ECLI:NL:RBROT:2025:3982

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
C/10/694843 / KG ZA 25-163
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de rechtsgeldigheid van de opzegging van een zorgovereenkomst voor een minderjarige door een behandelcentrum voor neurodiverse kinderen

In deze zaak vordert eiser, de wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige zoon, nakoming van een zorgovereenkomst met Rainbow Care & Coaching B.V., een gespecialiseerd behandelcentrum voor neurodiverse kinderen. De zorgovereenkomst, die was aangegaan voor de periode van 29 juli 2024 tot en met 27 juli 2025, werd door Rainbow opgezegd. Eiser is het niet eens met deze opzegging en stelt dat deze onrechtmatig is. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de opzegging rechtsgeldig is, waarbij artikel 7:408 lid 2 BW van toepassing is, dat extra zorgvuldigheid vereist bij de opzegging van zorgovereenkomsten.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Rainbow de zorgovereenkomst op basis van gewichtige redenen heeft opgezegd. De gedragingen van de minderjarige, zoals het klimmen op tafels en het verstoren van de groepssessies, maakten het voor Rainbow onmogelijk om de veiligheid van de minderjarige en de andere kinderen te waarborgen. De voorzieningenrechter concludeert dat Rainbow niet onzorgvuldig heeft gehandeld en dat de opzegging van de zorgovereenkomst rechtsgeldig is. Eiser's vorderingen worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van Rainbow.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij de opzegging van zorgovereenkomsten, vooral wanneer kwetsbare personen betrokken zijn. De voorzieningenrechter weegt de belangen van de partijen af en komt tot de conclusie dat de belangen van Rainbow, gezien de omstandigheden, zwaarder wegen dan die van eiser.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/694843 / KG ZA 25-163
Vonnis in kort geding van 27 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
mede handelend als wettelijk vertegenwoordiger van zijn zoon [minderjarige] ,
wonende te [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. J.I. Jansen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RAINBOW CARE & COACHING B.V.,
kantoorhoudende te Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
advocaat mr. A.L. Weterings te Leiden.
Partijen worden hierna [eiser] en Rainbow genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 maart 2025, met 8 producties;
  • de conclusie van antwoord, met 12 producties;
  • de producties 9 en 10 van [eiser] ;
  • de mondelinge behandeling op 13 maart 2025;
  • de pleitnota van [eiser] .

2.De feiten

2.1.
Rainbow is een gespecialiseerd behandelcentrum voor neurodiverse kinderen. Zij biedt individuele sessies (ergotherapie, sensorische therapie, kindermassage, kinderyoga, muziektherapie en ABA-therapie) gecombineerd met groepssessies voor 7-8 kinderen onder begeleiding van twee professionals. Het primaire doel van Rainbow is om kinderen voor te bereiden op succesvolle integratie in scholen voor speciaal onderwijs of reguliere schoolomgevingen binnen een tijdsbestek van drie jaar.
2.2.
Op 30 juli 2024 heeft [eiser] met Rainbow een ‘Zorgovereenkomst met zorginstelling Jeugdwet’ (hierna: de zorgovereenkomst) gesloten ten behoeve van zijn minderjarige zoon [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ). De zorgovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, van 29 juli 2024 tot en met 27 juli 2025.
2.3.
Na het sluiten van de zorgovereenkomst heeft Rainbow op 30 juli 2024 een e-mail aan [eiser] verzonden met de volgende inhoud:
“(…)
We zijn verheugd u en uw kind te verwelkomen bij Rainbow Care & Coaching. Het is ons een genoegen uw familie te ondersteunen en te begeleiden door de verschillende therapieën en ontwikkelingsprogramma’s die wij aanbieden. Onze missie is om een diverse groep neurodiverse kinderen te koesteren en te ondersteunen, zodat zij in een ondersteunende omgeving hun volledige potentieel kunnen bereiken.
Tijdens onze observatiebijeenkomst hebben we verschillende belangrijke punten met betrekking tot onze diensten besproken. We willen echter nogmaals benadrukken dat onze inzet om de veiligheid en het welzijn van alle kinderen in onze zorg te waarborgen van groot belang is. Daarom is het cruciaal om op de hoogte te zijn van onze uitsluitingscriteria, die omvatten:
- Kinderen die gespecialiseerde medische zorg nodig hebben die buiten onze expertise valt.
- Kinderen die ernstige gedragsproblemen vertonen die zichzelf of anderen in gevaar kunnen brengen.
- Kinderen met medische aandoeningen die een risico kunnen vormen in een groepssetting, inclusief infectieziekten.
Als onderdeel van onze inschrijvingsprocedure begint elk kind bij Rainbow Care & Coaching met een standaard proefperiode van vier weken. Gedurende deze periode zullen wij de vaardigheden van uw kind verder beoordelen en bepalen of wij de noodzakelijke ondersteuning kunnen bieden. Indien tijdens deze periode uitsluitingscriteria worden geïdentificeerd, zullen wij met u samenwerken om alternatieve plaatsen of professionals aan te bevelen die beter in staat zijn uw familie te ondersteunen.
Indien aan het einde van de proefperiode blijkt dat wij uw kind kunnen blijven ondersteunen, zullen wij in overleg met u een op maat gemaakt programma ontwikkelen dat het beste bij hun behoeften past bij Rainbow Care & Coaching.
(…)”
2.4.
In het begin kreeg [minderjarige] bij Rainbow individuele sessies van twee uur en groepssessies van vier uur per dag. In oktober 2024 heeft Rainbow, in verband met het door haar gesignaleerde gedrag van [minderjarige] , aan [eiser] geadviseerd om de omvang van de individuele sessies te verhogen en die van de groepssessies te verlagen. [eiser] kon zich daar niet in vinden. Niettemin heeft Rainbow de door haar voorgestelde wijziging met ingang van 11 november 2024 doorgevoerd.
2.5.
Op 11 december 2024 heeft een bijeenkomst van medewerkers van Rainbow plaatsgevonden, waarin zij de situatie van [eiser] hebben besproken. In het verslag van die bijeenkomst staat onder meer:
“(…) Due to the ongoing challenges in managing his behavior, particularly in the group setting, a vote was taken regarding whether to discontinue his treatment due to the lack of resources available at the center and the inability to provide him with the appropriate support. All individual therapists who have worked with [minderjarige] over the past three months (…) along with his group therapist (…) voted in favor of discontinuing his treatment. (…)”
2.6.
Bij e-mail van 18 december 2024 heeft Rainbow het volgende aan [eiser] meegedeeld:
“(…)
I am writing this email as a summary of the meeting which took place on the l8th of December at 13:00 hours at Rainbow Care & Coaching.
The meeting took place with the presence of, [eiser] (father of [minderjarige] ), along
with [persoon A] and [persoon B] .
At the start of the meeting, it was communicated that Rainbow will no longer be able to continue providing treatment to [minderjarige] . While [minderjarige] has demonstrated significant progress during his individual therapy sessions, the group setting has presented ongoing challenges that compromise both his safety and the safety of other children in the group.
Specifically, [minderjarige] has exhibited behaviours such as climbing on tables, throwing himself onto the floor, pushing other children, and attempting to climb out of the window. These behaviours pose a clear danger and create a disruptive environment for the other children in the group.
The group structure, which includes two specialists overseeing 7-8 children, is not designed to provide the level of direct, continuous supervision [minderjarige] requires. This is particularly evident during instances where he runs away from the group, as it is not feasible for the specialists to leave the rest of the children unattended to ensure [minderjarige] ’s safety.
Acknowledging these limitations, an alternative approach was suggested to [minderjarige] ’s father, [eiser] . It was proposed that [minderjarige] transition to home based therapy, which would be conducted by an external organization specializing in providing personalized support in a controlled environment. This solution aims to address [minderjarige] ’s unique needs while ensuring his safety and the wellbeing of others.
The decision was made with careful consideration of [minderjarige] ’s progress and the structure of the group program, emphasizing the need for a setting better suited to his current developmental and therapeutic needs.
We thank you for attending the meeting and will continue to support you during this time. If you have further questions, please do not hesitate to contact us.”
2.7.
Bij e-mail van 19 december 2024 heeft Rainbow aan [eiser] meegedeeld dat, met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken, 16 januari 2024 [voorzieningenrechter: bedoeld zal zijn 2025] de laatste dag van [minderjarige] bij Rainbow zal zijn.
2.8.
Bij e-mail van dezelfde datum heeft Rainbow aan [eiser] de contactgegevens van twee behandelcentra met ‘home therapy services’ doorgegeven.
2.9.
Bij e-mail van 24 januari 2025 heeft de advocaat van [eiser] aan Rainbow meegedeeld dat de opzegging van de zorgovereenkomst onrechtmatig is en heeft hij voorgesteld in overleg te treden over een voortzetting van de zorgovereenkomst. Op 30 januari 2025 heeft een video-overleg tussen partijen plaatsgevonden. Dat heeft niet geleid tot een overeenstemming.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- Rainbow te gebieden om de door partijen gesloten zorgovereenkomst die afloopt op 27 juli 2025 na te (blijven) komen, in het bijzonder door [minderjarige] op de eerste dag waarop de locatie is geopend na betekening van het te wijzen vonnis toe te laten en ook de overige verplichtingen te vervullen die juiste nakoming van de overeenkomst meebrengt;
althans in goede justitie een andere voorlopige voorziening uit te spreken die de voorzieningenrechter passend acht;
zulks op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 2.000,00 voor elke dag dat toegang en overige nakoming van de zorgovereenkomst worden onthouden;
- Rainbow te veroordelen in de proceskosten van dit geding.
3.2.
Rainbow concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling van een vordering in kort geding is van belang of de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat hij de uitkomst van een bodemprocedure niet hoeft af te wachten, en hoe aannemelijk het is dat de eis in een bodemprocedure wordt toegewezen. Daarbij dient de voorzieningenrechter uit te gaan van de in deze procedure gepresenteerde feiten met een beperkte toetsing daarvan, aangezien nadere bewijsvoering in kort geding niet goed mogelijk is.
Spoedeisend belang
4.2.
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vordering is voldoende duidelijk en is tussen partijen ook niet in geschil.
Kwalificatie van de zorgovereenkomst
4.3.
In de eerste plaats verschillen partijen van mening over de kwalificatie van de zorgovereenkomst. [eiser] stelt primair dat sprake is van een overeenkomst inzake geneeskundige behandeling (artikel 7:446 BW) en subsidiair een overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 BW). Volgens Rainbow is de zorgovereenkomst aan te merken als een overeenkomst van opdracht.
4.4.
Uit artikel 7:446 leden 1 en 2 BW volgt, voor zover hier relevant, dat er sprake is van een geneeskundige behandelingsovereenkomst in het geval een hulpverlener die een geneeskundig beroep of bedrijf uitoefent zich verbindt tot het verrichten van geneeskundige handelingen die ertoe strekken de patiënt van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen. Rainbow legt zich toe op de begeleiding en ondersteuning van neurodiverse kinderen (vaak gerelateerd aan een vorm van autisme) met als doel dat die kinderen in een bepaald tijdsbestek kunnen doorstromen naar speciaal of regulier onderwijs. Daartoe biedt Rainbow gedragstherapieën aan door middel van individuele en groepssessies, zo ook aan [minderjarige] . Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de dienstverlening van Rainbow niet te beschouwen als geneeskundige handelingen zoals hiervoor genoemd. Dat de begeleiding wordt gegeven door gespecialiseerde medewerkers, onder meer psychologen, maakt dat niet anders. Er is dan ook geen sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Uitgegaan wordt van een overeenkomst van opdracht tussen partijen.
De opzegging van de zorgovereenkomst
4.5.
De volgende vraag is of de opzegging van de zorgovereenkomst door Rainbow rechtsgeldig is.
4.6.
Voor een overeenkomst van opdracht voor bepaalde tijd geldt dat de opdrachtnemer die de overeenkomst is aangegaan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, zoals hier aan de orde, de overeenkomst slechts kan opzeggen wegens gewichtige redenen (artikel 7:408 lid 2 BW). Als gewichtige redenen worden beschouwd veranderingen in de omstandigheden die van zodanige aard zijn, dat de opdracht billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd kunnen worden beëindigd. In het onderhavige geval van een zorgovereenkomst, waarbij over het algemeen kwetsbare en/of hulpbehoevende personen betrokken zijn, neemt de voorzieningenrechter als uitgangspunt dat van die opdrachtnemer extra zorgvuldigheid mag worden verwacht bij de besluitvorming omtrent de opzegging.
4.7.
Rainbow betoogt dat zij de zorgovereenkomst wegens gewichtige redenen heeft opgezegd. Bij de aankondiging van de opzegging in haar e-mail van 18 december 2024 (zie 2.6.) heeft zij als toelichting aan [eiser] meegedeeld dat zij, gezien de gedragingen van [minderjarige] – klimmen op tafels, zichzelf op de grond gooien, duwen van andere kinderen, het raam uit proberen te klimmen en het wegrennen van de groep – niet de capaciteit heeft om de veiligheid van [minderjarige] en die van de groep te waarborgen.
4.8.
[eiser] verwijt Rainbow dat zij zich er te gemakkelijk van af heeft gemaakt door de zorgovereenkomst op te zeggen. Het gestelde gedrag van [minderjarige] past bij een jongen met autisme. Van Rainbow, die zich presenteert als specialist op het gebied van begeleiding van autistische kinderen, mag worden verwacht dat zij weet hoe daarmee om te gaan. Bovendien kunnen de geschetste problemen worden opgelost met eenvoudige maatregelen zoals het hoger plaatsen van de deurklink en het afsluiten van ramen. Dat Rainbow een capaciteitsprobleem heeft, kan volgens [eiser] niet voor zijn risico komen.
4.9.
Vertrekpunt van de beoordeling is de vraag wat partijen hebben afgesproken over de door Rainbow te bieden zorg aan [minderjarige] en wat zij op dat punt van elkaar mochten verwachten. Dat vloeit niet alleen voort uit de schriftelijke zorgovereenkomst maar ook uit wat partijen hebben besproken voorafgaand aan de totstandkoming daarvan. In de zorgovereenkomst is niet vermeld wat de prestatieverplichting van Rainbow concreet inhoudt en voor hoeveel uur in de week. Rainbow heeft ter zitting gesteld dat zij daarvóór een intakegesprek heeft gehad met [eiser] , waarin zij met [eiser] haar werkwijze, een proefperiode van vier weken en de uitsluitingscriteria heeft besproken. Die punten heeft zij nog eens bevestigd in haar e-mail van 30 juli 2024 aan [eiser] nadat de zorgovereenkomst was ondertekend (zie 2.3.). [eiser] heeft dat niet of onvoldoende weersproken. De voorzieningenrechter begrijpt daaruit dat Rainbow met de zorgovereenkomst een inspanningsverplichting (en niet een prestatieverplichting) op zich heeft genomen om [minderjarige] te begeleiden in zijn ontwikkeling, zodat hij kan doorstromen naar speciaal of regulier onderwijs.
4.10.
De reden voor Rainbow om op te zeggen, zoals nader toegelicht op de zitting, is dat de door haar genoemde – en door [eiser] niet betwiste – gedragingen van [minderjarige] zodanig groepsverstorend werken dat de groepssessies onwerkbaar zijn voor de twee aanwezige begeleiders. Het komt er dus op neer dat Rainbow, gezien haar huidige capaciteit wat betreft personeel en wijze van organisatie, tot het voortschrijdend inzicht is gekomen dat zij niet in staat is om op verantwoorde wijze aan haar inspanningsverplichting jegens [eiser] uitvoering te geven. Dit vindt steun in een door Rainbow overgelegd verslag van een bijeenkomst van 11 december 2024, waarin de gespecialiseerde medewerkers van Rainbow het problematische aspect van het gedrag van [minderjarige] bespreken. Daaruit blijkt dat de acht medewerkers die [minderjarige] hebben begeleid, hebben verklaard het eens te zijn met het stoppen van de begeleiding van [minderjarige] omdat zij niet de passende zorg kunnen bieden. [eiser] heeft, onder overlegging van een overzicht met verslagen van de begeleiders (zijn producties 9 en 10), aangevoerd dat [minderjarige] een wezenlijke positieve ontwikkeling liet zien. Daargelaten dat op de meeste verslagen een datum ontbreekt, zijn deze verslagen onvoldoende om gerede twijfel te zaaien over de mening over de opzegging van de gespecialiseerde medewerkers. De voorzieningenrechter gaat er daarbij van uit dat zij een compleet overzicht en op ervaring gebaseerd inzicht hebben met betrekking tot de algehele ontwikkeling van [minderjarige] in de maanden vóór de opzegging. Er is dus geen concrete aanleiding om te twijfelen aan wat de voorzieningenrechter in beginsel beschouwt als de deskundige mening van de medewerkers van Rainbow, en voor verder onderzoek is in kort geding geen plaats.
4.11.
Het standpunt van [eiser] dat Rainbow, die zich presenteert als specialist op het gebied van de begeleiding van kinderen met autisme, moet kunnen omgaan met de uitdagingen die het gedrag van [minderjarige] biedt en dat zij maatregelen had kunnen en moeten nemen om de problemen rondom de begeleiding van [minderjarige] op te lossen, is onvoldoende realistisch en wordt niet gevolgd. De door [eiser] aangedragen maatregelen met betrekking tot de deurklink en de ramen zijn in theorie denkbare aanpassingen, maar daarvan is onvoldoende aannemelijk dat die het groepsverstorende effect in voldoende mate wegnemen. Die oplossingen pakken immers niet alle gesignaleerde problemen aan en daarbij geldt dat Rainbow net zo goed het belang en de veiligheid van de overige kinderen in de groep in acht hoort te nemen. Bij aanvang van de zorgovereenkomst wist [eiser] dat de begeleiding van Rainbow zo is opgebouwd dat ieder kind gedragstherapie krijgt door een mix van groepssessies en individuele sessies. In een groepssessie zijn er standaard 7-8 kinderen met twee begeleiders. De capaciteit aan personeel is ingesteld op die organisatie. De inspanningsverplichting van Rainbow gaat niet zo ver dat van haar kan worden verlangd haar organisatie wezenlijk anders in te richten of substantieel extra personeel aan te stellen om de juiste begeleiding aan [minderjarige] te kunnen blijven bieden.
4.12.
[eiser] heeft niet aannemelijk gemaakt dat Rainbow op onzorgvuldige wijze tot het opzegbesluit is gekomen. Voldoende gebleken is dat Rainbow niet over een nacht ijs is gegaan. Bij aanvang van de zorgovereenkomst was geen diagnose voor de problematiek van [minderjarige] beschikbaar. Dat de problematiek groter was dan gedacht, bleek gaandeweg gedurende de uitvoering van de zorgovereenkomst. Rainbow heeft ter zitting toegelicht dat de proefperiode van vier weken te kort was om te bepalen of de begeleiding aansloeg, reden waarom zij haar dienstverlening na die periode in eerste instantie heeft voortgezet. In een verslag van 11 oktober 2024 van Rainbow aan [eiser] is te lezen dat zij het problematische aspect in het gedrag van [minderjarige] signaleert en op basis daarvan voorstelt om de uren van de individuele sessies te verhogen en die van de groepssessies te verlagen. De voorzieningenrechter begrijpt uit de overgelegde correspondentie tussen partijen dat [eiser] het daar niet mee eens was en de bestaande zorg ongewijzigd wilde laten. Niettemin heeft Rainbow, vanuit haar deskundige opinie, eenzijdig besloten om het voorstel door te voeren. Die wijziging is vervolgens ingegaan op 11 november 2024 voor de duur van een maand. Op 11 december 2024 heeft een bijeenkomst van medewerkers van Rainbow plaatsgevonden, waarin zij de situatie van [eiser] hebben geëvalueerd. In het verslag van die bijeenkomst staat dat zij unaniem tot de conclusie kwamen dat het gedrag van [eiser] niet tot een werkbare situatie heeft geleid. De wijziging in uren had dus niet (in voldoende mate) de beoogde positieve ontwikkeling met zich gebracht. Vervolgens hebben de acht begeleiders die met [minderjarige] hebben gewerkt via een stemming aangegeven zijn begeleiding te willen stopzetten. Daarop volgde de opzegging van de zorgovereenkomst.
4.13.
Uit het voorgaande vloeit voort dat er sprake is van gewichtige redenen aan de kant van Rainbow om de zorgovereenkomst op te zeggen. Dat Rainbow na maanden van begeleiding – en aanpassing van die begeleiding – tot het inzicht is gekomen dat zij, met haar capaciteit en organisatie, niet in staat is om op verantwoorde wijze [minderjarige] te ondersteunen, vormt, mede in het licht van de belangen van de andere kinderen in de groep, naar het oordeel van de voorzieningenrechter een verandering van omstandigheid die rechtvaardigt dat de zorgovereenkomst wegens een gewichtige reden kon worden opgezegd.
4.14.
Hoewel [eiser] kan worden gevolgd in zijn stelling dat Rainbow een opzegtermijn van een maand had moeten hanteren in plaats van een termijn van vier weken, is die omstandigheid onvoldoende om de opzegging onrechtmatig te maken. Rainbow heeft ter zitting toegelicht dat ook bij hantering van een maand opzegtermijn de laatste dag van [minderjarige] bij Rainbow op donderdag 16 januari 2025 zou zijn geweest, omdat [minderjarige] normaliter niet op een vrijdag naar Rainbow gaat en de dagen daarna in het weekend vallen.
4.15.
Ook overigens is niet gebleken van onzorgvuldig handelen door Rainbow. Bij de opzegging heeft Rainbow aan [eiser] de contactgegevens doorgegeven van twee alternatieve zorgverleners, die in haar optiek vanwege het verlenen van thuistherapie wel in staat zijn om de juiste begeleiding van [minderjarige] te bieden. Het verwijt van [eiser] dat deze instellingen geen volwaardig alternatief zijn, omdat de één niet het aantal vereiste uren kan bieden en de ander een wachtlijst heeft, staat niet op voorhand in de weg aan opzegging. Daarbij speelt een rol dat [eiser] niet heeft onderbouwd waarop hij zijn stelling baseert. Onduidelijk is wanneer [eiser] contact heeft opgenomen met die instellingen om de mogelijkheden te bespreken. Volgens Rainbow had [eiser] in januari 2025 nog geen actie ondernomen en dat heeft [eiser] niet betwist. In die situatie kan [eiser] Rainbow moeilijk verwijten dat Rainbow te weinig heeft geholpen om een alternatieve instelling te vinden. Overigens houdt de inspanningsverplichting van Rainbow niet in dat zij de zorgovereenkomst pas kan opzeggen als [minderjarige] met succes bij een alternatieve instelling is geplaatst. Dit geldt ook als de genoemde alternatieven niet een opvang en begeleiding bieden in de (uren)omvang zoals die werd geboden door Rainbow.
4.16.
Op basis van het voorgaande is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat Rainbow vanwege gewichtige redenen zoals bedoeld in artikel 7:408 lid 2 BW de zorgovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd en dus dat er geen grond is voor toewijzing van de gevorderde nakoming van de zorgovereenkomst.
4.17.
Een verdere belangenafweging leidt niet tot een andere beslissing. De voorzieningenrechter realiseert zich dat [eiser] er een groot belang bij heeft dat [minderjarige] op gepaste wijze begeleiding krijgt. Het is spijtig dat de dienstverlening door Rainbow niet tot een langdurig positief resultaat heeft geleid. Echter, nu een grondslag voor nakoming ontbreekt en de gevraagde voorziening bovendien betrekking heeft op nog slechts een beperkte periode – de zorgovereenkomst eindigt van rechtswege op 27 juli 2025 – weegt dit (spoedeisend) belang van [eiser] niet op tegen het belang van Rainbow, mede gelet op de ingrijpende uitwerking van een toewijzende beslissing op haar organisatie en de andere kinderen in de groep.
4.18.
De gevorderde nakoming van de zorgovereenkomst wordt daarom afgewezen. De voorzieningenrechter ziet ook geen ruimte om een andere voorlopige voorziening uit te spreken.
Proceskosten
4.19.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Rainbow veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.999,00
4.20.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet hij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen 14 dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2025.
2091 / 1694