Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 april 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de nadere producties van Horeca Stadt, met bijlagen;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft DGB Energie B.V. (hierna: DGB) een vordering ingesteld tegen Horeca Stadt B.V. (hierna: Horeca Stadt) voor betaling van een factuur van € 21.404,18, die betrekking heeft op de levering van stroom en gas. De overeenkomst tussen partijen is tot stand gekomen na telefonische aanbiedingen en het ondertekenen van contractbevestigingen door een medewerker van Horeca Stadt. Horeca Stadt betwist de overeenkomst op basis van onbevoegdheid van de medewerker, maar de kantonrechter oordeelt dat DGB gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de bevoegdheid van de medewerker, waardoor de overeenkomst rechtsgeldig is.
Horeca Stadt heeft ook aangevoerd dat er sprake is van een consumentenovereenkomst en dat consumentenbeschermende bepalingen van toepassing zijn, maar de kantonrechter verwerpt dit standpunt. De overeenkomst is aangegaan door een besloten vennootschap, waardoor het consumentenrecht niet van toepassing is. Daarnaast heeft Horeca Stadt geen bewijs geleverd voor haar stelling dat DGB misleidende informatie heeft verstrekt, wat nodig zou zijn voor vernietiging van de overeenkomst.
De kantonrechter oordeelt verder dat er geen sprake is van dwaling, omdat Horeca Stadt niet heeft aangetoond dat DGB onjuiste informatie heeft verstrekt over de tarieven. De vordering van DGB wordt toegewezen, inclusief incassokosten en rente. Horeca Stadt wordt veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag en de proceskosten. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.