In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Kranendonk, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De eiser vordert medewerking aan de levering van een onverdeelde helft in een woning. De procedure is gestart met een dagvaarding op 4 maart 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 18 maart 2025. Tijdens de behandeling is vastgesteld dat de gedaagde geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, wat complicaties met zich meebrengt voor de betekening van de dagvaarding. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde verstek verleend, omdat deze niet op de zitting aanwezig was en de wettelijke termijnen in acht zijn genomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het spoedeisend belang van de eiser voldoende is aangetoond en dat de vordering niet ongegrond of onrechtmatig is. De vordering is toegewezen, en de gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.386,98. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde is verplicht om medewerking te verlenen aan de levering van haar onverdeelde helft in de woning, met de mogelijkheid dat het vonnis dezelfde kracht heeft als de ontbrekende handtekening van de gedaagde indien zij niet vrijwillig meewerkt.