhone de overeenkomst niet (volledig) is nagekomen, door het feest voortijdig te beëindigen. Rhone heeft ook dit gemotiveerd betwist en [gedaagde] heeft ook dit verweer met niets onderbouwd. Daarnaast heeft [gedaagde] hier geen rechtsgevolg aan verbonden. De kantonrechter passeert dit verweer.
Incassokosten en rente
2.5.
De incassokosten van € 1.157,37 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). De wettelijke rente komt ook voor rekening van [gedaagde] , omdat hij de factuur niet op tijd heeft betaald en dus in verzuim is geraakt. Hij is daarom op grond van artikel 6:119 BW de wettelijke rente verschuldigd.
Proceskosten
2.6.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Rhone op € 135,97 aan dagvaardingskosten, € 1.409,- aan griffierecht, € 812,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 406,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 2.491,97. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt ook toegewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Rhone dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Rhone te betalen € 18.150,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 30 juni 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Rhone te betalen € 1.157,37 aan buitengerechtelijke incassokosten met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Rhone worden vastgesteld op € 2.491,97 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
62914