ECLI:NL:RBROT:2025:3886

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
ROT 24/7142
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening exploitatievergunning voor verplaatsing coffeeshop in strijd met gemeentelijk beleid?

Op 15 december 2023 verleende de burgemeester van Rotterdam een exploitatievergunning aan [naam bedrijf] voor de verplaatsing van de coffeeshop [naam coffeeshop] van [adres 2] naar [adres 1]. Deze verplaatsing was in strijd met het gemeentelijke coffeeshopbeleid, dat een afstandscriterium hanteert van 200 meter van scholen. Eisers, [eiser] en [eiseres], maakten bezwaar tegen deze vergunning, maar de burgemeester handhaafde zijn besluit in een bestreden besluit van 10 juni 2024. De rechtbank behandelde het beroep op 28 januari 2025 en concludeerde dat de burgemeester de vergunning terecht had verleend, omdat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op het beleid rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester voldoende had gemotiveerd dat de verplaatsing van de coffeeshop in de geest van de gemeentelijke moties was en dat er geen sprake was van een onaanvaardbare toename van overlast. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en hun verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/7142

uitspraak van de meervoudige kamer van 24 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, en [eiseres] , eiseres, uit [plaatsnaam] ,

hierna samen: eisers,
en

de burgemeester van Rotterdam

(gemachtigden: mr. A.J.J. van der Vlist en mr. A Hielkema).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam bedrijf] h.o.d.n. [naam coffeeshop] uit [plaatsnaam] (vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. R.M. van Opstal).

Inleiding

1.1.
Op 15 december 2023 is aan [naam bedrijf] een exploitatievergunning verleend voor
het exploiteren van de [naam coffeeshop] aan [adres 1] . Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de verlening van deze vergunning. Met het bestreden besluit van 10 juni 2024 op het bezwaar van eisers is de burgemeester bij de verlening van de exploitatievergunning gebleven.
1.2.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit,
1.3
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eisers hebben nadere stukken ingebracht.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 28 januari 2025 gezamenlijk met het beroep in de zaak ROT 24/7237 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, eiseres vertegenwoordigd door eiser en een aantal omwonenden van [adres 1] ; namens de burgemeester de gemachtigden, [naam 1] , [naam 2] en mr. M.C. Rolle; namens [naam bedrijf] de gemachtigde, [naam 3] , samen met zijn zoon [naam 4] ,
mr. K. Hollemans en [naam 5] .

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
2. [naam bedrijf] exploiteert het cannabisverkooppunt [naam coffeeshop] aan [adres 2] . Op 28 juli 2023 heeft [naam bedrijf] een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het exploiteren van een coffeeshop op het adres [adres 1] . [naam bedrijf] wil de coffeeshop van de [adres 2] naar het adres [adres 1] verhuizen. Met het primaire besluit van 15 december 2023 heeft de burgemeester aan [naam bedrijf] een exploitatievergunning en een gedoogbeschikking verleend voor een coffeeshop op het adres [adres 1] voor de duur van één jaar onder de voorwaarde dat exploitatie aan [adres 1] niet mag plaatsvinden, zolang de huidige exploitatie aan [adres 2] niet is beëindigd.
3. Eisers hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 10 juni 2024 heeft de burgemeester de aan [naam bedrijf] verleende exploitatievergunning in stand gelaten en het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Ontvankelijkheid
4.1.
Voordat de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep, dient de rechtbank enkele vragen te beantwoorden ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep van eisers.
4.2.
De rechtbank constateert allereerst dat het beroepschrift is ondertekend door
[eiser] en [eiseres] . In het beroepschrift staat vermeld dat eisers beroep indienen namens 378 bewoners en ondernemers van de wijk Struisenburg, waaronder veel direct omwonenden. Eisers hebben ook namens de buurtbewoners bezwaar gemaakt. Het dossier bevat handtekeningenlijsten van buurtbewoners en bedrijven die met de ondertekening daarvan de bezwaarprocedure steunen. De rechtbank merkt op dat op de handtekeningenlijsten niet vermeld staat dat met ondertekening daarvan ook een beroepsprocedure wordt ondersteund. De rechtbank kan daardoor niet tot een andere conclusie komen dan dat de 378 bewoners en bedrijven geen beroep hebben ingesteld. Evenmin kan hieruit worden afgeleid dat zij de ondertekenaars van het beroepschrift hebben gemachtigd om een beroepsprocedure te voeren. Voor zover het beroep is ingediend namens de omwonenden en bedrijven is het beroep daarom niet-ontvankelijk. De de ondertekenaars van het beroepschrift [eiser] en [eiseres] zijn wel ontvankelijk in hun beroep, zodat het beroep gewoon wordt behandeld.
Procesbelang
5. Met het primaire besluit is een exploitatievergunning voor de duur van één jaar verleend, geldend vanaf 15 december 2023 tot en met 15 december 2024. Op de zitting heeft de burgemeester verklaard dat [naam bedrijf] inmiddels een nieuwe vergunning heeft aangevraagd voor de exploitatie van een coffeeshop aan [adres 1] . De burgemeester heeft deze vergunning ook verleend. Aangezien het rechtmatigheidsoordeel van de rechtbank in deze zaak ook gevolgen kan hebben voor de nieuwe vergunning van [naam bedrijf] , bestaat er gelet op de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) [1] voldoende procesbelang.
Toetsingskader
6. De toepasselijke wettelijke regels en beleidsregels staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Mocht de burgemeester de exploitatievergunning aan [naam bedrijf] verlenen?
7. Eisers betogen dat de burgemeester ten onrechte aan [naam bedrijf] een exploitatievergunning heeft verleend voor de verplaatsing van de coffeeshop naar [adres 1] . De rechtbank komt tot het oordeel dat de burgemeester aan [naam bedrijf] een exploitatievergunning mocht verlenen. De rechtbank zal hierna per beroepsgrond bespreken hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Het verplaatsingsverbod en het afstandscriterium uit het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2013 en de motie ‘Wiet uit de wijk’
8.1.
Eisers betogen dat de burgemeester ten onrechte aan [naam bedrijf] een exploitatievergunning heeft verleend omdat het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2013 (coffeeshopbeleid) zich hiertegen verzet. In het coffeeshopbeleid is een afstandscriterium opgenomen waarin staat dat een coffeeshop niet binnen een straal van 200 meter hemelsbreed gevestigd mag zijn én op minimaal 250 meter loopafstand gevestigd moet zijn van een school voor voortgezet onderwijs/middelbaar beroepsonderwijs. Een coffeeshop mag bovendien niet in de directe nabijheid van een school voor speciaal basisonderwijs liggen. In het beleid staat dat verplaatsing van een door het afstandscriterium getroffen coffeeshop niet mogelijk is. Daarnaast is de verplaatsing van [naam coffeeshop] in strijd met de motie ‘Wiet uit de wijk’. In de motie verzoekt de gemeenteraad het college van burgemeester en wethouders (het college) om geen nieuwe coffeeshops meer toe te staan in woonwijken en waar mogelijk te stimuleren dat huidige coffeeshops gevestigd in woonwijken zich verplaatsen naar winkelstraten of randen van de stad. Met de verhuizing van [naam coffeeshop] naar [adres 1] wordt de coffeeshop verplaatst naar een andere woonwijk en niet naar de rand van de stad.
8.2.
De burgemeester stelt zich op het standpunt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor van het coffeeshopbeleid wordt afgeweken. [2] Op de zitting heeft de burgemeester toegelicht dat [naam coffeeshop] sinds 1993 is gevestigd aan de [straatnaam 1] en in 2020 geconfronteerd werd met de komst van [naam school] , waardoor het afstandscriterium op [naam coffeeshop] van toepassing werd. De burgemeester heeft vervolgens besloten dat de openingstijden van [naam coffeeshop] moesten worden beperkt. Mede naar aanleiding van de moties van de gemeenteraad ‘Coffeeshops participeren graag mee’ en ‘Een schoolvoorbeeld’ ziet de burgemeester aanleiding om maatwerk toe te passen bij coffeeshops die willen verplaatsen vanwege de nabijheid van speciaal basisonderwijs of voortgezet onderwijs. Dit heeft de burgemeester in zijn brief van 24 oktober 2022 aan de gemeenteraad bekend gemaakt. Op de zitting heeft de burgemeester hieraan toegevoegd dat de verplaatsing van [naam coffeeshop] inderdaad naar een andere woonwijk is en niet naar de rand van de stad, maar dat de coffeeshop wel naar de rand van de wijk wordt verplaatst. Hiermee wordt alsnog gehandeld in de geest van de motie ‘Wiet uit de wijk’.
1.
8.3.
Het is niet in geschil tussen partijen dat in het coffeeshopbeleid een verplaatsingsverbod is opgenomen. De rechtbank dient daarom de vraag te beantwoorden of er sprake is van dusdanige bijzondere omstandigheden dat de burgemeester van zijn beleid mocht afwijken. De rechtbank komt tot het oordeel dat deze bijzondere omstandigheden aanwezig zijn. De burgemeester heeft met de brief van 24 oktober 2022 aan de gemeenteraad voldoende duidelijk toegelicht dat er naar aanleiding van de in de gemeenteraad aangenomen moties aanleiding bestaat om maatwerk toe te passen bij de verplaatsing van coffeeshops die geconfronteerd worden met het afstandscriterium. De rechtbank neemt daarbij mee dat de gemeenteraad de motie ‘Een schoolvoorbeeld’ heeft aangenomen, waarin specifiek ten aanzien van [naam coffeeshop] aan het college wordt gevraagd te kijken naar mogelijkheden voor maatwerk. In de brief van 24 oktober 2022 en op de zitting is toegelicht dat het aantal coffeeshops stabiel is en op dit moment op peil is om (gelet op vraag en aanbod) voldoende uitvoering te kunnen geven aan het gedoogbeleid. Hierdoor heeft de driehoek geen principiële bezwaren tegen het onder strikte voorwaarden mogelijk maken van de verhuizing van een coffeeshop uit een woonwijk. Gelet op de aangenomen moties in de gemeenteraad ten aanzien van de toepassing van maatwerk in het geval van [naam coffeeshop] en de daarop volgende toelichting van de burgemeester, kan de rechtbank het standpunt van de burgemeester volgen dat sprake is van bijzondere omstandigheden.
8.4.
Het standpunt van eisers dat het verlenen van de exploitatievergunning in strijd is met de motie ‘Wiet uit de wijk’ omdat in dit geval de coffeeshop niet zal verplaatsen naar de rand van de stad maar naar een andere woonwijk, leidt niet tot een gegrond beroep. De motie ‘Wiet uit de wijk’ roept op tot het niet toestaan van nieuwe coffeeshops in woonwijken en verzoekt het college waar mogelijk te stimuleren dat huidige coffeeshops in woonwijken worden verplaatst naar winkelstraten of de randen van de stad. Met de hierboven genoemde brief van 24 oktober 2022 is de burgemeester ingegaan op de afdoening van drie moties, waaronder ‘Wiet uit de wijk’ en aangegeven dat maatwerk bij een verhuizing als gevolg van het afstandscriterium mogelijk is. Dergelijk maatwerk is hier ook toegepast ten aanzien van de nieuwe locatie. De huidige locatie van de coffeeshop aan de [straatnaam 1] heeft vooral de bestemming ‘wonen’, terwijl de locatie aan [adres 1] aan de rand van de wijk ligt en in het kader van het omgevingsplan een meer gemengde bestemming heeft. Mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de bijzondere omstandigheden is de rechtbank met de burgemeester van oordeel dat daarmee is gehandeld in de geest van de motie ‘Wiet uit de wijk’.
Standstill-beleid en schaalvergroting
9.1.
Eisers voeren aan dat in het bestreden besluit niet erkend is dat er sprake zal zijn van een schaalvergroting als [naam coffeeshop] verhuist naar [adres 1] . Dit is in strijd met het coffeeshopbeleid. Op de huidige locatie heeft [naam coffeeshop] twee afhaalloketten en op [adres 1] zullen dat vier afhaalloketten worden. Hierdoor zullen meer klanten worden aangetrokken en zal de overlast worden vergroot.
9.2.
De burgemeester stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van uitbreiding van [naam coffeeshop] . Onder het verbod op uitbreiding verstaat de burgemeester dat het aantal vierkante meters niet mag worden uitgebreid. Voor de huidige locatie van [naam coffeeshop] is een vergunning van 100 vierkante meter afgegeven, waardoor eenzelfde oppervlakte voor de beoogde locatie aan de [straatnaam 2] is vergund. De burgemeester acht het verder niet aan haar om te bepalen hoe de exploitant de coffeeshop inricht. Daar komt bij dat ook op de beoogde nieuwe locatie – net als op de huidige locatie – een maximale handelsvoorraad van 500 gram toegestaan is.
9.3.
In het coffeeshopbeleid is een
standstill-beleid opgenomen waarin staat dat de exploitatie van een nieuwe coffeeshop niet is toegestaan. In lijn met die gedachte is ook de uitbreiding van een coffeeshop niet toegestaan. De rechtbank kan het standpunt van de burgemeester volgen dat in dit geval geen sprake is van een uitbreiding. Dat in de coffeeshop vier afhaalloketten komen, betekent niet noodzakelijkerwijs dat sprake is van een uitbreiding, zoals de burgemeester heeft aangegeven. Bovendien heeft [naam bedrijf] verklaard dat voor de uitbreiding naar vier loketten is gekozen zodat klanten zo snel mogelijk kunnen worden geholpen en op straat geen rijen ontstaan. Een mogelijke toename van overlast als gevolg van de vier afhaalloketten is daarom onvoldoende komen vast te staan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de uitbreiding van het aantal afhaalloketten op de beoogde nieuwe locatie geen uitbreiding inhoudt die in strijd is met het coffeeshopbeleid.
Het afstandscriterium uit het coffeeshopbeleid ten aanzien van kwetsbare groepen
10.1
Eisers voeren aan dat in het coffeeshopbeleid een afstandscriterium is opgenomen om het woon- en leefklimaat en kwetsbare jongeren te beschermen. De verplaatsing van [naam coffeeshop] strookt niet met dat doel. In de omgeving van [adres 1] zijn meerdere kwetsbare groepen gevestigd, onder andere Studentenvereniging Laurentius, jongeren van The Social Hub en Holland2Stay, bezoekers van Kindertand Rotterdam (kindertandartsenparktijk), cliënten van GGZ-instelling Antes en asielzoekers wonende op de nabijgelegen asielzoekersboot. Veel mensen uit deze groepen zullen langs [adres 1] lopen of fietsen, waardoor zij zullen worden geconfronteerd met de coffeeshop.
10.2
Op grond van artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept (het relativiteitsvereiste). Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht [3] heeft de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de eisende partij door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de eisende partij.
10.3
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eisers op het belang van de bescherming van kwetsbare groepen niet strekt tot de bescherming van de belangen van eisers. Niet is gebleken dat eisers behoren tot (één van) de genoemde kwetsbare groepen. Dit betekent dat deze beroepsgrond niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank is, ook in het geval het relativiteitsvereiste geen drempel zou opwerpen, van oordeel dat de beroepsgrond van eisers niet kan slagen. Weliswaar blijkt uit het coffeeshopbeleid dat de bescherming van kwetsbare groepen, met name jongeren, een van de uitgangspunten van het beleid is, maar het afstandscriterium is beperkt tot de afstand van een coffeeshop ten opzichte van voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en speciaal basisonderwijs. Voor de situatie waarin een coffeeshop gevestigd is in de nabijheid van (andere) kwetsbare groepen, is geen beleid opgesteld door de burgemeester. De burgemeester heeft daarom in de aanwezigheid van kwetsbare groepen rondom [adres 1] geen reden hoeven zien om van de vergunningverlening af te zien.
Overlast in de wijk en gevaarzetting coffeeshops
11.1
Eisers vrezen dat de vestiging van [naam coffeeshop] aan [adres 1] zal zorgen voor (een toename van) overlast. Op dit moment wordt al overlast ervaren van jongeren die alcohol, drugs en lachgas gebruiken op het parkeerterrein aan de Willem Ruyslaan die grenst aan [adres 1] . Ook zal de bevoorrading van [naam coffeeshop] via de achterdeur gebeuren, aangezien daar een steeg is. De steeg is slecht verlicht en uit het zicht van voorbijgaand publiek, waardoor de bevoorrading een gevaarzettende werking kan hebben. Daar komt bij dat aan het vestigen van een coffeeshop sowieso gevaren zijn verbonden, doordat bijvoorbeeld de wiet die wordt verkocht illegaal wordt geteeld en sprake is van een hoge cash-flow. Eisers voeren aan dat de burgemeester de mogelijke overlast en gevaren onvoldoende in aanmerking heeft genomen.
11.2.
De burgemeester heeft vanwege de aanvraag van [naam bedrijf] onderzoek gedaan of de leefbaarheid en de veiligheid op de beoogde locatie niet onder druk staat. Bij de wijkagent is bijvoorbeeld navraag gedaan naar het aantal meldingen van (geluids)overlast die zijn gedaan vanaf 1 juni 2022 aan de Willem Ruyslaan, [straatnaam 2] , Bosland en Boslandhof. Uit het onderzoek van de gemeente is gekomen dat de veiligheid en leefbaarheid op de beoogde locatie niet in het geding is. De rechtbank is van oordeel dat dit onderzoek niet onvolledig of onzorgvuldig is geweest en dat de burgemeester uit mocht gaan van de door de politie aangeleverde gegevens. Ook al zou er sprake zijn van onderrapportage van het aantal meldingen bij de politie of andere instanties, betekent dat niet dat de burgemeester niet tot vergunningverlening over heeft kunnen gaan. Uit de gegevens van de politie blijkt niet dat sprake is van zodanige (toename van de) overlast dat de beoogde locatie aan [adres 1] ongeschikt moet worden geacht. De rechtbank overweegt verder dat niet vast is komen te staan dat de overlast in de omgeving van [adres 1] zal toenemen wanneer [naam coffeeshop] zich daar vestigt. Op de huidige locatie heeft [naam coffeeshop] niet voor (drugs)overlast gezorgd en onderhoudt de coffeeshop goede contacten met de buurt. Daar komt bij dat [naam bedrijf] toezeggingen heeft gedaan om eventuele overlast tegen te gaan. Zo zullen er camera’s worden geplaatst om de veiligheid te waarborgen. Ook heeft [naam bedrijf] toegezegd om de coffeeshop niet te bevoorraden via de achterliggende steeg en de achterdeur. Voor zover eisers alsnog veronderstellen dat de ligging van de coffeeshop aan de steeg gevaarzettend zal werken, is dit onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het standpunt van eisers met betrekking tot de overige algemene gevaren die coffeeshops met zich meebrengen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Deze gevaren zijn onvoldoende specifiek ten aanzien van deze locatie.
Woningwaarde en verzekering panden
12.1.
Eisers voeren aan dat de panden in de buurt van [adres 1] in waarde zullen dalen vanwege de vestiging van [naam coffeeshop] . Het betreft een onrechtmatige daad van de gemeente om opzettelijk woningeigenaren te duperen en bewoners die hun woning willen verkopen met een schuld achter te laten. Ook zal bij vestiging van [naam coffeeshop] de verzekering van de Vereniging van Eigenaren (VvE) worden opgezegd door de verzekeraar Centraal Beheer.
2.
12.2.
De waardedaling is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Eisers hebben geen stukken overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat de waarde van hun woningen dalen vanwege de komst van [naam coffeeshop] . Deze beroepsgrond kan daarom al niet leiden tot de vernietiging van het bestreden besluit.
12.3.
Wat betreft de verzekerbaarheid van panden overweegt de rechtbank als volgt. Zoals uitgelegd in rechtsoverweging 10.2 van deze uitspraak vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Uit de stukken blijkt dat de VvE betrekking heeft op de volgende adressen: [adres 3] , [adres 4] en [adres 5] . Eisers wonen niet op een van deze adressen waardoor zij op dit punt niet in hun belangen worden geschaad door de vergunningverlening. Ook in het geval het relativiteitsvereiste geen drempel zou opwerpen kan de beroepsgrond van eisers niet slagen. [naam bedrijf] , eigenaar van het pand [adres 1] en onderdeel van de VvE, heeft op de zitting verklaard wel over een verzekering te beschikken. Verder is ook onvoldoende gebleken dat de panden van de VvE niet meer te verzekeren zouden zijn.
Aanrijroute brandweer
13.1.
Eisers voeren aan dat [adres 1] zich bevindt aan de aanrijroute van de brandweer. Wanneer bezoekers van [naam coffeeshop] dubbel parkeren, hindert dit de brandweer. De burgemeester heeft hier onvoldoende rekening mee gehouden.
13.2.
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester ten aanzien van de aanrijroute van de brandweer en parkeeroverlast voldoende heeft gemotiveerd dat geen verkeersproblemen te verwachten zijn. De rijbaan bij de brandweerkazerne Bosland over de [straatnaam 2] heeft twee rijstroken, waardoor een eventueel stilstaand voertuig kan worden gepasseerd via de andere rijstrook. De burgemeester verwacht echter geen parkeeroverlast. De omgeving rondom [adres 1] biedt in principe voldoende parkeergelegenheid voor de klanten van [naam coffeeshop] . Daar komt bij dat [naam bedrijf] toezicht zal houden op een ordentelijk gebruik van de aanwezige parkeerplaatsen. Op de huidige locatie van [naam coffeeshop] hebben zich geen problemen met betrekking tot parkeren voorgedaan. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om aan te nemen dat de vestiging van [naam coffeeshop] aan de [straatnaam 2] parkeeroverlast en een risico voor de aanrijroute van de brandweer zal veroorzaken.
Heeft de burgemeester in strijd gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur?
14.1.
Eisers betogen dat de burgemeester in strijd heeft gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waarvan in het bijzonder het zorgvuldigheidsbeginsel. Zij voert daartoe aan dat slechts een beperkt aantal buurtbewoners is ingelicht over het voornemen om [naam coffeeshop] aan [adres 1] te vestigen. Eisers en anderen hebben zelf ruim 600 wijkbewoners op de hoogte gebracht van een informatiebijeenkomst, nadat als gevolg van onvoldoende informatie bij een eerste bijeenkomst vrijwel geen geïnteresseerden aanwezig bleken. De burgemeester heeft daardoor niet aan zijn informatieplicht voldaan.
14,2. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de burgemeester verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld bij de voorbereiding van de besluitvorming. Er is geen wettelijke verplichting voor de burgemeester tot het informeren van buurtbewoners in het geval een exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt aangevraagd en verleend. Niet in geschil is dat er twee informatieavonden zijn georganiseerd waarbij de aanstaande besluitvorming is toegelicht. Voor zover de burgemeester al onzorgvuldig zou hebben gehandeld door buurtbewoners onvoldoende te informeren over de besluitvorming, hebben eisers inmiddels voldoende mogelijkheden gehad om hun bezwaren naar voren te brengen. Dit betoog kan dan ook niet slagen.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de burgemeester de exploitatievergunning aan [naam bedrijf] mocht verlenen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep van 378 omwonenden en bedrijven niet-ontvankelijk
  • verklaart het beroep van eisers ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, voorzitter, en mr. H. Bedee en
mr. S.M. Goossens, leden, in aanwezigheid van P.C. Zevenbergen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2025.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te tekenen
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012
Artikel 2.28 Exploitatie openbare inrichting
1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
[…]
5. Onverminderd de artikelen 1:6 en 1:8 weigert de burgemeester de exploitatievergunning
a. de vestiging of de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan of het Activiteitenbesluit, zoals dat luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;
[…]
6. Onverminderd de artikelen 1:6 en 1:8 kan de burgemeester de exploitatievergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, intrekken, wijzigen of schorsen, indien:
a. in of vanuit de openbare inrichting een feit of feiten hebben voorgedaan of aannemelijk is dat in de toekomst zich een feit of feiten gaan voordoen waardoor de openbare orde of het woon- of leefklimaat in de omgeving van de openbare inrichting nadelig zal worden beïnvloed;
b. door de exploitatie van de openbare inrichting de leefbaarheid in de omgeving van de openbare inrichting wordt aangetast of dreigt te worden aangetast;
[…]
Het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2013
2.1
Uitgangspunten beleid
Het College werkt aan een aantrekkelijke stad. Een stad waar Rotterdammers, bezoekers en mensen die in Rotterdam werken, zich welkom, thuis en veilig voelen. Veiligheid is een basisvoorwaarde voor een aantrekkelijke stad. In de totstandkoming van de nieuwe veiligheidsvisie en -aanpak zijn derhalve het vasthouden van het veiligheidsniveau en het verbeteren van de veiligheidbeleving als uitgangspunten benoemd.
Het College zet daarnaast in op het terugdringen van school- uitval, het terugdringen van geweld en het bevorderen van gezondheid. Omdat Rotterdam prioriteit geeft aan talentontwikkeling geven vooral de effecten van alcohol- en drugsgebruik op hersenontwikkeling, schoolprestaties, - verzuim en uitval reden tot zorg.
Op basis van de landelijk kaders van het coffeeshopbeleid en de stedelijke ambities zijn de volgende uitgangspunten in het Rotterdamse coffeeshopbeleid benoemd:
[…]
3.
Beschermen van kwetsbare groepen, met name jongeren.Uitgangspunt is om het softdrugsgebruik door jongeren te voorkomen door strikte handhaving van de minimumleeftijd in coffeeshops, het beperken van de openingstijden van coffeeshops in de nabijheid van scholen, het beperken van de herkenbaarheid van coffeeshops in de nabijheid van scholen en het geven van voorlichting over de risico’s van drugsgebruik. De voorlichting vindt plaats op school en door de coffeeshopexploitanten en –beheerders in de coffeeshop. Het verbinden van consequenties aan de openingstijden van coffeeshops in de nabijheid van scholen ziet toe op de bescherming van de jeugd. Hiermee wordt de boodschap uitgedragen dat het gebruik van softdrugs niet normaal is.
[…]
4.2
Stedelijke gedoogcriteria
4.2.1
Stedelijke afstandscritera
Aanleiding
Rotterdamse coffeeshops dienen zich aan zowel de landelijke als de lokale gedoogcriteria te houden. Onderdeel van de lokale gedoogcriteria is het afstandscriterium dat 85 procent van de steden met één of meer coffeeshop heeft ingevoerd.
Het afstandscriterium houdt in dat een coffeeshop niet binnen een straal van 200 meter hemelsbreed gevestigd mag zijn én op minimaal 250 meter loopafstand van een school voor voortgezet onderwijs/middelbaar beroepsonderwijs gevestigd moet zijn. De coffeeshop mag bovendien niet in de directe nabijheid van speciaal basisonderwijs gevestigd zijn. Het afstandscriterium is in 2007 ingevoerd om enerzijds het belang van het woon- en leefklimaat te beschermen door het terugbrengen van het aantal coffeeshops en anderzijds om (kwetsbare) jongeren te beschermen. Dit beleid heeft erin geresulteerd dat het aantal coffeeshops sinds 2007 is gedaald van 62 in 2007 naar 36 exploiterende coffeeshops in 2017. Er zijn op dit moment geen exploiterende coffeeshops meer in de buurt van de hiervoor genoemde soorten scholen gevestigd.
[…]
Op het moment dat een coffeeshop getroffen wordt door de afstandscriteria, wordt de exploitant schriftelijk over de gevolgen van de afstandscriteria geïnformeerd.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat verplaatsing van een door het afstandscriterium getroffen coffeeshop niet mogelijk is.
[…]
4.2.2
Standstill-beleid en verplaatsingsverbod
Standstill- beleid: exploitatie van een nieuwe coffeeshop is niet toegestaan. Ook is uitbreiding van een bestaande coffeeshop of verplaatsing ervan niet mogelijk. Een locatie van een coffeeshop kan tot maximaal twee jaar naar beëindiging van de exploitatie van de coffeeshop worden overgenomen.
Sinds de invoering van het beleid in 1997 worden in principe geen nieuwe coffeeshops toegelaten. Het beleid blijft op dit punt ongewijzigd (standstill-beleid).
In lijn met deze gedachte is uitbreiding of verplaatsing van een coffeeshop niet toegestaan.
[…]

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:498, r.o 2.1
2.Dit kan op grond van artikel 4:84 van de Awb.
3.Kamerstukken II 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20.