ECLI:NL:RBROT:2025:3981

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
10-101714-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Medeplichtigheid tot diefstal met geweld in vereniging en medeplegen van poging tot oplichting.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, geboren in 2009, is beschuldigd van medeplichtigheid aan een gewapende overval op een juwelier en van poging tot oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 februari 2024, samen met anderen, betrokken was bij een gewapende overval waarbij sieraden werden gestolen. De verdachte heeft als voorverkenner gefungeerd door informatie te verstrekken aan de mededaders over de juwelier en de situatie ter plaatse. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van 106 dagen geëist, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplichtigheid tot diefstal met geweld en medeplegen van poging tot oplichting. De rechtbank heeft een deels voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd, evenals een werkstraf van 100 uren. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank een schadevergoeding heeft toegewezen aan de benadeelde partij, maar andere vorderingen niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd voor de begeleiding van de verdachte door de jeugdreclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10-101714-24
Datum uitspraak: 13 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2009,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
raadsman mr. W.J. Oomkes, advocaat te Vlaardingen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 27 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. Kort gezegd wordt hij verdachte van medeplichtigheid aan een overval op een juwelier en betrokkenheid bij een poging iemand op te lichten. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Verhoeven-Ivankovic heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 106 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
[naam 1] , [naam 2] en een onbekend
gebleven perso
on op 29 februari 2024 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met anderen, uit het winkelpand van juwelier Verkade, gelegen aan [adres 2] ,
- meerdere, horloges, en
- meerdere, armbanden en
- meerdere, kettingen,
die aan juwelier Verkade en Gisser
B.V.,
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk
toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld
enbedreiging
met geweld tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] ,
[slachtoffer 3]en [slachtoffer 4] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken door
- vuurwapens, te tonen aan en te richten op voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3]
en [slachtoffer 4] ,
- aan voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (dreigend) de woorden toe
te voegen: "Ga naar achter, ga naar achter" en/of "Het is klaar nu, telefoons
inleveren",
- voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te dwingen om op de grond te
liggen en op hun knieën te gaan zitten,
- met een hamer, vitrines in voornoemd
winkelpand kapot te slaan, en
- uit de kapotgeslagen vitrines en tableaus sieraden weg te pakken/nemen,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 29 februari 2024
te Schiedam opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, door
- kort voorafgaand aan het delict het winkelpand van juwelier Verkade te betreden
en in voornoemd winkelpand een voorverkenning uit te voeren, ,
- vervolgens voornoemd winkelpand te verlaten en daarna contact te maken
met voornoemde [naam 1] , [naam 2] en de onbekend gebleven
persoon, en
- aan voornoemde [naam 1] , [naam 2] en de onbekend
gebleven persoon informatie door te geven over de hoeveelheid personen
in voornoemd winkelpand en over het openen van de deur van voornoemd
winkelpand en over de situatie in voornoemd winkelpand;
2.
hij op 21 december 2024 te Ridderkerk,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige
kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten bankpassen
met bijbehorende pincodes en inlogcodes van de bank en een iPad (inclusief
ontgrendelcode),
immers heeft zijn mededader(s)
die [slachtoffer 5] telefonisch benaderd en zich voorgedaan als medewerker van de politie
(rijksrecherche) en die [slachtoffer 5] langdurig aan de telefoon gehouden en die
[slachtoffer 5] verzocht al haar bankpassen met pincodes in een envelop te stoppen en
deze vervolgens, samen met de iPad, mee te geven aan de koerier genaamd “ [naam 3]
[naam 3] ” die bij haar aan de deur zou komen
en
is hij, verdachte, naar de woning van die [slachtoffer 5] gegaan en daar aan de deur
gekomen en hierbij de naam “ [naam 3] ” met bijbehorende code genoemd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplichtigheid tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2.medeplegen van poging tot oplichting.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op veertienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een gewapende overval op een juwelier. Deze juwelier is op 29 februari 2024 op klaarlichte dag overvallen. Drie verdachten zijn vermomd en gewapend de juwelierszaak binnengegaan. Op het moment dat de verdachten de juwelierszaak betraden, zat de juwelier samen met een vertegenwoordigster van een sieradenmerk aan een tafel. De verdachten zijn op hen afgelopen en hebben onder bedreiging van vuurwapens de sieraden en horloges die op tafel lagen weggenomen. Vervolgens zijn de juwelier, de vertegenwoordigster en twee medewerksters, die in de winkel aanwezig waren, gedwongen om naar de ruimte achter in de winkel te gaan en om daar op de grond te gaan liggen of op hun knieën te gaan zitten. De verdachten hebben toen met een klauwhamer de glazen vitrines kapotgeslagen, waarna sieraden en horloges zijn weggenomen. Nadat horloges en sieraden waren buitgemaakt, zijn verdachten weggerend.
De verdachte was feitelijk niet bij deze overval aanwezig, maar heeft hieraan wel opzettelijk meegeholpen door als voorverkenner de winkel te betreden en te onderzoeken en deze informatie door te geven aan de drie verdachten die later de juwelierszaak hebben overvallen. Kennelijk heeft de verdachte zich daarbij louter laten leiden door zijn eigen financieel gewin en heeft hij zich geen enkele rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers en de getuigen. Dit soort feiten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid binnen de maatschappij. Slachtoffers van dergelijke feiten kunnen nog gedurende langere tijd psychische gevolgen van de gebeurtenis ondervinden. Dit blijkt ook uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen.
Daarnaast heeft de verdachte zich op vijftienjarige leeftijd en tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot oplichting op
21 december 2024. Samen met een ander heeft hij geprobeerd om een echtpaar op te lichten door zich voor te doen als medewerker van de politie (rijksrecherche) en de vrouw van het echtpaar aan de telefoon wijs te maken dat hun bankrekening was geblokkeerd en er iemand moest langskomen om sloten te controleren en bankpassen, codes en Ipad bij hun thuis op te halen. Aldus heeft verdachte met bedrog geprobeerd het vertrouwen van een echtpaar op leeftijd te winnen om daar vervolgens ernstig misbruik van te maken. Omdat het echtpaar de situatie niet vertrouwde en de politie heeft gebeld, is het bij een poging gebleven. De verdachte heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers, maar heeft slechts zijn eigen financieel gewin vooropgesteld. Hij heeft, door zo te handelen, bij de slachtoffers het vertrouwen in de medemens ernstig geschaad.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
21 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raadheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 februari 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is een first offender. De verdachte heeft de poging tot oplichting bekend. De medeplichtigheid van diefstal met geweld bij de juwelier heeft hij ontkend. De belangrijkste motivatie was om snel geld te verdienen. Ondanks dat de verdachte zegt spijt te hebben van zijn daden, heeft de Raad de indruk dat deze niet oprecht is doorleefd en hij de ernst van de situatie bagatelliseert. Het is zorgelijk dat hij ondanks een eerdere schorsing en lopende jeugdreclasseringsbegeleiding binnen korte tijd opnieuw in aanraking is gekomen met politie en justitie. Hij heeft bewust keuzes gemaakt om antisociaal gedrag te vertonen, met materieel gewin als voornaamste motief. Dit wijst op een berekende houding ten opzichte van criminaliteit en roept vragen op over zijn moreel besef en motivatie om zijn gedrag te veranderen. Daarnaast toont hij een patroon van beïnvloedbaarheid en een minimale angst voor de consequenties, wat het risico op herhaling vergroot. Er is een opvallend verschil tussen zijn gedrag binnenshuis en buitenshuis, evenals vragen over de manier waarop hij zijn vaardigheden inzet. Hij maakt bewust afwegingen op basis van wat hem het meeste oplevert, toont beïnvloedbaarheid, maakt veel denkfouten en er zijn zorgen over zijn morele ontwikkeling. Intensievere begeleiding en toezicht is noodzakelijk om te voorkomen dat hij verder afglijdt. Dit betekent dat de contactmomenten wordt verhoogd van eens in de drie maanden naar ten minste één keer per maand. Daarnaast is het van belang dat een psychologisch onderzoek wordt afgenomen.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie en een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
• zich aan een avondklok houdt (tijden in overleg met jeugdreclassering), zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
• zich houdt aan een gebiedsverbod voor de omgeving van het plaats delict;
• zich houdt aan het contactverbod voor medeverdachte(n) en slachtoffer(s);
• volgens het lesrooster naar school gaat en zich aan de regels en afspraken binnen het lesprogramma houdt;
• zijn huidige vorm van vrijetijdsbesteding, namelijk sport en bijbaan, behoudt en hier actief aan deel blijft nemen;
• meewerkt aan ambulante (persoonlijke) begeleiding zoals van een jongerencoach, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht;
• meewerkt aan de afname van een psychologisch onderzoek (PO), bijvoorbeeld bij De Waag, Youz of een vergelijkbare instelling, en zich inzet voor de behandeling en begeleiding die op basis van dit onderzoek worden geadviseerd;
• zich gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken.
waarbij aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te Rotterdam opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ter zitting is door de jeugdreclasseerder [naam 4]naar voren gebracht dat zij blij is dat de verdachte op de terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven over zijn betrokkenheid bij de overval op de juwelier. Door de eerdere ontkennende verklaring is er geen delictanalyse gemaakt. Het is belangrijk dat dit alsnog door de hulpverlening van de Waag wordt opgepakt. Ook vanuit het wijkteam zal hulpverlening worden ingezet. De jeugdreclassering sluit zich aan bij het advies van de Raad. Het is een goed idee dat de verdachte zich nog wat langer aan de avondklok moet houden. Ook is het van belang dat er niet alleen een jongerencoach wordt ingezet, maar ook systemische hulpverlening voor het gezin.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport en wat ter terechtzitting door de jeugdreclasseerder is verklaard.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie, ondanks het feit dat de verdachte een first offender is. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank volgt de eis van de officier van justitie en overweegt hiertoe als volgt.
Het gaat om twee hele nare strafbare feiten, waarbij de verdachte enkel heeft gedacht aan zijn eigen financieel gewin. Ook heeft hij het tweede feit gepleegd tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis. Hoewel de verdachte zijn betrokkenheid als medeplichtige bij de overval op de juwelier uiteindelijk op de zitting heeft bekend, zijn er nog veel zorgen over hem. Uit het rapport van de Raad blijkt dat het thuis goed gaat, maar buiten op straat lijkt hij bewust keuzes te maken om antisociaal en crimineel gedrag te vertonen. Hij is beïnvloedbaar. Maar de rechtbank ziet ook dat hij niet alleen met zijn vrienden meeloopt, maar bij de poging tot oplichting zelf actief aan de slag is gegaan. Dat feit heeft hij, ook naar eigen zeggen, zelf bedacht en uitgevoerd. Hij toonde daarbij weinig angst voor de consequenties en heeft een berekende houding. Er zijn dan ook veel zorgen over het geweten van de verdachte. Hij lijkt materieel gewin belangrijker te vinden dan de mogelijke gevolgen van zijn daden. De rechtbank is het met de Raad eens dat intensievere begeleiding en toezicht noodzakelijk is om te voorkomen dat hij verder afglijdt.
Gelet op de adviezen van de Raad en de jeugdreclassering zal de rechtbank de jeugddetentie deels voorwaardelijk opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte een gebiedsverbod voor de omgeving van het plaats delict op te leggen. Zij ziet hiervoor niet voldoende onderbouwing en mede gelet op de omvang van het verboden gebied is het voor de verdachte te belemmerend.
Daarnaast vindt de rechtbank ook de geëiste taakstraf passend, te weten een werkstraf van 100 uur. De strafmaat die door de verdediging is bepleit, gaat eraan voorbij dat er sprake is van twee ernstige strafbare feiten.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij 1] , ter zake van het onder 1 (overval op juwelier) ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 35.000,- aan immateriële schade. Ter terechtzitting heeft de benadeelde partij nog een bedrag van € 300,- aan materiële schade gevorderd, bestaande uit kosten van het eigen risico van de verzekering als gevolg van het repareren van de kapotte vitrinekasten. Ter zitting heeft de benadeelde partij de vordering toegelicht en aangegeven dat hij zijn standpunten handhaaft zoals bij de medeverdachten.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het terecht is dat de benadeelde partij immateriële schade vordert en refereert zich met betrekking tot de hoogte aan het oordeel van de rechtbank.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, omdat er onvoldoende causaal verband bestaat tussen hetgeen er is gebeurd en wat de verdachte als medeplichtige heeft gedaan. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om aan te sluiten bij de uitspraak van de rechtbank Rotterdam in het vonnis van 1 oktober 2024 en de vordering grotendeels af te wijzen. Ten aanzien van de materiële schade vindt de verdediging dat deze post moet worden afgewezen of niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu de schade al geheel is vergoed.
8.1.3.
Beoordeling
Immateriële schade
De rechtbank constateert, gelet op de ter terechtzitting nader gegeven toelichting van de
benadeelde partij op de ingediende vordering, dat de benadeelde partij voor wat betreft de
immateriële schade een vordering heeft ingediend namens zichzelf en namens zijn
werknemers [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] . Dit komt neer op een bedrag van
€ 8.750,-- per persoon. Op grond van artikel 51f lid 1 Wetboek van Strafvordering (Sv) kan
degene die rechtstreeks schade heeft geleden zich ter zake van zijn vordering tot
schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. Dit betekent dat de
benadeelde partij - zonder daartoe strekkende machtiging - geen schade voor zijn
werknemers kan vorderen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het deel van de
vordering voor zover dit betrekking heeft op immateriële schade van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 4] , in totaal € 26.250,--, niet-ontvankelijk verklaren.
Vast staat dat aan de benadeelde partij zelf door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De aard en de ernst van het
feit brengen mee dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de
hand liggen dat aantasting in de persoon aannemelijk is. Die schade zal naar maatstaven van
billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden
toegewezen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van het resterende deel
van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van
de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Materiële schade
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De verdediging is van mening dat deze schade onvoldoende is onderbouwd. Op basis van de verklaring van de benadeelde partij op de terechtzitting, komt de rechtbank op basis van zijn schattingsbevoegdheid tot dezelfde conclusie dat de benadeelde partij voor € 300,- aan schade heeft geleden.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Kosten
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van € 2.300,-, vermeerderd met de kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal niet worden bepaald dat gijzeling kan worden toegepast.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding van [slachtoffer 1] wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.
8.2.
Benadeelde partij Gisser B.V.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, Gisser B.V., ter zake van het onder 1 (overval op juwelier) ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 3.543,85 aan materiële schade, bestaande uit
beschadigde of wegnomen sieraden, salariskosten in verband met afwezigheid van de
medewerkster en omzetverlies.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten voor de meegenomen en/of beschadigde sieraden kunnen worden toegewezen. De salariskosten en omzetverlies van het bedrijf zijn niet onderbouwd en moeten niet-ontvankelijk worden verklaard.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de persoon die de vordering heeft ondertekend en ingediend, niet bevoegd is om namens het bedrijf op te treden. Dit volgt uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel (KvK). Dit betekent dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair is bepleit dat de gevorderde schade onvoldoende is onderbouwd en niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
8.2.3.
Beoordeling
De benadeelde partij Gisser B.V. kan niet worden ontvangen in de vordering, omdat een machtiging ontbreekt. Op het voegingsformulier staat dat de vordering namens Gisser B.V. is ingediend en dat deze wordt vertegenwoordigd door [naam 5] . Deze persoon is volgens het uittreksel van de KvK echter niet bevoegd om namens dit bedrijf in rechte op te treden. De benadeelde partij zal daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij Gisser B.V. niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.2.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
8.3.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [slachtoffer 2] , ter zake van het onder 1 (overval op juwelier) ten laste gelegde feit. De benadeelde partij heeft in de vordering geen bedrag genoemd.
8.3.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie en de verdediging stellen zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu er geen bedrag is ingevuld.
8.3.2.
Beoordeling en conclusie
De benadeelde partij [slachtoffer 2] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu er geen bedrag aan schade is ingevuld.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 48, 49, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 106 (honderdzes) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van twaalf maanden of zoveel korter als de (jeugd)reclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 19:00 uur thuis, te weten op het adres: [adres 1] , zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de (jeugd)reclassering, in die zin dat de veroordeelde in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten:
* [naam 6] , geboren [geboortedatum 2] 2005 te [geboorteplaats 2] ;
* [naam 7] , geboren [geboortedatum 3] 2005 te [geboorteplaats 3] ;
* [naam 2] , geboren [geboortedatum 4] 2009 te [geboorteplaats 4] ;
* [naam 1] , geboren [geboortedatum 5] 2006 te [geboorteplaats 5] ;
* [naam 8] , geboren [geboortedatum 6] 2008 te [geboorteplaats 5] ;
* [naam 9] , geboren [geboortedatum 7] 2005 te [geboorteplaats 6] ;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen, zoeken of hebben met de aangevers:
* [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 8] 1972;
* [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 9] 1961;
* [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 10] 1956;
* [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 11] 1967;
* [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 12] 1960;
- gedurende de proeftijd volgens het lesrooster naar school gaat en zich aan de regels en afspraken binnen het lesprogramma houdt;
-
gedurende de proeftijd zijn huidige vorm van vrijetijdsbesteding, namelijk sport en bijbaan, behoudt en hier actief aan blijft deelnemen;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan ambulante (persoonlijke of systemische) begeleiding, bijvoorbeeld door de inzet van een jongerencoach of in de vorm van systeemtherapie, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan de afname van een psychologisch onderzoek (PO), bijvoorbeeld bij De Waag, Youz of een vergelijkbare instelling, en zich inzet voor de behandeling en begeleiding die op basis van dit onderzoek worden geadviseerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis, indien de veroordeelde bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart de benadeelde partij
Gisser B.V.niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij 1], te betalen een bedrag van
€ 2.300,- (zegge: tweeduizenddriehonderd euro), bestaande uit € 300,- aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededaders
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]te betalen
€ 2.300,- (hoofdsom, zegge: tweeduizenddriehonderd euro)en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. van Kuilenburg, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.M.G van de Kragt en R.T.K. Davidse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 maart 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[naam 7] , [naam 1] , [naam 2] en/of een of meer onbekend
gebleven personen op of omstreeks 29 februari 2024 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
uit het (winkel)pand van juwelier Verkade, gelegen op/aan [adres 2] ,
- meerdere, althans een, horloge(s), en/of
- meerdere, althans een, armband(en) en/of
- meerdere, althans een, ketting(en),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan juwelier Verkade en/of Gisser
B.V., in elk geval aan een ander dan aan die [naam 7] , [naam 1] , [naam 2]
en/of de onbekend gebleven persoon/personen en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren door
- meerdere, althans een, vuurwapen(s), althans op vuurwapen(s) gelijkende
voorwerp(en), te tonen aan en/of te richten op voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] ,
- aan voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (dreigend) de woorden toe
te voegen: "Ga naar achter, ga naar achter" en/of "Het is klaar nu, telefoons
inleveren", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen om op de grond te
liggen en/of op hun knieën te gaan zitten,
- met een hamer, althans een hard voorwerp, meerdere vitrines in voornoemd
(winkel)pand kapot te slaan, en/of
- uit de kapotgeslagen vitrines en/of tableaus sieraden weg te pakken/nemen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 februari 2024
te Schiedam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- kort voorafgaand aan het delict het (winkel)pand van juwelier Verkade te betreden
en/of in voornoemd (winkel)pand een voorverkenning uit te voeren, althans rond te
kijken,
- (vervolgens) voornoemd (winkel)pand te verlaten en/of (daarna) contact te maken
met voornoemde [naam 7] , [naam 1] , [naam 2] en/of de onbekend gebleven
persoon/personen, en/of
- aan voornoemde [naam 7] , [naam 1] , [naam 2] en/of de onbekend
gebleven persoon/personen informatie door te geven over de hoeveelheid personen
in voornoemd (winkel)pand en/of over het openen van de deur van voornoemd
(winkel)pand en/of over de situatie in voornoemd (winkel)pand;
2.
hij op of omstreeks 21 december 2024 te Ridderkerk, althans in
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten (een) bankpas(sen)
met bijbehorende pincode(s) en/of inlogcodes van de bank en/of een iPad (inclusief
ontgrendelcode),
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
die [slachtoffer 5] telefonisch benaderd en zich voorgedaan als medewerker van de politie
(rijksrecherche) en/of die [slachtoffer 5] langdurig aan de telefoon gehouden en/of die
[slachtoffer 5] verzocht al haar bankpassen met pincodes in een envelop te stoppen en
deze vervolgens, samen met de iPad, mee te geven aan de koerier genaamd “ [naam 3]
[naam 3] ” die bij haar aan de deur zou komen
en/of
is hij, verdachte, naar de woning van die [slachtoffer 5] gegaan en daar aan de deur
gekomen en hierbij de naam “ [naam 3] ” met bijbehorende code genoemd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.