Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een locatieverbod (met elektronische monitoring), een contactverbod met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , het zoeken van een dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening.
4.Waardering van het bewijs
16.000,-), een telefoon en een alarmknop, die aan juwelier [naam juwelier] , gevestigd aan de [adres 2] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
[slachtoffer 2]is door de verdediging aangevoerd dat het bedrag aan weggenomen kasgeld onvoldoende is onderbouwd. Dit deel van de vordering dient daarom te worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard. Subsidiair is verzocht het bedrag te matigen.
[slachtoffer 1]geldt dat geen fysiek of psychisch letsel is vastgesteld. Om die reden wordt verzocht het bedrag te matigen tot € 1.500,00.
[slachtoffer 3]is betwist dat sprake is van een voldoende onderbouwing dan wel voldoende expertise bij de gedragstherapeute om de immateriële schade te beoordelen. Niet kan worden vastgesteld dat sprake is van objectief geestelijk letsel. Verzocht wordt om ook dit bedrag te matigen tot € 1.500,00.
[slachtoffer 2]een schadevergoeding betalen van
[slachtoffer 1]een schadevergoeding betalen van
[slachtoffer 3]een schadevergoeding betalen van € 7.500,00, ter zake immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden;
€ 26.878,00 (zegge: zesentwintigduizend en achthonderd achtenzeventig euro), bestaande uit € 19.378,00 aan materiële schade en € 7.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 7.500,00 (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), ter zake immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 7.500,00 (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), ter zake immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 26.878,00(hoofdsom,
zegge: zesentwintigduizend en achthonderd achtenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 26.878,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
169 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 7.500,00(hoofdsom,
zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 7.500,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
72 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] namens de minderjarige [slachtoffer 3] te betalen
€ 7.500,00(hoofdsom,
zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 7.500,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
72 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;