In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke kwestie betreffende de overname van private schulden van eiseres door de minister van Financiën. Eiseres, die gedupeerd is door de toeslagenaffaire, had een aanvraag ingediend voor de overname van vier schulden. De minister heeft echter twee schulden geweigerd en twee slechts gedeeltelijk overgenomen. Eiseres was het niet eens met deze besluiten en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister ten onrechte één van de gedeeltelijk overgenomen schulden niet in zijn geheel heeft overgenomen. Na de zitting heeft de minister alsnog één van de geweigerde schulden overgenomen, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was en dat de minister het resterende bedrag van de schuld aan Flanderijn alsnog moest vergoeden. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres toegewezen en het griffierecht vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de minister om zorgvuldig te beoordelen of schulden voldoen aan de voorwaarden voor overname onder de Wet hersteloperatie toeslagen.