ECLI:NL:RBROT:2025:3934

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
C/10/652133 / FA RK 23-805
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van voornaam en inschrijving buitenlandse geboorteakte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 februari 2025 een beschikking gegeven inzake het verzoek van verzoekster tot wijziging van haar voornaam en de inschrijving van haar buitenlandse geboorteakte. Verzoekster, geboren in 2000, heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft de voornaam '[voornaam 1]' gekregen. Ze verzoekt om haar voornaam te wijzigen naar '[voornaam 2]' vanwege de negatieve gevoelens die haar huidige voornaam oproept, gerelateerd aan haar verleden met haar vader en broer. De rechtbank oordeelt dat verzoekster een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging van haar voornaam, en dat de wijziging niet ongeoorloofd is volgens de wet.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen geboorteakte van verzoekster in Nederland is ingeschreven. Verzoekster heeft meerdere pogingen ondernomen om haar Spaanse geboorteakte te verkrijgen, maar zonder succes. De rechtbank kan de geboortegegevens alleen vaststellen als er geen geboorteakte is opgemaakt of kan worden overgelegd. Aangezien er wel uittreksels zijn overgelegd, concludeert de rechtbank dat er een geboorteakte moet zijn opgemaakt. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot 1 september 2025, zodat verzoekster de gelegenheid krijgt om haar geboorteakte alsnog over te leggen.

De beschikking is gegeven door rechter S.A. van Egmond en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier I.C.A. van der Lee. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de dag van de beschikking.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/652133 / FA RK 23-805
Beschikking van 18 februari 2025 betreffende wijziging voornaam en inschrijving buitenlandse akte
in de zaak van:
[verzoekster], hierna: verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. C.K. Visser te Oud-Beijerland.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, hierna: de ambtenaar,
zetelend te ’s-Gravenhage.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van verzoekster, ingekomen bij de rechtbank Den Haag op 28 december 2022;
  • de beschikking van de rechtbank Den Haag van 31 januari 2023 waarbij de zaak is verwezen naar de rechtbank Rotterdam;
  • het bericht van de ambtenaar van 14 maart 2023;
  • het bericht van verzoekster met bijlagen van 4 april 2023;
  • het bericht van verzoekster met bijlagen van 11 mei 2023;
  • het bericht van verzoekster met bijlagen van 12 juni 2023;
  • het bericht van verzoekster met bijlagen van 10 augustus 2023;
  • het bericht van verzoekster van 8 september 2023;
  • het bericht van verzoekster met bijlagen van 2 januari 2024;
  • het bericht van verzoekster van 6 februari 2024;
  • het bericht van verzoekster met bijlagen van 29 februari 2024;
  • het bericht van verzoekster met bijlagen van 1 november 2024;
  • het bericht van verzoekster met bijlage van 7 november 2024;
  • het bericht van de ambtenaar van 18 november 2024;
  • het bericht van verzoekster van 6 december 2024;
  • het bericht van de ambtenaar van 16 december 2024;
  • het bericht van de ambtenaar van 30 december 2024;
  • het bericht van verzoekster met bijlagen van 17 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 21 januari 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • verzoekster, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam 1] , moeder van verzoekster;
  • [naam 2] , stiefvader van verzoekster.
De ambtenaar heeft schriftelijk laten weten niet tijdens de mondelinge behandeling te verschijnen.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Verzoekster is geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] .
2.2.
Aan verzoekster is de volgende voornaam gegeven: [voornaam 1] .
2.3.
Verzoekster heeft de Nederlandse nationaliteit.

3.De beoordeling

3.1.
Verzoekster verzoekt:
  • haar voornaam van ‘ [voornaam 1] ’ in ‘ [voornaam 2] ’ te wijzigen;
  • de ambtenaar te gelasten haar geboorteakte in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand, dan wel haar geboortegegevens vast te stellen conform de gegevens zoals vermeld op de bij het verzoekschrift overgelegde geboorteakte en het uittreksel uit de basisregistratie personen (hierna: brp), en de ambtenaar te gelasten de voornoemde vast te stellen geboortegegevens in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand;
  • de ambtenaar te gelasten een latere vermelding van de voornaamswijziging toe te voegen aan de (op te maken) geboorteakte.
3.2.
Voornaamswijziging
3.2.1.
Op grond van artikel 1:4 lid 4 BW kan de rechter wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon. De gevraagde voornamen mogen op grond van lid 2 van genoemd artikel niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
3.2.2.
De rechtbank overweegt dat voornamen voor een betrokkene een middel zijn om zich binnen zijn of haar familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. In die zin zijn voornamen een middel van persoonlijke en emotionele identificatie en hebben daarmee betrekking op een ieders privéleven en familie- en gezinsleven. Ondanks het gebruik van andere middelen van identificatie van personen spelen voornamen ook een belangrijke rol in het maatschappelijk verkeer met betrekking tot de identiteit van personen. Het rechtsverkeer heeft dan ook belang bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in de registratie van persoonsgegevens in het bevolkingsregister. Voor een wijziging van één of meerdere voornamen dient daarom een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
3.2.3.
Verzoekster voert aan dat haar voornaam hevige negatieve gevoelens bij haar teweeg brengt. Haar voornaam is gekozen door haar vader en haar broer. Toen verzoekster met hen en haar moeder een gezin vormde in Spanje, heeft ze veel vervelende dingen meegemaakt met haar vader en broer. Ook nu nog denkt ze aan die periode en haar vader terug met die negatieve gevoelens. Verzoekster gebruikt al geruime tijd de naam [voornaam 2] , maar door officiële documenten en gelegenheden wordt ze steeds weer geconfronteerd met haar officiële voornaam.
3.2.4.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekster voldoende zwaarwichtig belang heeft bij de door haar verzochte wijziging, terwijl de wijziging naar de maatstaven van artikel 1:4 lid 2 BW niet ongeoorloofd is. Dat levert voldoende grond op voor wijzing van haar voornaam volgens haar verzoek.
3.3.
Inschrijving geboorteakte / vaststellen geboortegegevens
3.3.1.
De rechtbank overweegt dat een voornaamswijziging pas tot stand komt doordat van de beschikking waarbij de voornaamswijziging is gelast een latere vermelding aan de geboorteakte wordt toegevoegd. In het geval van een voornaamswijziging van een buiten Nederland geboren persoon geeft de rechtbank die de beschikking geeft een last tot inschrijving van de geboorteakte. Als geen geboorteakte is opgemaakt of kan worden overgelegd, kan de rechtbank onder bepaalde voorwaarden de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen.
3.3.2.
In Nederland is geen geboorteakte van verzoekster ingeschreven en onder de overgelegde stukken bevindt zich evenmin een geboorteakte die voor inschrijving vatbaar is. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij meerdere pogingen heeft gedaan om haar (Spaanse) geboorteakte te verkrijgen, maar tot op heden is dat niet gelukt. Zij heeft in plaats daarvan twee keer een internationaal (meertalig)
uittrekselovergelegd. De overgelegde uittreksels bevatten alleen de gegevens zoals die luiden op het moment van afgifte en daaruit is geen historie af te leiden. Die historie is van belang voor het moment en de wijze waarop de familierechtelijke betrekking tussen verzoekster en haar vader tot stand is gekomen, omdat haar ouders niet met elkaar gehuwd waren op het moment van haar geboorte. In lijn met het standpunt van de ambtenaar is de rechtbank dan ook van oordeel dat het uittreksel niet voor inschrijving in aanmerking komt.
3.3.3.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat vooralsnog niet kan worden overgegaan tot het vaststellen van de geboortegegevens van verzoekster waarmee een geboorteakte kan worden opgemaakt. Artikel 1:25c lid 1 onder c bepaalt dat deze weg alleen kan worden bewandeld als er geen geboorteakte is opgemaakt of kan worden overgelegd. Uit het feit dat er tot tweemaal toe een uittreksel – van de geboorteakte – is overgelegd, volgt dat de geboorteakte aldus moet zijn opgemaakt. Ook heeft verzoekster niet aannemelijk gemaakt dat het voor haar onmogelijk of zeer bezwaarlijk is om haar geboorteakte over te leggen.
3.3.4.
In reactie op overgelegde stukken van verzoekster, heeft de ambtenaar uitgelegd waar en hoe verzoekster het juiste document moet aanvragen. Daarbij heeft de ambtenaar toegelicht dat de geboorteakte die moet worden opgevraagd in het Spaans “Certificacion Literal de Inscription de Nacimiento” heet. De rechtbank zal de behandeling van de zaak met zes maanden aanhouden om verzoekster in de gelegenheid te stellen alsnog haar geboorteakte over te leggen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 september 2025 PRO FORMAom verzoekster in de gelegenheid te stellen haar geboorteakte over te leggen.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.A. van Egmond, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. I.C.A. van der Lee, griffier, op 18 februari 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist –hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.