ECLI:NL:RBROT:2025:4065

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
ROT 25/142
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken procesbelang in bestuursrechtelijke herbeoordeling kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de kinderopvangtoeslag. Eiseres had eerder, op 22 november 2024, een verzoek ingediend om herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. De rechtbank had verweerder opgedragen om een besluit te nemen op dit verzoek. Eiseres heeft op 6 januari 2025 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. Verweerder heeft op 27 januari 2025 een verweerschrift ingediend waarin hij aangeeft dat de definitieve beschikking met betrekking tot de kinderopvangtoeslag op 27 juni 2023 bekend is gemaakt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres haar beroep heeft ingesteld na de datum van de beschikking, waardoor het procesbelang bij het beroep ontbreekt. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft ter voorlichting aan partijen opgemerkt dat in een eerdere procedure (ROT 24/7828) verweerder ten onrechte niet naar de beschikking van 27 juni 2023 heeft verwezen, wat had geleid tot een onterecht ontvankelijk verklaard beroep. De rechtbank heeft benadrukt dat indien zij op de hoogte was geweest van het besluit, het eerdere beroep ook niet-ontvankelijk zou zijn verklaard.

De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/142
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2025 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. L.P.R. Gelissen,
en

Dienst Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Met de uitspraak van 22 november 2024 (ROT 24/7828) heeft de rechtbank verweerder opgedragen een besluit te nemen op het verzoek van eiseres om herbeoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag.
Eiseres heeft op 6 januari 2025 opnieuw beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
Verweerder heeft op 27 januari 2025 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat zich in deze zaak een van de gevallen voordoet zoals genoemd in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en een zitting daarom niet nodig is.
2. Eiseres heeft zich bij verweerder gemeld voor herbeoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag.
3. In zijn verweerschrift geeft verweerder aan dat de definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag, met kenmerk UHT-DCHA en geadresseerd aan ‘bewindv. Sociaal bewindvoering, [postadres]’, op 27 juni 2023 bekend is gemaakt.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres op 6 januari 2025 beroep heeft ingesteld. Dat wil zeggen na de datum van de beschikking. Dit betekent dat het procesbelang van eiseres bij het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om herbeoordeling niet aanwezig is.
De rechtbank zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. Ter voorlichting aan partijen overweegt de rechtbank het volgende:
In ROT 24/7828 heeft verweerder op 22 augustus 2024 een verweerschrift ingediend. Daarin verwijst verweerder, naar nu blijkt ten onrechte, niet naar de beschikking van
27 juni 2023. Verweerder gaf in die procedure aan dat eiseres gelijk had. Echter, nu blijkt dat ook ten tijde van de uitspraak in ROT 24/7828, gedaan op 22 november 2024, verweerder al een besluit had genomen op het verzoek van eiseres. Indien de rechtbank daarvan op de hoogte was gesteld, was ook dat (op 13 augustus 2024 ingestelde) beroep (zonder vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling) niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank stelt vast dat door partijen in die zaak geen verzet is ingesteld noch is verzocht om het herstel van de uitspraak.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in aanwezigheid van
A.R. de Groot, griffier.
De uitspraak is in het openbaar gedaan op 27 maart 2025.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.