ECLI:NL:RBROT:2025:3807

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
C/10/687891 / JE RK 24-2268
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de ondertoezichtstelling van een minderjarige met complexe zorgbehoeften en de rol van ouders in de behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2025 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2008, die sinds april 2024 in een psychiatrische kliniek verblijft. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing in een ziekenhuis te verlenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanzienlijke zorgen zijn over de fysieke en mentale toestand van de minderjarige, evenals over het opvoedershandelen van de ouders. De ouders hebben een andere visie op de behandeling van hun dochter en zijn wantrouwend tegenover de reguliere geneeskunde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ouders niet in staat zijn om de juiste keuzes te maken in het belang van de minderjarige, wat heeft geleid tot een impasse in de behandeling. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling uitgesproken voor de duur van negen maanden, maar het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing is afgewezen. De rechtbank benadrukt het belang van samenwerking tussen alle betrokken partijen en de noodzaak van een zorgvuldige aanpak van de terugkeer van de minderjarige naar huis.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/687891 / JE RK 24-2268
Datum uitspraak: 27 januari 2025
Beschikking van de meervoudige kamer over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. C. M. Sent te Amsterdam,
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. C.M. Sent te Amsterdam,
[naam 1]kantoorhoudende te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen de bijzondere curator.
De rechtbank merkt als informanten aan:
de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen de GI,
[naam 2] , procesregisseur en voorzitter van het Expertteam Passende Hulp Zuid-Holland Zuid,
[naam 3] - kinderarts - Erasmus MC Sophia,
[naam 4] - Integraal medisch unithoofd adolescentenkliniek en kinder-en jeugdpsychiater Erasmus MC,
[naam 5] , kinder-en jeugdpsychiater Erasmus MC.
Bijzondere toegang is verleend aan advocaat mr. M.E. Terhorst, die [minderjarige] in het kader van de zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) bijstaat.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van 18 oktober 2024, ontvangen op 22 oktober 2024;
  • het verslag met bevindingen van de bijzondere curator van 19 december 2024;
- het verweerschrift van de ouders, met zelfstandige verzoeken en met bijlagen van 23 januari 2025;
- het aanvullend rapport van de Raad van 23 januari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders met hun advocaat;
- [naam 6] , zittingsvertegenwoordiger van de Raad, [naam 7] en [naam 8] raadsonderzoekers;
  • [naam 9] , jeugdbeschermer van de GI;
  • de bijzondere curator;
  • [naam 2] van het Expertteam Passende Hulp Zuid-Holland Zuid;
  • [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] van het Erasmus MC;
  • mr. M.E. Terhorst.
1.3.
De rechtbank heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover in een kindgesprek op locatie in het Erasmus MC, door middel van lichaamstaal en met hulp van een verpleegkundige, gecommuniceerd met de voorzitter. Tijdens de zitting heeft de voorzitter samengevat wat [minderjarige] duidelijk heeft gemaakt. [minderjarige] heeft geen duidelijke mening over een ondertoezichtstelling. [minderjarige] wil niet met een machtiging uit huis worden geplaatst en wil niet in het ziekenhuis verblijven. Zij wil graag naar huis.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] verblijft in de Adolescentenkliniek van het Erasmus MC (hierna EMC ) op de gesloten groep [naam groep] . Er loopt een zorgmachtiging in het kader Zorgmachtiging in de Wet verplichte ggz tot 19 februari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van negen maanden. Ook verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een ziekenhuis te verlenen voor de duur van vier maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad zijn verzoek als volgt aangevuld. [minderjarige] heeft enorm betrokken ouders. Het is een verschrikkelijke en verdrietige periode voor alle betrokkenen. De Raad is betrokken geraakt tijdens het kort geding omtrent de medische behandeling van [minderjarige] . De Raad heeft ambtshalve het onderzoek uitgebreid naar een beschermingsonderzoek. Veilig Thuis is ook betrokken geraakt. Er was sprake van onvoldoende samenwerking van de ouders met het behandelteam van [minderjarige] . Zowel in het AMC als in het EMC is opgevallen dat de ouders zich lastig committeren aan behandelingen die beide ziekenhuizen voor ogen hebben en hadden. De Raad stelt vast dat de ouders de werkdiagnose en het behandelplan van de ziekenhuizen niet vertrouwen. Volgens de ouders hebben de behandelteams weinig oog voor wat de ouders inbrengen. De Raad constateert dat de behandelteams wel degelijk hebben meebewogen met de ouders, maar dat de ouders blijven vasthouden aan hun overtuiging dat er bij [minderjarige] sprake is van een tekort is aan vitamine B12. Op een gegeven moment is er een enorm (onverklaarbaar) hoog B12 gehalte in het bloed van [minderjarige] aangetroffen. De ouders ontkennen toediening ervan. Het ziekenhuis heeft wel vermoedens hierover. Bovendien zijn er twee anonieme meldingen ingekomen. Hierdoor zijn de zorgen over de rol van de ouders toegenomen. Kindermishandeling door falsificatie is in de differentiaal diagnose opgenomen. De Raad ziet dat de aanwezigheid en de enorme betrokkenheid van de ouders niet altijd helpend is in de ontwikkeling van [minderjarige] . De vraag is of [minderjarige] voldoende ruimte van de ouders krijgt om tot behandeling te komen van haar psychische problematiek, indien de ouders niet achter (de mogelijke onderliggende oorzaak van) de werkdiagnose van het behandelteam staan.
Het verzoek van de ouders is om [minderjarige] zo snel mogelijk weer naar huis te laten gaan. Directe thuisplaatsing vindt de Raad nu niet aan de orde, er wordt dan een stap overgeslagen. Het ziekenhuis is leidend in de vraag wanneer [minderjarige] het ziekhuis kan verlaten. De Raad wil niet met een machtiging voorkomen dat [minderjarige] naar huis gaat, maar de Raad acht het wel van belang dat thuisplaatsing van [minderjarige] op een zorgvuldige manier plaatsvindt en dat de veiligheid van [minderjarige] daarbij wordt gewaarborgd. Wat de Raad betreft zou thuisplaatsing ook via de route van een zorgmachtiging met een gedegen veiligheidsplan kunnen lopen. De Raad acht een ondertoezichtstelling wel noodzakelijk. De GI kan worden betrokken bij de plannen om een gefaseerde terugkeer naar huis mogelijk te maken en de GI kan ook handelen op het moment dat er geen samenwerking met de ouders is. De jeugdbeschermer kijkt naar het belang van [minderjarige] . Andere betrokken instanties zien de belangen van [minderjarige] en de ouders meer als een geheel. Om die reden handhaaft de Raad zijn verzoek tot ondertoezichtstelling.

4.De standpunten

4.1.
De oudersNamens de ouders is verzocht het verzoek van de Raad af te wijzen. In aanvulling op het verweerschrift wordt het volgende aangevoerd. Het civielrechtelijke kader is hier niet passend. De medisch noodzakelijke zorg prevaleert. Er moet door het EMC een diagnose worden gesteld en daarna een behandelplan worden opgesteld. De procesregisseur Ordelman staat klaar, FACT jeugd, Yulius en het wijkteam ook. Voor het opstellen van een veiligheidsplan is geen ondertoezichtstelling nodig. Een jeugdbeschermer zal geen toegevoegde waarde hebben. Er is weliswaar sprake van een bedreigde ontwikkeling, maar er moet ook gekeken worden naar de proportionaliteit en subsidiariteit. Het EMC heeft als enige de sleutel in handen. Zij moeten de randvoorwaarden voor ontslag stellen. Zij kunnen ook een veiligheidsplan opstellen. Hetgeen door de behandelteams het afgelopen jaar is geprobeerd heeft niet tot directe genezing van [minderjarige] geleid. [minderjarige] is een gevoelig meisje; zij heeft last van alle prikkels van de afdeling. De plek waar zij nu zit, is ziekmakend voor haar. De huidige impasse (met het verblijf in het ziekenhuis) moet doorbroken worden. Er dient nu andere zorg geprobeerd te worden. Dit zou eventueel ook kunnen middels overplaatsing naar een prikkelarme zorglocatie of een uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de ouders. De ouders staan voor alles open. Het klopt niet dat de ouders een psychiatrische oorzaak uitsluiten. De ouders sluiten niets uit. Het ziektebeeld van [minderjarige] zou ook een opeenstapeling van factoren kunnen zijn. Door de artsen wordt gesteld dat [minderjarige] uit contact is. De ouders kunnen wel communiceren met [minderjarige] . [minderjarige] kan heel goed aangeven wat zij wel of niet wil. De ouders werken wel degelijk samen met het behandelteam. Zij volgen ook systeemtherapie en luisteren naar de adviezen. Subsidiair wordt verzocht een beslissing op het verzoek van de Raad tot uithuisplaatsing in een ziekenhuis voor de duur van zes weken aan te houden om te bezien of er door het EMC een veiligheidsplan kan worden opgesteld waarmee [minderjarige] weer naar huis kan gaan.
4.2.
De BCDe bijzondere curator heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat aan de gronden voor een ondertoezichtstelling weliswaar wordt voldaan, maar dat hij desondanks verzoekt die ondertoezichtstelling niet uit te spreken. Er zijn al veel mensen betrokken bij [minderjarige] en een jeugdbeschermer, als er al een snel beschikbaar is, zal het wiel opnieuw moeten uitvinden. Dit zal tot vertraging leiden. De procesregisseur Ordelman houdt zich al een tijd bezig met deze casus. Zij heeft de expertise en geniet ook het vertrouwen van alle partijen. Zij kan doorpakken. Subsidiair verzoekt de bijzondere curator een beslissing op het verzoek tot ondertoezichtstelling voor de duur van 6 weken aan te houden, zodat er een familiegroepsplan, veiligheidsplan of zorgplan kan worden opgesteld.
De bijzondere curator verzoekt ook het verzoek tot een machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. De bijzondere curator stelt zich op het standpunt dat de rechtbank met een machtiging uithuisplaatsing niet kan bepalen dat [minderjarige] specifiek in het EMC moet verblijven. De bijzondere curator betwijfelt of tenuitvoerlegging van een machtiging uithuisplaatsing überhaupt in een psychiatrische kliniek van een ziekenhuis kan plaatsvinden. Wat de bijzondere curator betreft, kan een verblijf in een psychiatrische kliniek enkel geregeld worden met een zorgmachtiging.
4.3.
De GI
De GI deelt de zorgen van de Raad. Er is een blijvend verschil in visie tussen de ouders en de behandelend artsen. Er moet een breed gedragen plan worden gemaakt ten aanzien van het perspectief van [minderjarige] . In gezamenlijkheid moet gekeken worden naar een passende vervolgplek voor [minderjarige] op het moment dat zij van de artsen het ziekenhuis mag verlaten. Het EMC dient hiervoor de kaders te scheppen die nodig zijn voor een vervolgplek. Gelet op de veiligheid en gezondheid van [minderjarige] moet thuisplaatsing gefaseerd gebeuren. De ouders zetten zich met ziel en zaligheid in voor hun dochter, maar hun visie komt niet overeen met die van het behandelteam. Er moet goed gekeken worden hoe de veiligheid van [minderjarige] gewaarborgd kan worden. Gezamenlijkheid en denken vanuit het belang van [minderjarige] is daarbij essentieel. De procesregisseur van het Expertteam Passende Hulp Zuid-Holland Zuid is al geruime tijd bij deze casus betrokken en heeft al een traject in gang gezet. Het jeugdteam staat ook al klaar. De expertise zit vooral daar. De GI vraagt zich om die reden af wat nog de toegevoegde waarde is van een jeugdbeschermer en of die niet juist contraproductief zal werken bij de huidige stand van zaken.
4.4.
De procesregisseurDe procesregisseur heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij het proces kan blijven begeleiden en bemiddelend kan optreden, ook als er een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken. De focus moet liggen op het welzijn van [minderjarige] . De situatie van [minderjarige] moet genormaliseerd worden. Zij moet naar een prikkelvrije omgeving. Er zijn een behandelplan en randvoorwaarden nodig vanuit het EMC om de vervolgstappen en het herstel van [minderjarige] te kunnen vormgeven. De uitvoering hiervan zou ook door het wijkteam kunnen worden gedaan, in plaats van de GI. Iedereen staat klaar om in te stappen. Omdat er in casu verschillende soorten wetgeving van toepassing zijn wordt het proces wel bemoeilijkt. Er moet out of the box gedacht worden. De verklarende analyse door Peer van der Helm is in samenspraak met de procesregisseur opgesteld, hij voorziet het Expertteam van informatie. Het is niet zo dat zijn conclusie een op een wordt overgenomen, maar het wordt wel meegenomen in het totaalbeeld.
4.5.
De artsen van het EMCDe artsen van het EMC hebben ter zitting desgevraagd aangegeven dat het noodzakelijk is dat de vervolgzorg geregeld is voordat [minderjarige] naar huis kan gaan. De artsen zijn zeker niet tegen ontslag van [minderjarige] uit het ziekenhuis. Een van de randvoorwaarden voor ontslag is een warme overdracht naar de ambulante GGZ, in dit geval zal dat Yulius zijn. Daarnaast dient er kinderthuiszorg en fysiotherapie geregeld te worden en dient er somatische controle door een kinderarts plaats te vinden. De werkdiagnose is momenteel functioneel neurologische stoornis (hierna FNS). De etiologie is multifactorieel. De onderliggende factoren kunnen psychologisch of psychiatrisch zijn. Ook trauma’s of ontwikkelingsstoornissen kunnen onderliggend zijn. De zorgmachtiging is op dit moment op de achtergrond aanwezig, maar wordt niet geëffectueerd. Het EMC is nog in beraad om een verlenging van de huidige zorgmachtiging te verzoeken. Een en ander is ook afhankelijk van de uitkomsten van onderhavige zitting. Een zorgmachtiging zal nodig blijven als er zorg moet worden geboden, waarmee ouders het niet eens zijn. De advocaat van [minderjarige] heeft een verzoek ingediend omdat [minderjarige] niet langer in het EMC opgenomen zou willen zijn. [minderjarige] maakt kleine stapjes vooruit. Er is echter nog tijd nodig om haar voor te bereiden op een thuisplaatsing. De differentiaaldiagnose kindermishandeling door falsificatie is met de ouders besproken. Ook de zorgen omtrent het ontwikkelingsperspectief van [minderjarige] in combinatie met de te hechte band met de ouders. Dit is geen oorzaak van FNS, maar speelt parallel. De dosis vitamine B12 blijft een voortdurende discussiepunt met de ouders. Er zijn vermoedens dat de ouders dit aan [minderjarige] toedienen. Het feit dat dit gebeurt buiten de afspraken met het team om is op zichzelf al zorgelijk.
Het behandelteam kan zich alleen richten op het medische zorgaspect en gaat niet over het waarborgen van de veiligheid. Yulius kan dat straks ook niet. Voor wat betreft het aspect van de veiligheid is het gelet op de differentiaaldiagnose wel van belang dat daar door een vast persoon regie op gevoerd wordt. In die zin is een ondertoezichtstelling wel nodig. Er moet ook gecontroleerd worden dat het behandelplan wordt uitgevoerd.

5.De beoordeling

Een ondertoezichtstelling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De situatie rond [minderjarige] is heel zorgelijk en verdrietig. [minderjarige] verblijft sinds 25 april 2024 op een psychiatrische afdeling van het ziekenhuis. Zij verbleef eerst in het AMC en verblijft inmiddels in de Adolescentenkliniek van Erasmus MC Rotterdam op de gesloten groep [naam groep] . Op 18 juli 2024 is er een crisiszorgmaatregel uitgesproken en op 19 augustus 2024 is er een zorgmachtiging uitgesproken voor de duur van zes maanden. [minderjarige] is ten tijde van de onderhavige zitting geheel afhankelijk van zorg. Zij is volledig bedlegerig, krijgt sondevoeding en is incontinent. [minderjarige] kan haar (gehele) lichaam niet meer bewegen en zij spreekt niet. Er zijn tot op heden door de behandelteams geen aanwijzingen gevonden voor somatisch onderliggend lijden. De (psychiatrische) diagnostiek is nog niet ver gevorderd, omdat [minderjarige] gedurende een langere tijd niet in contact is geweest. In het AMC is de diagnose katatonie gesteld. Het EMC heeft momenteel als werkdiagnose FNS gesteld. Het EMC geeft aan dat FNS over het algemeen een complexe stoornis is. Bijna altijd speelt er onderliggend systeemproblematiek in combinatie met psychiatrische problematiek. Het herstel duurt over het algemeen lang.
Het EMC heeft als differentiaaldiagnose kindermishandeling door falsificatie gesteld.
In de richtlijn Kindermishandeling door Falsificatie (KMdF) komt naar voren dat KMdF een vorm van kindermishandeling is waarbij somatische of psychische symptomen bij een kind worden gefingeerd, gefalsificeerd of toegebracht door de ouder of verzorger. De ouder of verzorger presenteert het kind met deze signalen en symptomen in de gezondheidszorg.
De rechtbank concludeert uit deze differentiaaldiagnose dat niet kan worden uitgesloten dat het welzijn van [minderjarige] , bewust of onbewust, geschaad wordt door acties, gedrag of overtuiging van de ouder(s).
5.3.
Wat naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval vaststaat is dat er een verschil in visie bestaat tussen de ouders en de artsen van het EMC en het AMC over wat helpend en gezond is voor [minderjarige] . Het visieverschil tussen de ouders en het behandelteam van het AMC heeft geleid tot meerdere (rechterlijke) procedures. De ouders zien vooral heil in het gebed, goede voeding, behandeling met vitamine B12 en alternatieve geneeswijzen. Door de ouders wordt aangegeven dat zij zich ongehoord en niet serieus genomen voelen en zij verwijten de behandelteams onder meer dat zij de uitkomsten van de laboratoria van de door de ouders geconsulteerde experts niet erkennen. De rechtbank vindt het invoelbaar dat de ouders radeloos zijn in deze zeer kwetsbare en diep ingrijpende situatie. Het staat hen uiteraard ook vrij om kritisch te zijn ten aanzien van de medische behandeling van [minderjarige] , second opinions en adviezen van derden in te winnen, maar gebleken is dat het heel moeilijk is om tot een gezamenlijke visie op de behandeling te komen omdat de ouders blijven vasthouden aan hun eigen visie. Ouders benadrukken niet afwijzend te staan tegenover de reguliere geneeskunde, maar vinden het tegelijkertijd lastig zich te laten overtuigen door de behandelend artsen. Naar het oordeel van de rechtbank komt uit de stukken overigens naar voren dat een groot aantal door de ouders aangedragen wensen wel degelijk door de behandelteams zijn doorgevoerd c.q. uitgevoerd, dan wel onderbouwd zijn afgewezen.
Wat opvalt is dat de ouders vooral wantrouwend tegenover de (werk)diagnoses en voorgestelde behandeling van het behandelteam staan en potentiële risico’s van reguliere behandelwijzen benadrukken, terwijl zij niet de potentiële risico’s van de door hen voorgestelde alternatieve behandelwijzen lijken te willen inzien. De ouders lijken ook de mogelijkheid dat er bij [minderjarige] sprake is van onderliggende psychiatrische problematiek niet te willen accepteren, hetgeen de verdere diagnose en behandeling bemoeilijkt.
De behandelrelatie staat daardoor onder druk en er is sprake van een impasse.
De rechtbank acht dit niet in het belang van [minderjarige] . [minderjarige] is nu reeds 10 maanden in een ziekenhuis opgenomen met per saldo weinig vooruitgang in haar toestand. Het hersteltraject zal in gezamenlijkheid en overeenstemming moeten worden vormgegeven, hetgeen inzet van eenieder vraagt. Zodra [minderjarige] daartoe in staat is zullen ook haar visie en wensen ten aanzien van haar behandeling dienen te worden meegenomen.
5.4. Verder zijn naar het oordeel van de rechtbank meer zorgelijke signalen uit de stukken naar voren gekomen die vraagtekens oproepen over de rol van ouders als opvoeders. In 2022 is [minderjarige] vanwege extreem ondergewicht naar de polikliniek Kindergeneeskunde van het Maasstad Ziekenhuis verwezen. Er was op dat moment geen duidelijke diagnose te stellen. Uit het Raadsrapport komt naar voren dat volgens de ouders het ziekenhuis geen oplossing had voor het gewichtsverlies en dat [minderjarige] is hersteld met hulp van een natuurgenezer. In de zomer van 2023 waren er weer toenemende zorgen over [minderjarige] . [minderjarige] zou zijn gaan vasten in combinatie met het gebed. Vanwege toenemend gewichtsverlies bij een restrictief eetpatroon met daarbij ook een verminderd bewustzijn werd [minderjarige] op 25 maart 2024 opgenomen op de Kinderafdeling van het Albert Schweitzer Ziekenhuis. Terugkijkend kan afgevraagd worden of de ouders de toenemende zorgen voldoende hebben onderkend en hierop adequaat genoeg hebben gereageerd.
Andere voorbeelden die de rechtbank in samenhang beziet als zorgelijk gedrag van de ouders als opvoeders zijn onder meer, dat de ouders [minderjarige] , direct na het ontwaken uit katatonie, tegen uitdrukkelijk medisch advies in, hebben meegenomen naar een 4 uur durende kerkdienst op een locatie buiten het ziekenhuis. De ouders moesten er diverse malen op aangesproken worden om niet hun onvrede over de medische behandeling in het bijzijn van [minderjarige] te uiten. Dit zou tot stress bij [minderjarige] kunnen leiden en stress is een belangrijke onderhoudende factor voor katatonie, hetgeen aan de ouders (meermaals) is uitgelegd.
Ook hebben de ouders foto’s en filmpjes van [minderjarige] , waarop zij te zien is op momenten dat zij op haar meest kwetsbaar is, online en in diverse media geplaatst ondanks verzoeken van het behandelteam om dit niet te doen omdat [minderjarige] er niet voor heeft gekozen om op die wijze in beeld te worden gebracht.
Samenvattend concludeert de rechtbank dat -naast zorgen over de fysieke en mentale toestand van [minderjarige] - er ook aanzienlijke zorgen zijn over het opvoedershandelen van de ouders. Ouders zijn zeer betrokken en willen het beste voor [minderjarige] . Naar het oordeel van de rechtbank is het echter de vraag of het hen voldoende lukt om in het belang van [minderjarige] de juiste keuzes te maken.
5.5.
De rechtbank constateert dat alle partijen zeer te spreken zijn over de inzet van de procesregisseur van het Expertteam Passende Hulp Zuid-Holland Zuid. Desgevraagd heeft de procesregisseur ter zitting verklaard ook gedurende een ondertoezichtstelling betrokken te kunnen blijven. Anders dan is bepleit ziet de rechtbank niet in waarom de procesregisseur en een jeugdbeschermer niet naast elkaar zouden kunnen functioneren. Naar het oordeel van de rechtbank hebben zij beiden ook duidelijk een eigen rol dan wel kunnen zij die op elkaar afstemmen. De rechtbank acht het van groot belang dat er iemand is die de regie voert op de benodigde medische hulp alsook iemand die zicht houdt op de ontwikkeling van [minderjarige] en het pedagogisch klimaat waarbinnen zij opgroeit. Naar het oordeel van de rechtbank moet worden voorzien worden in de situaties waarin direct handelen vereist is. Bijvoorbeeld in de vorm van een spoedverzoek als er verdere zorgelijke ontwikkelingen zijn en/of de veiligheid van [minderjarige] in het geding is. Die rol ligt naar het oordeel van de rechtbank bij uitstek bij de jeugdbeschermer.
5.6.
De rechtbank stelt daarom [minderjarige] onder toezicht voor de duur van negen maanden.
De komende periode dient verdere diagnostiek plaats te vinden en dient duidelijk te worden onder welke voorwaarden [minderjarige] verantwoord ontslagen kan worden uit het ziekenhuis en hoe het verdere hersteltraject van [minderjarige] er uit moet zien. De rechtbank acht het ook van belang dat er gedurende de ondertoezichtstelling zicht komt op de gezinsdynamiek en de opvoeding van [minderjarige] middels systeemgerichte hulp.
Een machtiging uithuisplaatsing
5.7.
De rechtbank is van oordeel dat de medische behandeling van [minderjarige] en haar herstel op dit moment op de voorgrond dient te staan. Daarmee is voor de rechtbank het behandelteam van het EMC leidend in de vraag of het verblijf van [minderjarige] in de (psychiatrische afdeling van de) Adolescentenkliniek van Erasmus MC noodzakelijk is en tot welk moment en op welke wijze haar verblijf in het EMC moet worden voortgezet. In het geval de noodzakelijke medische behandeling van [minderjarige] en haar verblijf in de Adolescentenkliniek van Erasmus MC, niet langer geaccepteerd wordt door [minderjarige] en/of door de ouders, dan is naar het oordeel van de rechtbank het kader van een zorgmachtiging meer passend dan het kader van een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een ziekenhuis. De rechtbank zal om die reden het verzoek van de Raad tot machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een ziekenhuis afwijzen. Ook de zelfstandige verzoeken van de ouders tot de uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de ouders dan wel plaatsing van [minderjarige] op een prikkelarme omgeving zullen om die reden worden afgewezen.
Benoeming bijzondere curator
5.8.
In het kort geding waarbij de ouders onder andere eisten om de electroconvulsietherapie van [minderjarige] stop te zetten, is door de voorzieningenrechter op 22 augustus 2024 een bijzondere curator voor [minderjarige] benoemd, te weten [naam 1]. Gelet op het feit dat de rechtbank de ondertoezichtstelling zal uitspreken en in dat kader een jeugdbeschermer voor het belang van [minderjarige] zal opkomen, acht de rechtbank het niet noodzakelijk om ook in onderhavige procedure een bijzondere curator te benoemen.
5.9.
De rechtbank verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland Zuid met ingang van 27 januari 2025 tot 27 oktober 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst af het verzoek een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een ziekenhuis;
6.4.
wijst af de zelfstandige verzoeken van de ouders.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025 door mr. A.J. van Dijk, voorzitter tevens kinderrechter, mr. M.A. van der Laan-Kuijt en mr. J.S. van den Berge, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. V.A. Versloot als griffier, en op schrift gesteld op 20 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.