Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van 18 oktober 2024, ontvangen op 22 oktober 2024;
- het verslag met bevindingen van de bijzondere curator van 19 december 2024;
- [naam 9] , jeugdbeschermer van de GI;
- de bijzondere curator;
- [naam 2] van het Expertteam Passende Hulp Zuid-Holland Zuid;
- [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] van het Erasmus MC;
- mr. M.E. Terhorst.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
De bijzondere curator verzoekt ook het verzoek tot een machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. De bijzondere curator stelt zich op het standpunt dat de rechtbank met een machtiging uithuisplaatsing niet kan bepalen dat [minderjarige] specifiek in het EMC moet verblijven. De bijzondere curator betwijfelt of tenuitvoerlegging van een machtiging uithuisplaatsing überhaupt in een psychiatrische kliniek van een ziekenhuis kan plaatsvinden. Wat de bijzondere curator betreft, kan een verblijf in een psychiatrische kliniek enkel geregeld worden met een zorgmachtiging.
Het behandelteam kan zich alleen richten op het medische zorgaspect en gaat niet over het waarborgen van de veiligheid. Yulius kan dat straks ook niet. Voor wat betreft het aspect van de veiligheid is het gelet op de differentiaaldiagnose wel van belang dat daar door een vast persoon regie op gevoerd wordt. In die zin is een ondertoezichtstelling wel nodig. Er moet ook gecontroleerd worden dat het behandelplan wordt uitgevoerd.
5.De beoordeling
Een ondertoezichtstelling
Het EMC heeft als differentiaaldiagnose kindermishandeling door falsificatie gesteld.
In de richtlijn Kindermishandeling door Falsificatie (KMdF) komt naar voren dat KMdF een vorm van kindermishandeling is waarbij somatische of psychische symptomen bij een kind worden gefingeerd, gefalsificeerd of toegebracht door de ouder of verzorger. De ouder of verzorger presenteert het kind met deze signalen en symptomen in de gezondheidszorg.
De rechtbank concludeert uit deze differentiaaldiagnose dat niet kan worden uitgesloten dat het welzijn van [minderjarige] , bewust of onbewust, geschaad wordt door acties, gedrag of overtuiging van de ouder(s).
Wat opvalt is dat de ouders vooral wantrouwend tegenover de (werk)diagnoses en voorgestelde behandeling van het behandelteam staan en potentiële risico’s van reguliere behandelwijzen benadrukken, terwijl zij niet de potentiële risico’s van de door hen voorgestelde alternatieve behandelwijzen lijken te willen inzien. De ouders lijken ook de mogelijkheid dat er bij [minderjarige] sprake is van onderliggende psychiatrische problematiek niet te willen accepteren, hetgeen de verdere diagnose en behandeling bemoeilijkt.
De behandelrelatie staat daardoor onder druk en er is sprake van een impasse.
De rechtbank acht dit niet in het belang van [minderjarige] . [minderjarige] is nu reeds 10 maanden in een ziekenhuis opgenomen met per saldo weinig vooruitgang in haar toestand. Het hersteltraject zal in gezamenlijkheid en overeenstemming moeten worden vormgegeven, hetgeen inzet van eenieder vraagt. Zodra [minderjarige] daartoe in staat is zullen ook haar visie en wensen ten aanzien van haar behandeling dienen te worden meegenomen.
5.4. Verder zijn naar het oordeel van de rechtbank meer zorgelijke signalen uit de stukken naar voren gekomen die vraagtekens oproepen over de rol van ouders als opvoeders. In 2022 is [minderjarige] vanwege extreem ondergewicht naar de polikliniek Kindergeneeskunde van het Maasstad Ziekenhuis verwezen. Er was op dat moment geen duidelijke diagnose te stellen. Uit het Raadsrapport komt naar voren dat volgens de ouders het ziekenhuis geen oplossing had voor het gewichtsverlies en dat [minderjarige] is hersteld met hulp van een natuurgenezer. In de zomer van 2023 waren er weer toenemende zorgen over [minderjarige] . [minderjarige] zou zijn gaan vasten in combinatie met het gebed. Vanwege toenemend gewichtsverlies bij een restrictief eetpatroon met daarbij ook een verminderd bewustzijn werd [minderjarige] op 25 maart 2024 opgenomen op de Kinderafdeling van het Albert Schweitzer Ziekenhuis. Terugkijkend kan afgevraagd worden of de ouders de toenemende zorgen voldoende hebben onderkend en hierop adequaat genoeg hebben gereageerd.
Andere voorbeelden die de rechtbank in samenhang beziet als zorgelijk gedrag van de ouders als opvoeders zijn onder meer, dat de ouders [minderjarige] , direct na het ontwaken uit katatonie, tegen uitdrukkelijk medisch advies in, hebben meegenomen naar een 4 uur durende kerkdienst op een locatie buiten het ziekenhuis. De ouders moesten er diverse malen op aangesproken worden om niet hun onvrede over de medische behandeling in het bijzijn van [minderjarige] te uiten. Dit zou tot stress bij [minderjarige] kunnen leiden en stress is een belangrijke onderhoudende factor voor katatonie, hetgeen aan de ouders (meermaals) is uitgelegd.
Ook hebben de ouders foto’s en filmpjes van [minderjarige] , waarop zij te zien is op momenten dat zij op haar meest kwetsbaar is, online en in diverse media geplaatst ondanks verzoeken van het behandelteam om dit niet te doen omdat [minderjarige] er niet voor heeft gekozen om op die wijze in beeld te worden gebracht.
De komende periode dient verdere diagnostiek plaats te vinden en dient duidelijk te worden onder welke voorwaarden [minderjarige] verantwoord ontslagen kan worden uit het ziekenhuis en hoe het verdere hersteltraject van [minderjarige] er uit moet zien. De rechtbank acht het ook van belang dat er gedurende de ondertoezichtstelling zicht komt op de gezinsdynamiek en de opvoeding van [minderjarige] middels systeemgerichte hulp.
6.De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.