ECLI:NL:RBROT:2025:3983

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
10-075778-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Meervoudige kamer voor strafzaken behandelt vier misdrijven door een twaalfjarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een twaalfjarige verdachte, die zich in een periode van twee maanden schuldig heeft gemaakt aan vier misdrijven, waaronder afpersing en poging tot diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 september 2023 een slachtoffer heeft gedwongen tot de afgifte van vijf euro door bedreiging met geweld. Op 4 oktober 2023 heeft hij geprobeerd om met geweld een ander slachtoffer te beroven, waarbij hij de aangever heeft vastgepakt en gedreigd. Op 8 oktober 2023 heeft de verdachte wederom geprobeerd een slachtoffer te beroven, waarbij hij het slachtoffer heeft gefouilleerd en gedreigd om geld te pinnen. Tot slot heeft hij op 16 oktober 2023 een slachtoffer mishandeld door deze in het gezicht te slaan. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1, 4, 5 en 6, maar heeft hem vrijgesproken van de feiten 2 en 3, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank heeft een werkstraf van 100 uur opgelegd, waarvan 40 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de jeugdreclassering. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10-075778-24
Datum uitspraak: 13 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2011,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. I. Amghar, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 27 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 3 (met uitzondering van het tonen van een mes), 4, 5 en 6 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 63 dagen, met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering – feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering – feit 5 en 6
Het onder 5 en 6 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Vrijspraak – feit 3
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de poging tot beroving van aangever [slachtoffer 2], met uitzondering van het tonen van een mes. De aangifte wordt ondersteund door de verklaring van de verdachte dat hij de aangever heeft vastgepakt en tegen hem heeft gezegd dat hij zijn zakken moest leeghalen. Dit maakt dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank overweegt dat uit het dossier en het verhandelde ter zitting volgt dat de verdachte en de aangever op 7 september 2023 elkaar zijn tegengekomen op de Van Hogendorplaan in Vlaardingen en dat er contact tussen hen is geweest. Dit volgt uit de aangifte en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting. Aangever en verdachte verklaren echter anders over wat er toen precies is gebeurd. De aangever verklaart dat ze een normaal gesprek hadden. Toen de aangever weg wilde lopen, heeft de verdachte zijn hand vastgepakt, een mes getoond en tegen de aangever gezegd ‘leeg je zakken’. De verdachte verklaart daarentegen dat ze met elkaar gesproken hebben en dat er over en weer is geduwd. De verdachte ontkent dat hij de aangever heeft geprobeerd te beroven. De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat er, naast de verklaring van de aangever, geen ander bewijs in het dossier aanwezig is op grond waarvan de verdachte een poging tot beroven kan worden verweten. Het bewijs daarvoor is dus onvoldoende.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 3 september 2023 te Vlaardingen, op de openbare weg te weten bij het Liesveldviaduct,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
geld (5 euro),
dat aan die [slachtoffer 1] toebehoorde door:
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "leeg je zakken", althans woorden
van gelijke aard en strekking en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "geef 5 euro" en "jullie
hebben geluk dat jullie de eerste zijn vandaag - als jullie de laatste waren - hadden
wij jullie in elkaar geslagen of gestoken - dit moet je tegen niemand zeggen want we
weten je te vinden", althans woorden van gelijke aard en strekking;
4.
hij
op4 oktober 2023 te
Vlaardingen,
op de openbare weg, te weten de 2e van Leyden Gaelstraat,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
één of meer goed(eren) en/of geld, dat/die aan
[slachtoffer 2], toebehoorde(n) weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan,
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2]
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken,:
- die [slachtoffer 2] bij de kraag, heeft vast gepakt en
- meermalen tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "leeg je zakken", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 8 oktober 2023 te Vlaardingen, op de openbare weg, te weten de Hoflaan, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
geld, dat aan
[slachtoffer 3], toebehoorde weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan,
envergezeld
vanbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3]
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken,
- voor de fiets van die [slachtoffer 3] ging staan en het
fietsstuur van die [slachtoffer 3] heeft beet gepakt en
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: "heb je geld", en
- die [slachtoffer 3] heeft gefouilleerd en heeft gevoeld in de kleding van die [slachtoffer 3]
en
- de pinpas uit de kleding van die [slachtoffer 3] heeft gehaald en tegen die [slachtoffer 3]
heeft gezegd: "je moet 20 euro pinnen", ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 16 oktober 2023 te Vlaardingen, [slachtoffer 4] heeft mishandeld door (meermalen) die [slachtoffer 4] te slaan in het gezicht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;

4.
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
5.
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;

6.mishandeling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op twaalfjarige leeftijd in twee maanden tijd schuldig gemaakt aan vier misdrijven. Op 3 september 2023 heeft de verdachte het slachtoffer met bedreiging van geweld gedwongen tot afgifte van vijf euro. Op 4 oktober 2023 heeft de verdachte geprobeerd om met (bedreiging van) geweld het slachtoffer te beroven van geld of goederen. Hij heeft daarbij meermalen gezegd “leeg je zakken” en heeft de aangever vastgepakt. Vervolgens heeft hij op 8 oktober 2023 nogmaals een slachtoffer met bedreiging van geweld geprobeerd te beroven, waarbij de fiets van het slachtoffer werd vastgepakt en het slachtoffer werd gefouilleerd. Daarna heeft de verdachte op 16 oktober 2023 een slachtoffer mishandeld door hem in het gezicht te slaan.
Bij alle strafbare feiten heeft de verdachte overdag op straat jongens, opvallend genoeg ouder dan hij zelf, erg bang gemaakt. Ondanks zijn zeer jeugdige leeftijd was hij kennelijk zeer intimiderend en bedreigend. Hij liep de slachtoffers achterna en heeft elke keer op een dwingende en dreigende manier gevraagd om hun geld of goederen. Straatroven zijn ernstige feiten die een grote impact hebben op het leven van slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. Dit geldt ook voor pogingen daartoe. De verdachte heeft met zijn gedrag laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen. Daarnaast heeft de verdachte met de mishandeling inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
21 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 februari 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft na zijn aanhouding een positieve ontwikkeling doorgemaakt, maar deze ontwikkeling is nog pril. Het is belangrijk dat hij deze lijn weet vast te houden. Het risico op recidive wordt laag geschat. De verdachte heeft ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt, zoals huiselijk geweld. Het is van belang dat hij hiervoor traumabehandeling krijgt. De verdachte en zijn moeder staan open voor vrijwillige hulpverlening. Begeleiding van de jeugdreclassering is daarom niet meer noodzakelijk. De hulpverlening van het wijkteam en de jongerencoach is voldoende. Sinds de ten laste gelegde feiten is de verdachte niet meer in aanraking gekomen met de politie. De verdachte houdt zich goed aan de afspraken met de jeugdreclassering. Ook heeft hij een nuttige vrijetijdsbesteding en gaat hij niet meer om met verkeerde vrienden. De Raad is van mening dat de verdachte voldoende is gestraft en dat de gevolgen een zodanig effect hebben gehad dat dit ervoor zorgt dat de verdachte tot op heden niet meer recidiveert.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke werkstraf met een proeftijd van twee jaar en met de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit. Indien het aandeel van de verdachte groter blijkt, adviseert de Raad een onvoorwaardelijke werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie.
Ter zitting is door de jeugdreclasseerder [naam]naar voren gebracht dat de verdachte zich goed houdt aan de schorsingsvoorwaarden en de afspraken met de jeugdreclassering nakomt. Ook is er goed contact met de moeder. De verdachte heeft nog wel moeite om de afspraken op school na te komen en op tijd aanwezig te zijn. Met school is afgesproken dat hij tot aan de meivakantie de kans krijgt om zich aan de afspraken te houden, niet te laat te komen, zich rustig te houden in de klas en zijn cijfers op te halen. Als dit niet lukt, zal een jongerencoach worden ingezet. Het is belangrijk dat de verdachte nog voor een periode van in ieder geval zes maanden begeleid wordt door de jeugdreclassering.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport en wat ter terechtzitting door de jeugdreclassering naar voren is gebracht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de bepaling van de strafmodaliteit en de duur van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de door het LOVS (Landelijk overleg vakinhoud strafrecht) geformuleerde oriëntatiepunten. De verdachte is een first offender. Bij first offenders worden voor dit soort feiten werkstraffen geadviseerd. Anders dan door de officier van justitie is geëist, zal de rechtbank daarom afzien van het opleggen van een deels voorwaardelijke jeugddetentie. In plaats daarvan wordt een taakstraf in de vorm van een werkstraf van de hierna te noemen duur opgelegd. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van een minder aantal feiten dan waarvoor door de officier van justitie tot bewezenverklaring is geconcludeerd en ook dat maakt dat zij tot een lagere strafoplegging komt. Ook vindt de rechtbank een minder zware straf beter passen bij de positieve ontwikkeling van de verdachte. Daarnaast houdt zij rekening met het lange tijdsverloop tussen de ten laste gelegde feiten en de inhoudelijke behandeling van de strafzaak van de verdachte op zitting.
Uit de rapportage van de Raad en wat ter zitting is besproken, is gebleken dat de verdachte zich sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis positief heeft ontwikkeld. De verdachte heeft zich geruime tijd goed aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. Ook is de verdachte niet opnieuw in aanraking gekomen met politie en justitie. De rechtbank zal met deze omstandigheden in het voordeel van de verdachte rekening houden. Ook kan de rechtbank zich vinden in het ter zitting gegeven advies van de jeugdreclassering dat begeleiding door de jeugdreclassering nog langer nodig is. De rechtbank zal daarom een deel van de werkstraf voorwaardelijk opleggen, zodat door de jeugdreclassering zicht kan worden gehouden of de positieve ontwikkeling door de verdachte wordt vastgehouden en of (aanvullende) hulpverlening, zoals een jongerencoach, moet worden ingezet. De rechtbank is van oordeel dat een termijn van zes maanden hiervoor te kort is en zal (ook) het toezicht van de jeugdreclassering gedurende de hele proeftijd opleggen. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Aangezien de verdachte zich al lange tijd goed aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, acht de rechtbank een proeftijd van een jaar voldoende.
Dit alles maakt dat de rechtbank de verdachte een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, zal opleggen van 100 uur (met aftrek van voorarrest), waarvan 40 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van een jaar en met de hierna te noemen algemene en bijzondere voorwaarden.
Alles afwegend acht de rechtbank deze straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij], ter zake van het onder 6 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is, omdat het slachtoffer op de terechtzitting heeft verklaard dat de ruzie is uitgesproken en hij niet meer bang is voor de verdachte.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, omdat de vordering niet is onderbouwd. Subsidiair verzoekt de verdediging het bedrag te verlagen.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de schade onvoldoende is onderbouwd. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 300, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren;
bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf groot
40 (veertig) uren,subsidiair 20 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
54 (vierenvijftig) urente verrichten werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde het onvoorwaardelijk deel van de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 27 (zevenentwintig) dagen;
bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis, indien de veroordeelde bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op
1 (één) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen volgens zijn rooster;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, de vordering kan bij de Burgerlijke Rechter worden aangebracht;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.L. Pöll en R.T.K. Davidse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 maart 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 3 september 2023 te Vlaardingen, althans in Nederland,
op de openbare weg te weten het Veerplein en/of bij het Liesveldviaduct,
in elk geval op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
een vape en/of geld (5 euro), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of
een derde toebehoorde(n) door:
- de doorgang te belemmeren van die [slachtoffer 1] door een fiets dwars voor die
[slachtoffer 1] neer te zetten en/of
- bij/om die [slachtoffer 1] te gaan staan met zijn medeverdachte(n) en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "leeg je zakken", althans woorden
van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "geef je vape" en/of "geef 5 euro" en/of "jullie
hebben geluk dat jullie de eerste zijn vandaag - als jullie de laatste waren - hadden
wij jullie in elkaar geslagen of gestoken - dit moet je tegen niemand zeggen want we
weten je te vinden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 3 september 2023 te Vlaardingen, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 5] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door:
- om die [slachtoffer 5] heen te gaan staan met zijn medeverdachte(n) en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen aan en/of te richten
in de richting van die [slachtoffer 5] en/of
- tegen die [slachtoffer 5] te zeggen: "als je dit door vertelt tegen de mensen of naar de
politie gaat - dan ga ik je vinden en ga ik je steken", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 7 september 2023 te Vlaardingen, althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten de Van Hogendorplaan,
althans op een openbare weg,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
één of meer goed(eren) en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2]
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- een hand van die [slachtoffer 2] heeft vast gepakt en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond aan die [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2],
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "leeg je zakken", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2023 tot en met 5 oktober 2023 te
Vlaardingen, althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten de 2e van Leyden Gaelstraat,
althans op een openbare weg,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
één of meer goed(eren) en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2]
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- die [slachtoffer 2] bij de kraag, althans de kleding, heeft vast gepakt en/of
- zijn hand achter zijn rug heeft gedaan en/of zijn hand naar zijn broekriem heeft
gebracht en daarmee deed voorkomen dat hij, verdachte, een mest ging pakken
en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "leeg je zakken", althans woorden
van gelijke aard en/of strekking en/of
- achter die [slachtoffer 2] heeft aangerend en/of daarbij heeft geroepen tegen die [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2]: "Ik ga je dood steken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 8 oktober 2023 te Vlaardingen, althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten de Hoflaan, althans op een openbare weg,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
één of meer goed(eren) en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3]
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- voor de fiets van die [slachtoffer 3] ging staan met een medeverdachte en/of het
fietsstuur van die [slachtoffer 3] heeft beet gepakt en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: "heb je geld", althans woorden van gelijke aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 3] heeft gefouilleerd en/of heeft gevoeld in de kleding van die [slachtoffer 3]
en/of
- de pinpas uit de kleding van die [slachtoffer 3] heeft gehaald en/of tegen die [slachtoffer 3]
heeft gezegd: "je moet 20 euro pinnen", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op of omstreeks 16 oktober 2023 te Vlaardingen, althans in Nederland,
[slachtoffer 4] heeft mishandeld door (meermalen) die [slachtoffer 4] te slaan in het gezicht.